Cover
ابدأ الآن مجانًا BR slides Deel 2 Personenrecht - Familierecht en relatievermogensrecht officieel.pdf
Summary
# Inleiding tot het burgerlijk recht en de geschiedenis van het Burgerlijk Wetboek
Dit onderwerp schetst de historische achtergrond van het Belgische burgerlijk recht, met een focus op de evolutie van de Code Napoléon tot het nieuwe Burgerlijk Wetboek van 2020 en de structuur daarvan [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
## 1. Historische evolutie van het burgerlijk recht
### 1.1 De Code Napoléon .
De basis van het huidige Belgische burgerlijk recht ligt in de Code Napoléon, ook wel de Code Civil genoemd, die in 1804 werd ingevoerd. Na de Franse Revolutie wenste Napoleon Bonaparte een uniforme codificatie van het privaatrecht te realiseren. Deze codex was gebaseerd op de principes van de Franse Revolutie, zoals vrijheid, gelijkheid voor de wet, eigendomsrecht, contractvrijheid en de scheiding van Kerk en Staat. Hoewel destijds zeer liberaal, was de Code Civil wel gericht op een patriarchale samenleving met beperkte rechten voor vrouwen. Het werd beschouwd als het meest gestructureerde en moderne wetboek in Europa van zijn tijd [2](#page=2).
### 1.2 Periode onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en Belgische onafhankelijkheid
Nadat Napoleon in 1815 werd verslagen, werd België onderdeel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Desondanks bleef de Code Civil van kracht in de Zuidelijke Nederlanden. Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werd de Code Civil om praktische redenen behouden. Dit was enerzijds te wijten aan de ingeburgerdheid en bekendheid van het wetboek, wat zorgde voor rechtszekerheid en orde. Anderzijds zou het opstellen van een volledig nieuw wetboek te veel tijd en middelen vergen, wat economisch en pragmatisch gezien onwenselijk was. Bovendien sprak de Belgische elite Frans, was deze Fransgezind en had er belang bij om een juridisch systeem te adopteren dat hun status ondersteunde, met Frans als officiële bestuurstaal in het jonge België. Hoewel de Napoleontische code regelmatig werd aangepast, bleef deze in gebruik tot 2020 [2](#page=2).
### 1.3 Het nieuwe Burgerlijk Wetboek .
De noodzaak voor een nieuw Burgerlijk Wetboek ontstond door de talrijke wijzigingen die het oude wetboek door de jaren heen had ondergaan, waardoor het minder overzichtelijk werd. Het nieuwe Burgerlijk Wetboek, ingevoerd vanaf 2020 met een gefaseerde invoering, beoogt meer structuur en duidelijkheid te bieden. Bovendien is het aangepast aan de veranderde maatschappij en de moderne juridische realiteit [2](#page=2).
> **Tip:** De overgang van de Code Napoléon naar het nieuwe Burgerlijk Wetboek toont de dynamiek van het recht aan, dat zich aanpast aan maatschappelijke veranderingen en de behoefte aan duidelijkheid en efficiëntie [2](#page=2).
## 2. Structuur en opbouw van het nieuwe Burgerlijk Wetboek
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek is gestructureerd in verschillende boeken, elk met een specifiek rechtsdomein [3](#page=3).
### 2.1 Algemene bepalingen
* **Boek 1 – Algemene bepalingen:** Bevat de basisregels en definities die gelden voor het gehele wetboek [3](#page=3).
### 2.2 Personen, familie en relatievermogensrecht
* **Boek 2 – Personen, familie en relatievermogensrecht:** Dit boek regelt het personenrecht, familierecht en vermogensrechtelijke relaties, zoals huwelijksvermogensstelsels. Dit is het onderwerp van les op 18/11 en 25/11 [3](#page=3).
### 2.3 Goederenrecht
* **Boek 3 – Goederen:** Dit boek behandelt het zakenrecht, inclusief eigendom, mede-eigendom, erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstal. Dit wordt behandeld op 25/11 [3](#page=3).
### 2.4 Nalatenschappen, schenkingen en testamenten
* **Boek 4 – Nalatenschappen, schenkingen en testamenten:** Dit boek behandelt erfrecht en schenkingen. Dit wordt behandeld op 25/11 [3](#page=3).
