Cover
ابدأ الآن مجانًا Inleiding tot het recht (deel V - Burgerlijk recht - eerste examen).pptx
Summary
# Rechtshandelingen en rechtsfeiten
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over Rechtshandelingen en Rechtsfeiten, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 1. Rechtshandelingen en rechtsfeiten
Dit onderwerp verklaart het fundamentele onderscheid tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten, definieert deze concepten en onderzoekt hun juridische consequenties.
### 1.1 Rechtshandeling versus rechtsfeit
#### 1.1.1 Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een bewuste handeling die wordt gesteld met het specifieke doel om rechtsgevolgen te creëren, wijzigen of doen verdwijnen.
* **Voorbeeld:** Het verkopen van een computer aan iemand voor een bepaalde prijs is een rechtshandeling. Hierbij beoog je rechtsgevolgen, zoals het overdragen van eigendom en het ontstaan van een betalingsverplichting.
#### 1.1.2 Rechtsfeit
Een rechtsfeit is een gebeurtenis waaraan het objectieve recht rechtsgevolgen verbindt, ongeacht of deze gebeurtenis bewust werd nagestreefd.
* **Voorbeeld:** Regenval is een gewoon feit zonder juridische gevolgen. Daarentegen, wanneer iemand uitglijdt op een natte stoep en zijn been breekt, kan dit juridische gevolgen hebben, zoals aansprakelijkheid voor de veroorzaakte schade of recht op een uitkering ingeval het op het werk gebeurde.
### 1.2 Indeling van rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
#### 1.2.1 Naar auteur en betrokken partijen
* **Eenzijdige rechtshandelingen:** Deze worden door slechts één persoon gesteld met het oog op rechtsgevolgen.
* **Voorbeeld:** Een testament opmaken.
* **Meerzijdige rechtshandelingen:** Deze vereisen de wilsuiting van meerdere personen die op elkaar aansluiten. Elke overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling.
* **Voorbeeld:** Een koopovereenkomst, waarbij de wil van de koper en verkoper op elkaar gericht is.
#### 1.2.2 Naar hun rechtsgevolgen
Dit onderscheid focust op de aard van de verbintenissen die voortvloeien uit de rechtshandeling.
* **Wederkerige overeenkomsten:** Beide contractpartijen gaan een verbintenis aan.
* **Voorbeeld:** Een koopovereenkomst, waarbij de verkoper een goed levert en de koper de prijs betaalt.
* **Eenzijdige overeenkomsten:** Slechts één partij gaat een verbintenis aan.
* **Voorbeeld:** Een schenking, waarbij de schenker zich verbindt tot de overdracht van een goed zonder tegenprestatie.
* **Zakelijke contracten:** Soms worden deze als eenzijdig beschouwd omdat enkel de bewaarnemer of ontlener een verbintenis aangaat (bijvoorbeeld bij bewaargeving of een renteloze lening). Indien er een vergoeding tegenover staat, wordt het wederkerig.
#### 1.2.3 Naar de vormvereisten
* **Vormvrije rechtshandelingen:** Deze vereisen geen specifieke vorm.
* **Plechtige rechtshandelingen:** Deze vereisen het naleven van bepaalde vormvereisten, anders zijn ze nietig.
#### 1.2.4 Naar invloed op vermogen
* **Daden van gebruik/genot:** Passief genieten van het vermogen (bv. een woning bewonen, huurgelden ontvangen).
* **Daden van beheer (behoud en bewaring):** Het zorgen dat goederen vruchten blijven opleveren (bv. een geldsom beleggen, een woning verhuren, een procedure voeren).
* **Daden van beschikking:** Goederen verdwijnen definitief of voor zeer lange tijd uit het vermogen (bv. verkoop, vernietiging, verhuur langer dan negen jaar).
### 1.3 Geldigheid van rechtshandelingen
Om een rechtshandeling geldig te laten zijn, moeten er aan een reeks voorwaarden voldaan zijn. Wanneer deze voorwaarden niet vervuld zijn, kan de rechtshandeling nietig verklaard worden.
#### 1.3.1 Wilsuiting
Er moet een reële wil zijn om rechtsgevolgen tot stand te brengen. Deze wilsuiting moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
* **Bewuste toestemming:** De partij moet de handeling bewust stellen.
* **Ernstige toestemming:** De wilsuiting moet bedoeld zijn om rechtsgevolgen te creëren en geen grap of informele uitspraak zijn.
* **Vrije toestemming:** De wilsuiting mag niet aangetast zijn door wilsgebreken.
##### 1.3.1.1 Wilsgebreken
Wilsgebreken tasten de vrije wil aan en leiden tot de relatieve nietigheid van de rechtshandeling.
* **Dwaling (art. 5.34 BW):** Een vergissing over een essentieel onderdeel van de rechtshandeling.
* **Voorwaarden:**
* **Doorslaggevend:** Zonder de dwaling zou de rechtshandeling niet gesteld zijn.
* **Verschoonbaar:** Een redelijk en zorgvuldig persoon zou in dezelfde omstandigheden ook gedwaald hebben. Lichtzinnige fouten zijn niet verschoonbaar.
* **Dwaling omtrent de (zelfstandigheid van de) zaak of de persoon:** Het kan gaan over de aard van het goed of de identiteit van de persoon waarmee men contracteert.
* **Voorbeeld:** U koopt een "nieuwe" auto, maar deze blijkt achteraf een tweedehands exemplaar te zijn. Als u dit geweten had, had u de aankoop niet gedaan.
* **Bedrog (art. 5.35 BW):** Het bewust gebruik maken van kunstgrepen, leugens of listen om iemand tot een rechtshandeling aan te zetten.
* **Voorwaarden:**
* **Doorslaggevend (hoofdbedrog):** Zonder het bedrog zou de rechtshandeling niet gesteld zijn. Bij incidenteel bedrog is de rechtshandeling niet vernietigbaar, maar kan er wel een schadevergoeding geëist worden.
* **Moet uitgaan van een partij bij de rechtshandeling:** Rechtstreeks of onrechtstreeks. Indien dit niet het geval is, kan de vernietiging eventueel wegens dwaling gebeuren.
* **Kwaad opzet:** Er moet een opzettelijke handeling zijn om de andere partij te misleiden.
* **Voorbeeld:** Een verkoper overdrijft de kwaliteiten van een product met leugens en verzwijgt essentiële gebreken om de verkoop te realiseren.
* **Geweld/Dwang (art. 5.36 BW):** Het uitoefenen van fysieke of morele dwang om iemand tot een rechtshandeling te bewegen.
* **Voorwaarden:**
* **Doorslaggevend:** Zonder het geweld zou de rechtshandeling niet gesteld zijn.
* **Indruk maken op een redelijk persoon:** De dwang moet zodanig zijn dat deze een redelijk persoon zou beïnvloeden.
* **Onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad:** De bedreiging moet reëel en ernstig zijn.
* **Onrechtmatig:** De dwang mag niet gerechtvaardigd zijn (bv. dreigen met gerechtelijke stappen kan wel rechtmatig zijn).
* **Voorbeeld:** Iemand onder dreiging van fysiek geweld dwingen om een document te ondertekenen.
* **Misbruik van omstandigheden (art. 5.37 BW):** Dit beschermt de zwakkere partij bij overeenkomsten, wanneer de ene contractpartij haar superieure positie misbruikt om een kennelijk onevenwichtige overeenkomst te sluiten.
* **Vereisten:**
* Een kennelijk onevenwicht tussen de bedongen prestaties.
* Concrete omstandigheden van inferioriteit van één partij, waardoor de andere partij zich een voordeel kon toe-eigenen.
* Een oorzakelijk verband tussen het misbruik en het kennelijk onevenwicht.
* **Gevolg:** De rechter kan de overeenkomst aanpassen of nietig verklaren.
* **Voorbeeld:** Een partij die zich in een noodtoestand bevindt, wordt onder druk gezet om een overeenkomst te sluiten met zeer ongunstige voorwaarden.
#### 1.3.2 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling is het concrete rechtsgevolg dat men beoogt, zoals het vestigen, overdragen of aanwijzen van subjectieve rechten.
* **Voorwaarden:**
* **Bepaald of bepaalbaar zijn:** Het voorwerp moet voldoende duidelijk omschreven zijn.
* **Nuttig zijn:** Het voorwerp mag niet onmogelijk zijn (bv. de verkoop van een huis dat al lang vernietigd is) of illegaal.
* **Voorbeeld:** De verkoop van een niet-bestaand huis.
#### 1.3.3 Oorzaak
De oorzaak is de juridische beweegreden waarom een rechtssubject een rechtshandeling stelt. Deze beweegreden moet gericht zijn op het teweegbrengen van de normale rechtsgevolgen en wettig zijn.
* **Voorwaarden:**
* **Wettig zijn:** De oorzaak mag niet strijdig zijn met de wet.
* **Niet ontbreken of vals zijn:** De werkelijke beweegreden moet aanwezig zijn.
* **Voorbeeld:** Een schijnhuwelijk met als enige oorzaak het verkrijgen van een verblijfsvergunning. Een betaling op de verkeerde rekening heeft geen oorzaak.
#### 1.3.4 Bekwaamheid
* **Rechtsbekwaamheid:** De geschiktheid om drager te zijn van rechten en plichten. Deze begint bij de geboorte.
* **Handelingsbekwaamheid:** De geschiktheid om zelf rechten uit te oefenen en plichten aan te gaan en uit te voeren. Deze begint in principe vanaf 18 jaar. Personen die door mentale problemen handelingsonbekwaam zijn, hebben een bewindvoerder nodig.
#### 1.3.5 Conformiteit met het dwingend recht
De rechtshandeling moet overeenstemmen met de regels van het dwingend recht en de openbare orde.
* **Regels van openbare orde:** Deze regels beschermen hogere belangen in het rechtssysteem en mogen nooit worden afgeweken.
* **Imperatieve regels (dwingend recht):** Deze regels beschermen specifieke belangen, zoals consumenten of werknemers, en partijen mogen er niet van afwijken.
### 1.4 Nietigheid van rechtshandelingen
Nietigheid is de sanctie die wordt opgelegd wanneer een rechtshandeling niet aan de geldbaarheidsvereisten voldoet.