### 2.5 Verbintenissenrecht
* **Boek 5 – Verbintenissen:** Bevat de algemene regels over overeenkomsten en verbintenissen. Dit wordt behandeld op 2/12 [3](#page=3).
* **Boek 6 – Buitencontractuele aansprakelijkheid:** Regelt de aansprakelijkheid buiten contractuele relaties, zoals onrechtmatige daden. Dit wordt behandeld op 9/12 en 16/12 [3](#page=3).
* **Boek 7 – Bijzondere overeenkomsten:** Behandelt specifieke contracttypes, zoals koop, huur en aanneming. Dit wordt behandeld op 2/12 en 9/12 [3](#page=3).
### 2.6 Bewijs
* **Boek 8 – Bewijs:** Bevat de regels met betrekking tot bewijsvoering in burgerlijke zaken [3](#page=3).
### 2.7 Zekerheden en verjaring
* **Boek 9 – Zekerheden:** Regelt zekerheidsrechten zoals pand en hypotheek [3](#page=3).
* **Boek 10 – Verjaring:** Bevat de termijnen en regels rond de verjaring van rechten [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Boek 2 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat personen, familie en relatievermogensrecht omvat, vervangt en moderniseert de bepalingen die vroeger verspreid waren binnen de oude Code Civil en latere aanpassingen, om zo een coherenter en toegankelijker geheel te vormen [2](#page=2) [3](#page=3).
---
# Personenrecht: de natuurlijke persoon en diens status
Dit onderdeel van het personenrecht definieert de natuurlijke persoon als een rechtssubject en onderzoekt diens juridische status, beginnend bij de geboorte en eindigend bij het overlijden, inclusief de bepalende elementen van iemands 'staat'.
### 2.1 Het begrip "persoon" in het personenrecht
In het burgerlijk recht wordt het begrip 'persoon' gelijkgesteld aan een **rechtssubject**. Dit houdt in dat een persoon de drager is van rechten en plichten en dus **rechtsbekwaam** is. Van bij de geboorte bezit elke persoon rechten en plichten, die enkel door een rechterlijke beslissing beperkt kunnen worden. Rechten kunnen bijvoorbeeld eigendomsrechten, het recht op schadevergoeding of erfrecht zijn, terwijl plichten betrekking kunnen hebben op belastingen betalen, de wet naleven of contracten nakomen. Een rechtssubject bezit volledige of gedeeltelijke **handelingsbekwaamheid**, wat betekent dat diegene juridische handelingen kan stellen en rechten en plichten zelf kan uitoefenen. Dit staat tegenover een **rechtsobject**, dat een voorwerp is waarop rechten en plichten betrekking hebben, maar dat zelf geen rechten of plichten kan uitoefenen (bijvoorbeeld goederen, diensten of intellectuele eigendom) [5](#page=5).
#### 2.1.1 De natuurlijke persoon
De natuurlijke persoon wordt gedefinieerd als een levende mens van vlees en bloed, vanaf de geboorte tot de dood [6](#page=6).
* **Geboorte en begin van persoonlijkheid:** Persoonlijkheid, en daarmee rechtsbekwaamheid, begint pas op het moment van de geboorte en niet bij de verwekking. Onder bepaalde voorwaarden kan een ongeboren kind echter als een persoon worden beschouwd, met name in het erfrecht. Als het kind op het moment van overlijden van de erflater reeds verwekt was en levensvatbaar wordt geboren, kan het erven. Dit principe, waarbij het ongeboren kind als geboren wordt beschouwd wanneer het in zijn voordeel is, stamt uit het Romeinse recht. De abortuswetgeving beschermt niet het ongeboren leven zelf, maar regelt het recht van de vrouw om een zwangerschap te beëindigen [6](#page=6).
* **Overlijden en einde van persoonlijkheid:** De persoonlijkheid eindigt op het moment van overlijden. Hoewel een lijk geen persoon meer is, geniet het wel bijzondere bescherming en moet het met waardigheid worden behandeld, wat leidt tot specifieke regels rond bewaring, opbaring, begrafenis en crematie. Er zijn ook specifieke regels voor autopsies [6](#page=6):
* **Gerechtelijke autopsie:** Verplicht op bevel van een onderzoeksrechter na een verdacht, onduidelijk of gewelddadig overlijden, of bij vermoeden van medische aansprakelijkheid. Nabestaanden hebben hier geen verweer tegen [6](#page=6).