#### 1.4.1 Soorten nietigheid
* **Absolute nietigheid:** Wordt ingeroepen wanneer regels van openbare orde geschonden zijn. Iedere belanghebbende kan de nietigheid inroepen.
* **Relatieve nietigheid:** Wordt ingeroepen wanneer dwingende regels ter bescherming van een zwakke partij geschonden zijn. Enkel de beschermde partij kan de nietigheid inroepen.
#### 1.4.2 Gevolgen van de nietigverklaring
* **Principe:** Nietigheid heeft terugwerkende kracht. De rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben bestaan.
* **Uitzonderingen:** Soms behoudt de wet bepaalde rechtsgevolgen of wordt enkel een clausule nietig verklaard en niet de gehele rechtshandeling.
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid tussen absolute en relatieve nietigheid te begrijpen, aangezien dit bepaalt wie de nietigheid kan inroepen en welk belang geschonden wordt.
### 1.5 Bewijs
#### 1.5.1 Bewijslast
De partij die zich op een feit beroept, moet dit feit bewijzen. Sinds november 2020 kan de rechter actiever optreden en bepalen wie de bewijslast draagt. Beide partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering.
* **Rechtsfeiten:** Vrij bewijs toegelaten.
* **Rechtshandelingen:** Wettelijke bewijsvoering is vereist.
#### 1.5.2 Bewijsmiddelen
* **Schriftelijk en elektronisch bewijs:** Het belangrijkste bewijsmiddel bij rechtshandelingen. Principieel steeds vereist, behalve bij transacties onder een bepaald bedrag (bv. 3.500 euro) of in specifieke gevallen zoals arbeidsovereenkomsten of betwistingen tussen ondernemingen. Er zijn verschillende soorten geschreven bewijs: niet-ondertekende documenten, onderhandse akten en authentieke akten.
* **Getuigenbewijs:** Toelaatbaar bij burgerlijke verbintenissen onder een bepaald bedrag of verbintenissen van of tussen ondernemingen. Het bewijs heeft een relatieve bewijswaarde en wordt tijdens de procedure door de rechter bevolen.
* **V ত্বক**
* **Wettelijke vermoedens:** Kunnen onweerlegbaar of weerlegbaar zijn.
* **Feitelijke vermoedens:** De rechter leidt uit bekende feiten onbekende feiten af, mits deze ernstig en precies zijn.
* **Buitengerechtelijke bekentenis:** Een feit toegeven dat nadelig is voor jezelf, buiten de rechtbank. Het bewijzen van een buitengerechtelijke bekentenis in een proces kan lastig zijn. Het kan ook stilzwijgend gebeuren, bijvoorbeeld door een contract uit te voeren.
---
# Indeling en geldigheid van rechtshandelingen
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over de indeling en geldigheid van rechtshandelingen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Indeling en geldigheid van rechtshandelingen
Dit onderdeel behandelt de classificatie van rechtshandelingen op basis van diverse criteria en onderzoekt de vereisten voor hun geldigheid, met inbegrip van mogelijke wilsgebreken.
### 2.1 Indeling van rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, afhankelijk van het gezichtspunt dat men hanteert.
#### 2.1.1 Indeling naar auteur en betrokken partijen
Deze indeling kijkt naar het aantal wilsuitingen dat noodzakelijk is voor het tot stand komen van de rechtshandeling.
* **Eenzijdige rechtshandelingen:** Deze komen tot stand door de wilsuiting van één persoon.
* **Voorbeeld:** Een testament.
* **Meerzijdige rechtshandelingen:** Deze komen tot stand door de wilsuiting van meerdere personen wier wensen op elkaar aansluiten.
* **Voorbeeld:** Elke overeenkomst, zoals een koopovereenkomst.
#### 2.1.2 Indeling naar hun rechtsgevolgen
Deze indeling focust op de aard van de verbintenissen die de rechtshandeling creëert voor de betrokken partijen.
* **Wederkerige overeenkomsten:** Beide contractspartijen verbinden zich tot iets.
* **Eenzijdige overeenkomsten:** Slechts één partij gaat een verbintenis aan.
* **Voorbeeld:** Een lening zonder interest waarbij enkel de ontlener een verbintenis aangaat. Indien er een vergoeding tegenover staat, wordt het wederkerig.
* **Zakelijke contracten:** Worden soms als eenzijdig beschouwd omdat enkel de bewaarnemer of ontlener een verbintenis heeft.
#### 2.1.3 Indeling naar vormvereisten
Hierbij wordt gekeken naar de formaliteiten die vereist zijn voor de geldigheid van de rechtshandeling.
* **Vormvrije rechtshandelingen:** Er zijn geen specifieke vormvereisten gesteld.
* **Plechtige rechtshandelingen:** Deze vereisen het naleven van bepaalde vormvereisten, zoals het opmaken van een notariële akte of een geschrift.
#### 2.1.4 Indeling naar invloed op vermogen
Deze indeling verdeelt rechtshandelingen op basis van de impact die ze hebben op het vermogen van een persoon.
* **Daden van gebruik/genot:** Passief genieten van het vermogen.
* **Voorbeeld:** Een huis bewonen, huurgelden ontvangen.
* **Daden van beheer (ook daden van behoud en bewaring):** Zorgen dat goederen in de toekomst vruchten blijven opleveren.