* **Klinische autopsie:** Op verzoek van de behandelende arts of familie bij een onverklaard overlijden, waarvoor toestemming van de naaste familie vereist is [6](#page=6).
* **Orgaandonatie:** Sinds 1986 geldt in België het principe van **veronderstelde toestemming** (opt-out) voor orgaandonatie. Iedereen wordt geacht akkoord te zijn, tenzij expliciet verzet is aangetekend, bijvoorbeeld via MijnGezondheid.be, de burgerlijke stand of de huisarts. Echter, de eigen familie kan zich hier alsnog tegen verzetten. Expliciete registratie als orgaandonor kan via MijnGezondheid. België kent hierdoor een van de hoogste donorpercentages in Europa [6](#page=6).
* **Dieren en zaken:** Dieren worden in België beschouwd als **zaken** en zijn dus geen personen. Er gelden wel specifieke regels met betrekking tot aansprakelijkheid, koop en dierenbescherming [6](#page=6).
#### 2.1.2 Rechtspersonen
Een **rechtspersoon** is een juridische constructie die door de wet als een persoon wordt erkend omwille van economisch nut. Rechtspersonen zijn ook rechtssubjecten met eigen rechten en plichten en zijn dus rechtsbekwaam en in principe handelingsbekwaam. Ze handelen echter via vertegenwoordigers, zoals bestuurders. Er zijn twee soorten rechtspersonen [7](#page=7) [8](#page=8):
* **Private rechtspersonen:** Dit omvat vennootschappen (NV, BV) en verenigingen (VZW, VME), geregeld door het vennootschapsrecht (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen) [7](#page=7).
* **Publieke rechtspersonen:** Dit zijn bijvoorbeeld gemeenten, provincies en overheidsinstellingen, geregeld door bijzondere wetten en reglementen [7](#page=7).
Een rechtspersoon bezit **rechtspersoonlijkheid**, een specifieke vorm van rechtsbekwaamheid die geldt voor entiteiten als zelfstandige dragers van rechten en plichten. Een natuurlijke persoon bezit wel rechtsbekwaamheid, maar geen rechtspersoonlijkheid [7](#page=7).
**Schema: Natuurlijke persoon vs. Rechtspersoon**
| Kenmerk | Natuurlijke persoon | Rechtspersoon |
| :-------------------- | :---------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------- |
| Definitie | Een mens van vlees en bloed | Een juridische constructie |
| Voorbeelden | Jij en ik | VZW, VME, BV, NV, gemeente, Belgische staat, deelstaten |
| Ontstaan | Bij geboorte | Door oprichting via een juridische procedure |
| Rechtsbekwaamheid | Ja (geen rechtspersoonlijkheid) | Ja (heeft rechtspersoonlijkheid) |
| Handelingsbekwaamheid | Volledig of gedeeltelijk, afhankelijk van wilsbekwaamheid | In principe altijd, maar handelt via vertegenwoordigers |
| Aansprakelijkheid | Persoonlijk (eigen vermogen) | Beperkt of onbeperkt, afhankelijk van rechtsvorm (persoonlijk vermogen bestuurder kan aangesproken worden) |
| Einde | Bij overlijden | Bij ontbinding of faillissement |
### 2.2 De staat van de persoon
De "staat van de persoon" omvat vijf elementen die de juridische plaats van een persoon in de maatschappij en familie bepalen: voornaam, familienaam, geslacht, woonplaats en nationaliteit. Deze elementen vallen onder dwingend recht en raken de openbare orde, wat betekent dat ze niet zomaar kunnen wijzigen zonder specifieke procedures. De staat van de persoon moet worden onderscheiden van de **burgerlijke staat**, die de familiale toestand aangeeft (gehuwd, ongehuwd, gescheiden, weduwe/weduwnaar). Geloof, ras, politieke overtuigingen, job, inkomen, gezondheid of opleidingsniveau maken geen deel uit van de staat van de persoon, maar wel van diens identiteit [9](#page=9).
#### 2.2.1 Voornaam
De keuze van een voornaam is in principe vrij, maar kent drie beperkingen:
1. De naam mag geen aanleiding geven tot verwarring (bv. een overdreven aantal voornamen) [9](#page=9).
2. De naam mag het kind niet schaden (bv. een belachelijke of aanstootgevende naam) [9](#page=9).
3. De naam mag geen schade toebrengen aan derden (bv. namen van beroemdheden) [9](#page=9).
Ondanks deze beperkingen is er veel vrijheid, en veel namen worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand aanvaard [9](#page=9).
* **Voornaamsverandering:** Sinds 2018 is er geen ernstige reden meer nodig voor een voornaamsverandering; dit kan via een vereenvoudigde en goedkopere procedure bij de gemeente. De drie principiële beperkingen gelden hierbij nog steeds [9](#page=9).
> **Tip:** Namen met exotische oorsprong, creatieve spelling, popcultuur-associaties of die moeilijk uit te spreken zijn, worden vaak aanvaard. Problematische namen zijn bijvoorbeeld "Rolls Royce", "Dienaar van God", "Maastricht", "Hitler", "Lucifer", "Satan", "Prins", "Koning" of "Ridder". Steeds meer worden genderneutrale namen zoals Billie, Lou, Juul, Flo, Odile, Uwe, Nour aanvaard [10](#page=10).
#### 2.2.2 Familienaam
Sinds 2014 is de familienaam niet meer automatisch die van de vader. Ouders kunnen kiezen voor de naam van de vader, de moeder, of een dubbele naam in de gewenste volgorde. De gekozen naam geldt voor alle gemeenschappelijke kinderen die later geboren worden. Bij onenigheid krijgen kinderen automatisch een dubbele naam in alfabetische volgorde, beperkt tot één naam van elke ouder. Sinds 2024, met de invoering van het nieuwe BW, is de naamsverandering vereenvoudigd via de gemeente [11](#page=11).
#### 2.2.3 Geslacht
Het geslacht wordt bij geboorte vastgesteld op basis van fysieke criteria en geakteerd in de geboorteakte, met de keuze tussen mannelijk (M) of vrouwelijk (V) [12](#page=12).
* **Genderidentiteit en transgenderpersonen:** Het gendergeslacht (fysieke kenmerken) verschilt van de genderidentiteit (gevoel). Sinds 2018 kunnen transgenderpersonen de geslachtsregistratie in hun geboorteakte laten aanpassen, zonder dat een operatie nodig is, en met keuze tussen M of V. Bij meerderjarigen volstaat de overtuiging; vanaf 16 jaar is toestemming van ouders en een verklaring van een kinder- of jeugdpsychiater vereist. Deze wijziging is sinds 2023 niet meer onherroepelijk, waardoor meerdere keren wijzigen mogelijk is [12](#page=12).
* **Debat over derde geslacht:** Er bestaat in België (nog) geen derde geslacht "X". Juridisch debat, ook vanuit het Grondwettelijk Hof, stelt dat het niet mogelijk maken van aanpassing van de geslachtsregistratie voor non-binairen, die enkel kunnen kiezen tussen M of V, discriminerend is en strijdig met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel (art. 10 en 11 GW). Een mogelijke oplossing zou een geslacht "X" op de identiteitskaart zijn of de mogelijkheid om het geslacht te verbergen [12](#page=12).
#### 2.2.4 Woonplaats
De betekenis van woonplaats kan verschillen per rechtsgebied [13](#page=13).
* **Burgerlijk recht:** In het burgerlijk recht duidt woonplaats op het vrijwillig verblijf waar men het centrum van zijn belangen heeft; het hoofdverblijf, waar men geacht wordt te verblijven en bereikbaar te zijn, en waar men rechten en plichten uitoefent [13](#page=13).
* **Onderscheid met domicilie:** Dit is niet noodzakelijk dezelfde plaats als de **domicilie** (inschrijving in het bevolkingsregister) die vooral relevant is in het gerechtelijk recht (burgerlijk procesrecht), zoals voor de territoriale bevoegdheid van rechtbanken of de betekening van dagvaardingen [13](#page=13).
* **Onderscheid met verblijfplaats:** Een persoon kan meerdere verblijfplaatsen hebben, zonder de intentie om er rechten en plichten uit te oefenen, zoals een tweede verblijf, studentenkot of een langdurige ziekenhuisopname [13](#page=13).