* **Voorbeeld:** Een geldsom beleggen, een goed verhuren, een procedure voeren.
* **Daden van beschikking:** Goederen definitief of voor zeer lange tijd uit het vermogen laten verdwijnen.
* **Voorbeeld:** Verkoop, vernietiging, verhuur voor meer dan 9 jaar.
### 2.2 Geldigheid van rechtshandelingen
Om een rechtshandeling geldig te laten zijn, moeten er aan een reeks voorwaarden voldaan zijn. Deze voorwaarden kunnen worden gegroepeerd onder vijf hoofdcategorieën.
#### 2.2.1 Wilsuiting
Een geldige rechtshandeling vereist een wilsuiting die de reële wil om rechtsgevolgen tot stand te brengen weergeeft. Hiervoor zijn de volgende voorwaarden essentieel:
* **Bewuste toestemming:** De wilsuiting moet welbewust gebeuren.
* **Ernstige toestemming:** De wilsuiting moet gericht zijn op het creëren van rechtsgevolgen.
* **Vrije toestemming:** De wilsuiting mag niet aangetast zijn door wilsgebreken.
**Wilsgebreken** zijn factoren die de vrije en bewuste toestemming van een partij aantasten, waardoor de rechtshandeling vernietigbaar kan zijn.
##### 2.2.1.1 Dwaling
Dwaling is een vergissing over een essentieel onderdeel van de rechtshandeling.
* **Voorwaarden voor dwaling:**
* **Doorslaggevend:** Zonder de dwaling zou de rechtshandeling niet gesteld zijn. Dit geldt zowel voor dwaling omtrent de (zelfstandigheid van de) zaak als dwaling omtrent de persoon.
* **Verschoonbaar:** De dwaling mag niet te wijten zijn aan een lichtzinnige fout, slordigheid of onvoorzichtigheid. Het criterium is dat een "redelijk en zorgvuldig persoon" in dezelfde omstandigheden ook zou hebben gedwaald.
> **Tip:** Dwaling is een verkeerde voorstelling van de realiteit. Als je de ware situatie gekend had, had je de rechtshandeling niet gesteld.
##### 2.2.1.2 Bedrog
Bedrog houdt in dat er bewust gebruik wordt gemaakt van kunstgrepen, leugens of listen om iemand tot het stellen van een rechtshandeling te bewegen.
* **Voorwaarden voor bedrog:**
* **Kunstgrepen:** Dit kan gaan om het voorhouden van een niet-bestaand feit of voorwerp, of het verzwijgen van een bestaand feit of kenmerk.
* **Doorslaggevend (hoofdbedrog):** Zonder het bedrog zou de rechtshandeling niet gesteld zijn. Indien dit niet het geval is, spreekt men van incidenteel bedrog, wat niet leidt tot vernietiging maar hoogstens tot een schadevergoeding.
* **Uitgaan van de partij:** Het bedrog moet uitgaan van een partij bij de rechtshandeling, of van iemand die rechtstreeks bij de rechtshandeling betrokken is. Indien dit niet zo is, kan er eventueel wel vernietiging wegens dwaling volgen.
* **Kwaad opzet:** Er moet sprake zijn van kwade wil om de ander te overtuigen. Het vermoeden van goede trouw geldt hier niet.
> **Tip:** Reclame- en verkooppraatjes (zoals "Red Bull geeft je vleugels") worden over het algemeen niet als bedrog beschouwd, tenzij ze misleidend zijn en de kern van de zaak raken.
##### 2.2.1.3 Geweld (dwang)
Geweld of dwang omvat fysieke of morele bedreigingen die iemand ertoe zetten een rechtshandeling te stellen.
* **Voorwaarden voor geweld:**
* **Doorslaggevend:** Zonder het geweld zou de rechtshandeling niet gesteld zijn.
* **Indruk maken op een redelijk persoon:** Het geweld moet zodanig zijn dat het een redelijk persoon zou beïnvloeden.
* **Onmiddellijke vrees:** Er moet een directe vrees zijn voor een aanzienlijk kwaad.
* **Onrechtmatig:** Het geweld mag niet geoorloofd zijn. Dreigen met gerechtelijke stappen is daarentegen wel rechtmatig.
> **Tip:** Bewijs kan hierbij cruciaal en tegelijkertijd zeer moeilijk zijn.
##### 2.2.1.4 Misbruik van omstandigheden
Dit wilsgebrek beoogt de zwakkere partij bij overeenkomsten te beschermen in situaties waar een kennelijk onevenwicht bestaat tussen de bedongen prestaties, vaak als gevolg van de superieure positie van één contractspartij.
* **Voorwaarden voor misbruik van omstandigheden:**
* Een kennelijk onevenwicht tussen de bedongen prestaties.
* Concrete omstandigheden van inferioriteit (zwakte) waardoor de ene partij zich een voordeel kon toe-eigenen.
* Een oorzakelijk verband tussen het misbruik en het kennelijk onevenwicht.
De rechter kan in dergelijke gevallen de overeenkomst aanpassen of nietig verklaren.
#### 2.2.2 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling is het concrete rechtsgevolg dat men beoogt, zoals het vestigen, overdragen of aanwijzen van subjectieve rechten.