#### 2.2.5 Nationaliteit
Nationaliteit verkrijgt men op basis van de band met een bepaald land, wat leidt tot staatsburgerschap en de status van rechtsonderhorige, met bijhorende rechten en plichten. Er zijn verschillende manieren om nationaliteit te verkrijgen [14](#page=14):
* **Afstamming (ius sanguinis):** Via de nationaliteit van de ouders. Dit is het systeem in België, met uitzonderingen voor staatlozen en vondelingen. Bijvoorbeeld, een kind geboren in België van Oekraïense ouders verkrijgt de Oekraïense nationaliteit. Een vondeling krijgt de Belgische nationaliteit [14](#page=14).
* **Geboorte in een land (ius soli):** Zoals in de VS met "birthright citizenship". Een Belgische toeriste die bevalt in de VS verkrijgt in principe de Amerikaanse nationaliteit, maar ook de Belgische nationaliteit omdat de moeder de Belgische nationaliteit heeft [14](#page=14).
* **Nationaliteitsverklaring of naturalisatie:** Voor meerderjarige vreemdelingen [14](#page=14).
**Schema: Nationaliteitsverklaring vs. Naturalisatie**
| Kenmerk | Nationaliteitsverklaring | Naturalisatie |
| :-------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Wat? | Standaardprocedure; een recht indien aan wettelijke voorwaarden voldaan wordt. | Uitzonderingsprocedure; een gunst, geen recht. |
| Voor wie? | Meerderjarige vreemdelingen met langdurig wettelijk verblijf en integratie (nationaal examen: taal en burgerschap). | Meerderjarige erkende staatlozen of personen met bijzondere verdiensten aan de Belgische staat. |
| Bevoegde instantie? | Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente (onderzoekt volledigheid). | - |
| Wie beslist? | Parketten (bindend advies); Kamer van Volksvertegenwoordigers. | Kamer van Volksvertegenwoordigers. |
| Aanvechten beslissing? | Bij onvolledigheid dossier: beroep bij Raad van State. Bij weigering/negatief advies: procedure bij rechtbank van eerste aanleg (met hoger beroep bij Hof van Beroep). | Nee, beslissing is definitief. |
| Kosten? | Betalende procedure (van 150 naar 1000 euro). | Gratis. |
### 2.3 Link met zelfbeschikkingsrecht
Het **zelfbeschikkingsrecht**, verankerd in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek, is een grondrecht dat personen toestaat vrij te beslissen over hun leven, lichaam en vermogen, zolang dit niet strijdig is met dwingend recht of de rechten van derden. Dit principe omvat onder andere contractvrijheid (niet voor illegale doelen), vrije keuze over het leven (bv. medische hulp weigeren mits wilsbekwaamheid en vormvereisten), vrije keuze over het lichaam (bv. medische ingrepen) en vrije keuze over het vermogen (met bescherming voor reservataire erfgenamen en belastingen). Er bestaat echter een spanningsveld tussen individuele vrijheid en beschermingsmechanismen tegen misbruik, gevaar voor zichzelf en anderen, menselijke waardigheid, ethische normen en de strafwet [16](#page=16).
> **Tip:** Het zelfbeschikkingsrecht is fundamenteel, maar kent grenzen. Illegale praktijken zoals huurmoorden of de verkoop van organen zijn verboden. Commercieel draagmoederschap is eveneens verboden. Sekswerk, dat lange tijd strafbaar was, is sinds 2022 gedecriminaliseerd en sinds 2024 geregeld binnen een wettelijk kader. Euthanasie kan enkel onder strikte wettelijke voorwaarden, terwijl andere vormen van hulp bij zelfdoding strafbaar zijn. Medische hulp weigeren door een meerderjarige wilsbekwame persoon is in principe toegestaan, maar voor minderjarigen is toestemming van ouders/voogd en een oordeel van de arts vereist. Artsen hebben een wettelijke hulpverleningsplicht [16](#page=16).
---
# Bekwaamheid, ouderlijk gezag en voogdij
Dit onderwerp verklaart de verschillende vormen van bekwaamheid en hun toepassingen, met speciale aandacht voor minderjarigen, en definieert en licht ouderlijk gezag en voogdij toe.