* **Voorwaarden voor het voorwerp:**
* **Bepaald of bepaalbaar:** Het moet duidelijk zijn wat het voorwerp is of hoe het bepaald kan worden.
* **Nuttig:** Het mag niet gaan om het verkopen van een onbestaand huis of een lijfrente op iemand die reeds overleden is. Het moet dus een mogelijk rechtsgevolg zijn.
> **Tip:** Het voorwerp mag niet gestolen zijn of op enige andere wijze illegaal zijn.
#### 2.2.3 Oorzaak
De oorzaak betreft de juridische beweegreden waarom een rechtssubject een rechtshandeling stelt.
* **Voorwaarden voor de oorzaak:**
* **Moet gericht zijn op het teweegbrengen van normale rechtsgevolgen:** De oorzaak moet wettig zijn.
* **Mag niet ontbreken of vals zijn:** Een schijnhuwelijk, waarbij de oorzaak niet de intentie tot samenleven is, maar het verkrijgen van verblijfsrechten, is een voorbeeld van een valse oorzaak. Een betaling op de verkeerde rekening heeft geen oorzaak en is onverschuldigd.
> **Tip:** De vraag is: wil ik de juridische gevolgen van de rechtshandeling wel bereiken?
#### 2.2.4 Bekwaamheid
Bekwaamheid verwijst naar de geschiktheid van een persoon om rechten en plichten te hebben en deze zelf uit te oefenen.
* **Rechtsbekwaamheid:** Vanaf de geboorte aanwezig; de geschiktheid om drager te zijn van rechten en plichten. Soms kunnen zelfs rechten al vóór de geboorte verworven worden.
* **Handelingsbekwaamheid:** Vanaf 18 jaar; de geschiktheid om zelf rechtshandelingen te stellen, rechten uit te oefenen en plichten aan te gaan en uit te voeren.
* **Minderjarigen:** Hebben toestemming van hun ouders of voogd nodig.
* **Mensen met mentale problemen:** Kunnen handelingsonbekwaam worden verklaard, waarbij soms een bewindvoerder wordt aangesteld via een procedure bij de vrederechter.
#### 2.2.5 Conformiteit met het dwingend recht
Een rechtshandeling moet in overeenstemming zijn met de regels van het dwingend recht, waaronder regels van openbare orde en imperatieve belangenbescherming.
* **Regels van openbare orde:** Deze betreffen fundamentele maatschappelijke belangen waar nooit van mag worden afgeweken.
* **Voorbeeld:** Het verbod op bigamie.
* **Imperatieve regels (dwingend recht):** Deze beschermen specifieke belangen, zoals consumenten- of werknemersbescherming. Van deze regels mag niet worden afgeweken ten nadele van de beschermde partij.
### 2.3 Nietigheid van rechtshandelingen
Wanneer aan de voorwaarden voor geldigheid niet is voldaan, kan een rechtshandeling nietig worden verklaard.
#### 2.3.1 Soorten nietigheid
* **Absolute nietigheid:** Deze kan worden ingeroepen wanneer regels van openbare orde worden miskend. Iedere belanghebbende kan dit inroepen, inclusief het openbaar ministerie.
* **Relatieve nietigheid:** Deze beschermt specifieke, zwakkere partijen. Alleen de beschermde partij kan de nietigheid inroepen.
* **Voorbeeld:** Een minderjarige die een scooter koopt, kan, indien zijn ouders niet akkoord zijn, de nietigheid inroepen.
#### 2.3.2 Gevolgen van nietigverklaring
In beginsel heeft nietigheid een **terugwerkende kracht**. Dit betekent dat de rechtshandeling geacht wordt nooit te hebben bestaan, waardoor de partijen in hun oorspronkelijke positie worden hersteld. Er zijn echter uitzonderingen waarbij de wet bepaalde rechtsgevolgen behoudt. De nietigheid van een clausule leidt niet noodzakelijk tot de nietigheid van de gehele rechtshandeling.
* **Verplichte versus facultatieve nietigheid:** Sommige gevallen vereisen nietigheid, andere laten een keuze.
> **Tip:** Nietigheid herstelt de situatie naar het moment vóór de rechtshandeling.
**Voorbeeld uit de praktijk (Dwaling):**
Iemand koopt een Hummer, in de veronderstelling dat het een normale auto is waarvoor een rijbewijs B volstaat. Achteraf blijkt de Hummer als vrachtwagen te zijn ingeschreven waarvoor een rijbewijs C vereist is. De koper had gedwaald over de zelfstandigheid van de zaak, omdat het type voertuig doorslaggevend was voor de aankoop. De rechtshandeling kan hierdoor vernietigbaar zijn wegens dwaling.
**Voorbeeld uit de praktijk (Bedrog):**
De verzwijging van stedenbouwkundige problemen bij de verkoop van een goed kan, indien deze problemen ertoe hadden geleid dat de koper de overeenkomst niet zou hebben gesloten of tegen een lagere prijs, leiden tot bedrog.
### 2.4 Bewijsregels (kort overzicht ter context)
Hoewel het bewijs zelf geen deel uitmaakt van de geldigheid van de rechtshandeling, is het cruciaal om de geldigheid ervan te kunnen aantonen.
* **Bewijslast:** Degene die iets beweert, moet dit bewijzen. Sinds recente wetswijzigingen kunnen rechters actiever optreden en de bewijslast verdelen.
* **Bewijsmiddelen:**
* **Schriftelijk bewijs:** Het belangrijkste bewijsmiddel bij rechtshandelingen, tenzij er uitzonderingen gelden (bv. onder 3.500 euro, arbeidsovereenkomsten). Dit omvat onderhandse en authentieke akten.
* **Getuigenbewijs:** Toelaatbaar met een relatieve bewijswaarde, vooral bij kleinere bedragen of verbintenissen tussen ondernemingen.
* **Vorderingen:** Zowel wettelijke (onweerlegbaar of weerlegbaar) als feitelijke vermoedens.
* **Buitengerechtelijke bekentenis:** Het toegeven van een feit dat nadelig is voor jezelf, buiten de rechtbank om. Dit kan ook stilzwijgend zijn.
---
# Nietigheid van rechtshandelingen
Nietigheid van rechtshandelingen beschrijft situaties waarin een rechtshandeling juridisch ongeldig is, met de bedoeling om de oorspronkelijke toestand te herstellen.
### 3.1 Soorten nietigheid
Nietigheid kan worden onderverdeeld op basis van wie de nietigheid kan inroepen en de aard van de geschonden regel.
#### 3.1.1 Absolute en relatieve nietigheid
* **Absolute nietigheid:** Deze vorm van nietigheid treedt op wanneer regels van openbare orde worden geschonden. Openbare orde-regels beschermen fundamentele belangen van de gemeenschap en hiervan kan niet worden afgeweken. De nietigheid kan door **iedereen met een belang** (waaronder het openbaar ministerie) worden ingeroepen.
> **Voorbeeld:** Een huwelijk dat gesloten wordt met als enige doel het verkrijgen van een verblijfsvergunning, kan absoluut nietig verklaard worden omdat het de openbare orde raakt.
* **Relatieve nietigheid:** Deze vorm van nietigheid beschermt zwakkere partijen. Alleen de partij die door de geschonden regel beschermd wordt, kan de nietigheid inroepen.
> **Voorbeeld:** Een minderjarige werknemer of een consument die niet voldoet aan wettelijke beschermingsnormen. Een minderjarige die een scooter koopt zonder toestemming van de ouders, kan de nietigheid van die aankoop inroepen.
#### 3.1.2 Verplichte versus facultatieve nietigheid
* **Verplichte nietigheid:** In bepaalde gevallen is de rechter gehouden de nietigheid uit te spreken wanneer deze wordt ingeroepen en bewezen.
* **Facultatieve nietigheid:** De rechter heeft de discretionaire bevoegdheid om de nietigheid al dan niet uit te spreken, zelfs wanneer de gronden voor nietigheid aanwezig zijn.
#### 3.1.3 Nietigheid van een clausule versus nietigheid van de gehele rechtshandeling
* In sommige gevallen leidt de nietigheid van een specifieke clausule of bepaling binnen een rechtshandeling niet noodzakelijkerwijs tot de nietigheid van de gehele rechtshandeling. De rest van de rechtshandeling kan dan nog steeds geldig blijven, mits deze nog zinvol kan worden uitgevoerd zonder de nietige clausule.
### 3.2 Gevolgen van nietigverklaring
De belangrijkste consequentie van een nietigverklaring is dat de rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben bestaan.
* **Principe: Terugwerkende kracht:** De nietigheid werkt terug tot het moment waarop de rechtshandeling werd aangegaan. Dit betekent dat de juridische situatie wordt hersteld alsof de rechtshandeling nooit heeft plaatsgevonden. Alle gevolgen die uit de rechtshandeling voortvloeiden, moeten worden ongedaan gemaakt.
> **Tip:** De terugwerkende kracht van nietigheid is een cruciaal concept om de gevolgen van ongeldige rechtshandelingen te begrijpen. Het beoogt de status quo ante te herstellen.
* **Uitzonderingen:** De wet kan echter bepalen dat bepaalde rechtsgevolgen van een nietig verklaarde rechtshandeling behouden blijven. Dit gebeurt met name om de bescherming van derden of om praktische redenen.
> **Voorbeeld:** Indien een huwelijk nietig wordt verklaard, maar er gedurende het ongeldige huwelijk kinderen zijn geboren, blijven de rechten en plichten met betrekking tot die kinderen in stand.
### 3.3 Gronden voor nietigheid (gerelateerd aan geldigheid)
Hoewel de tekst de gronden voor nietigheid primair koppelt aan de geldigheid van de rechtshandeling, is het belangrijk om te weten dat het schenden van deze geldigheidsvereisten leidt tot nietigheid. De belangrijkste gronden die tot nietigheid kunnen leiden, zijn:
* **Wilsgebreken:**
* **Dwaling:** Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid met betrekking tot een essentieel onderdeel van de rechtshandeling, die doorslaggevend was voor de toestemming en verschoonbaar is.
* **Bedrog:** Het bewust gebruik maken van kunstgrepen, leugens of het verzwijgen van feiten om een partij tot een rechtshandeling te bewegen. Dit moet hoofdbedrog zijn om tot vernietiging te leiden.
* **Geweld (dwang):** Een fysieke of morele bedreiging die een partij dwingt tot het aangaan van een rechtshandeling. De dwang moet onrechtmatig en indrukwekkend zijn voor een redelijk persoon.
* **Misbruik van omstandigheden:** Een partij maakt misbruik van een inferieure positie van de andere partij om zich een kennelijk onevenwichtig voordeel toe te eigenen.
* **Ontbreken van een geldig voorwerp:** Het beoogde rechtsgevolg moet bepaald of bepaalbaar en nuttig zijn.
* **Ontbreken van een geldige oorzaak:** De juridische beweegreden voor de rechtshandeling moet wettig zijn.
* **Onbekwaamheid:** Het ontbreken van de juridische bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen.
* **Strijd met dwingend recht:** De rechtshandeling mag niet in strijd zijn met regels van openbare orde of dwingende wetsbepalingen die de belangen van partijen beschermen.
> **Tip:** De gronden voor nietigheid vloeien direct voort uit de vereisten voor de geldigheid van een rechtshandeling. Wanneer een van deze vereisten niet is voldaan, kan de rechtshandeling nietig worden verklaard.
---
# Bewijsrecht in burgerlijke zaken
Dit onderwerp behandelt de bewijslast en de diverse bewijsmiddelen die in burgerlijke zaken gehanteerd kunnen worden.
## 4. Bewijsrecht in burgerlijke zaken
### 4.1 Bewijslast
De bewijslast rust in principe op degene die iets beweert. Sinds november 2020 heeft de rechter echter de mogelijkheid om actiever op te treden en te bepalen wie de bewijslast draagt. Daarnaast is er een nieuwe bepaling die inhoudt dat beide partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering.
Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen wat bewezen moet worden:
* **Rechtsfeiten:** Deze kunnen met een vrije keuze van bewijsmiddelen bewezen worden.
* **Rechtshandelingen:** Deze vereisen wettelijke bewijsvoering.
Niet te bewijzen zijn:
* Rechtsregels.
* Algemeen bekende feiten.
Een belangrijk principe is dat bewijs onsplitsbaar is; elk bewijsmiddel moet in zijn geheel worden genomen en niet slechts gedeeltelijk.
### 4.2 Bewijsmiddelen
Er zijn verschillende soorten bewijsmiddelen die in burgerlijke zaken gebruikt kunnen worden:
#### 4.2.1 Schriftelijk en elektronisch bewijs
Schriftelijk bewijs, in de vorm van een geschrift of duurzame gegevensdrager, is het belangrijkste bewijsmiddel, met name bij rechtshandelingen.
**Bij rechtshandelingen:**
* **Principe:** Schriftelijk bewijs is de regel, tenzij er sprake is van uitzonderingen zoals een waarde van minder dan 3.500 euro, arbeidsovereenkomsten, betwistingen tussen of tegen ondernemingen, morele onmogelijkheid of overmacht.
* **Soorten geschreven bewijs:**
* **Niet-ondertekende documenten:** Dit omvat bijvoorbeeld de boekhouding van handelaars, eigenhandige documenten en e-mails.
* **Onderhandse akten:** Overeenkomsten die door beide partijen, manueel of elektronisch, zijn ondertekend.
* **Authentieke akten:** Akten opgemaakt door een ambtenaar, zoals een notaris.
**Bij feiten:**
* Bij feiten zijn alle bewijsmiddelen toegelaten.
#### 4.2.2 Getuigenbewijs
Getuigenbewijs is toelaatbaar, maar heeft een relatieve bewijswaarde.
* **Toepassingsgebied:** Burgerlijke verbintenissen tot een waarde van 3.500 euro, en verbintenissen van of tussen ondernemingen.
* **Vorm:** Dit kan in de vorm van een schriftelijke verklaring van iemand, waarbij formaliteiten nageleefd moeten worden. Een getuigenverhoor kan door de rechter bevolen worden tijdens een procedure. Er is altijd mogelijkheid tot tegenverhoor door de andere partij, en de getuige moet spreken over feiten die hij persoonlijk heeft waargenomen.
#### 4.2.3 Vermoedens
V পার্থক্য maken tussen wettelijke en feitelijke vermoedens.
* **Wettelijke vermoedens:**
* **Onweerlegbaar:** Deze kunnen niet weerlegd worden.
* **Weerlegbaar:** Deze kunnen door tegenbewijs ontkracht worden (bv. vaststelling van vaderschap).
* **Feitelijke vermoedens:** Deze zijn enkel toegelaten als het bewijs met alle middelen van het recht toegelaten is. Hierbij leidt de rechter autonoom het bestaan van onbekende feiten af uit het bestaan van bekende feiten. De vermoedens moeten hiervoor voldoende ernstig en precies zijn.
#### 4.2.4 Buitengerechtelijke bekentenis
Een bekentenis houdt in dat een feit wordt toegegeven dat nadelig is voor de bekennende partij.
* **Buitengerechtelijk:** Dit betekent dat de bekentenis niet voor de rechter wordt afgelegd.
* **Bewijswaarde in een proces:** Het bewijzen van een buitengerechtelijke bekentenis wanneer men deze in een proces wil gebruiken, kan lastig zijn.
* **Stilzwijgende bekentenis:** Een bekentenis kan ook stilzwijgend zijn, bijvoorbeeld door het uitvoeren van een contract.
> **Tip:** Bij het beoordelen van de bewijswaarde van een buitengerechtelijke bekentenis is het cruciaal om de omstandigheden waaronder deze is afgelegd, nauwkeurig te onderzoeken.
> **Voorbeeld:** Een e-mail waarin iemand een schuld toegeeft, kan dienen als buitengerechtelijke bekentenis. Het bewijzen van de authenticiteit van de e-mail en de intentie van de afzender kan echter complex zijn.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtshandeling | Een bewuste handeling die gesteld wordt met het doel rechtsgevolgen te creëren, zoals het doen ontstaan, wijzigen of doen verdwijnen van subjectieve rechten. |
| Rechtsfeit | Een gebeurtenis of feit waaraan het objectief recht rechtsgevolgen verbindt, ook al werden deze niet bewust nagestreefd, zoals een ongeval dat leidt tot juridische aansprakelijkheid. |
| Eenzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling waarbij de wilsuiting van slechts één persoon noodzakelijk is om de beoogde rechtsgevolgen te bewerkstelligen, zoals een testament. |
| Meerzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die tot stand komt door de op elkaar aansluitende wilsuitingen van meerdere personen, waarbij elke partij verbintenissen aangaat, zoals een koopovereenkomst. |
| Wilsgebrek | Een gebrek in de totstandkoming van een rechtshandeling waardoor de wil van een partij gebrekkig tot stand is gekomen, wat kan leiden tot relatieve nietigheid van de rechtshandeling. |
| Dwaling | Een vergissing of onjuiste voorstelling van de werkelijkheid met betrekking tot een essentieel onderdeel van een rechtshandeling, die, indien gekend, tot gevolg zou hebben dat de rechtshandeling niet zou zijn gesteld. |
| Bedrog | Het bewust gebruik maken van kunstgrepen, leugens of list om een partij ertoe te bewegen een rechtshandeling te stellen, waarbij een niet-bestaand feit wordt voorgehouden of een bestaand feit wordt verzwegen. |
| Geweld/Dwang | Het uitoefenen van fysieke of morele druk, bedreiging of dwang op een partij, waardoor deze wordt gedwongen een rechtshandeling te stellen die deze anders niet zou hebben gesteld. |
| Misbruik van omstandigheden | Het uitbuiten van de superieure positie van de ene contractspartij ten opzichte van de andere, resulterend in een kennelijk onevenwicht tussen de bedongen prestaties, met als doel zich een voordeel toe te eigenen. |
| Voorwerp | Het concrete rechtsgevolg dat men beoogt met een rechtshandeling, zoals het vestigen, overdragen of aanwijzen van subjectieve rechten, dat bepaald of bepaalbaar en nuttig moet zijn. |
| Oorzaak | De juridische beweegreden waarom een rechtssubject een rechtshandeling stelt, die wettig moet zijn en gericht op het teweegbrengen van de normale rechtsgevolgen van de rechtshandeling. |
| Bekwaamheid | De geschiktheid om drager te zijn van rechten en plichten (rechtsbekwaamheid, vanaf geboorte) en de geschiktheid om zelf rechtshandelingen te stellen en uit te oefenen (handelingsbekwaamheid, vanaf 18 jaar). |
| Conformiteit met het dwingend recht | De vereiste dat een rechtshandeling in overeenstemming is met de regels van openbare orde en imperatieve belangenbescherming, waarvan men niet mag afwijken. |
| Nietigheid | De juridische sanctie die een rechtshandeling ongeldig verklaart, waardoor deze geacht wordt nooit te hebben bestaan, met terugwerkende kracht, tenzij de wet anders bepaalt. |
| Absolute nietigheid | Een vorm van nietigheid die ingeroepen kan worden door eenieder die er belang bij heeft, wanneer de rechtshandeling regels van openbare orde schendt. |
| Relatieve nietigheid | Een vorm van nietigheid die enkel kan worden ingeroepen door de partij die door de rechtshandeling wordt beschermd, zoals een zwakke partij of minderjarige. |
| Bewijslast | De verplichting om de feiten die men beweert te bewijzen, waarbij de rechter tegenwoordig een actievere rol kan spelen bij het bepalen wie de bewijslast draagt. |
| Schriftelijk bewijs | Het bewijzen van een rechtshandeling of feit aan de hand van een geschrift of duurzame gegevensdrager, wat het belangrijkste bewijsmiddel is bij rechtshandelingen boven een bepaalde waarde. |
| Getuigenbewijs | Het leveren van bewijs door de verklaring van een getuige die persoonlijk kennis heeft van de feiten, toelaatbaar bij bepaalde burgerlijke verbintenissen en verbintenissen tussen ondernemingen. |
| Vermoedens | Juridische gevolgtrekkingen die een rechter maakt uit bekende feiten om het bestaan van onbekende feiten af te leiden, die wettelijk of feitelijk kunnen zijn en al dan niet weerlegbaar. |
| Buitengerechtelijke bekentenis | Het toegeven van een feit dat nadelig is voor jezelf, buiten de aanwezigheid van een rechter, wat kan dienen als bewijs indien het in een proces kan worden gebruikt. |