### 3.1 Bekwaamheid
Bekwaamheid kan worden onderverdeeld in feitelijke, wils-, rechts- en handelingsbekwaamheid.
#### 3.1.1 Feitelijke bekwaamheid
Feitelijke bekwaamheid betreft het fysieke en mentale vermogen om handelingen te stellen. Dit is geen juridisch concept, maar een praktische voorwaarde om te kunnen handelen, zoals kunnen lezen, schrijven of autorijden. Een 8-jarige kan bijvoorbeeld lezen en schrijven [17](#page=17).
#### 3.1.2 Wilsbekwaamheid
Wilsbekwaamheid is een feitelijke toestand waarbij iemand zijn wil kan vormen en uitdrukken. Het is een voorwaarde om geldige rechtshandelingen te stellen. Minderjarigen kunnen echter, afhankelijk van hun leeftijd en het specifieke domein, toch in staat zijn om een redelijke beoordeling van hun belangen te maken en de gevolgen van hun beslissingen te begrijpen [17](#page=17).
* **Richtlijn voor jeugdhulp en patiëntenrechten:**
* Jonger dan 12 jaar: wils*on*bekwaam [17](#page=17).
* 12-14 jaar: de arts beoordeelt [17](#page=17).
* Vanaf 14 jaar: meestal beschouwd als wilsbekwaam [17](#page=17).
* **Verblijfsregeling bij echtscheiding:** Kinderen vanaf 12 jaar worden geacht een redelijke beoordeling van hun belangen te kunnen maken [17](#page=17).
Een meerderjarige persoon met dementie of hersenletsel is daarentegen vaak niet meer in staat een redelijke wil te vormen en uit te drukken, en is dus wils*on*bekwaam [17](#page=17).
> **Tip:** Wilsbekwaamheid is een feitelijke beoordeling en kan variëren afhankelijk van de situatie en de leeftijd van de persoon.
#### 3.1.3 Rechtsbekwaamheid
Rechtsbekwaamheid is het vermogen om drager van rechten en plichten te zijn. Iedereen is rechtsbekwaam vanaf de geboorte (of bij verwekking met betrekking tot erfrecht). Mensen kunnen niet volledig rechts*on*bekwaam zijn, aangezien dit een ontzegging van alle rechten en plichten zou betekenen, wat een grondrecht schendt. Dieren en zaken zijn rechts*on*bekwaam omdat zij een rechtsobject zijn, geen rechtssubject [17](#page=17).
Rechtsbekwaamheid kan wel beperkt worden door een strafrechtelijke veroordeling, zoals ontzetting uit burgerlijke en politieke rechten, ouderlijk gezag, of onwaardigheid om te erven. Dit zijn specifieke, gedeeltelijke vormen van rechtsonbekwaamheid als sanctie, meestal beperkt in de tijd (met uitzondering van onwaardigheid om te erven). Voorbeelden van rechten en plichten zijn eigendom, het recht op een werkloosheidsuitkering, trouwen, stemrecht, en de plicht om belastingen te betalen, de wegcode te respecteren en kinderen te onderhouden [17](#page=17).
#### 3.1.4 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid is een juridische status die het vermogen inhoudt om zelf rechtsgeldige handelingen te stellen, zoals contracten sluiten. In principe is men handelingsbekwaam vanaf de meerderjarigheid. Een 15-jarige kan bijvoorbeeld niet zelfstandig een koopcontract sluiten [17](#page=17).
> **Schema:**
> ```mermaid
> graph TD
> A[Geboorte --> B{Meerderjarigheid (18 jaar)};
> B --> C[Rechtsbekwaam;
> A --> D[Verwekking;
> D --> E[Erfrecht;
> C --> F[Feitelijk Bekwaam;
> F --> G[Wilsbekwaam;
> G --> H[Handelingsbekwaam of gedeeltelijk handelingsbekwaam;
> H --> I[Ouderlijk Gezag;
> H --> J[Voogdij;
> H --> K[Rechtsbekwaam;
> L[Dood --> M[Einde;
> subgraph Minderjarigen
> B -- tot 18 jaar --> G;
> G -- kan zijn --> H;
> end
> subgraph Meerderjarigen
> B --> C;
> C --> H;
> end
> subgraph Handelingsonbekwaamheid (Meerderjarigen)
> H -- soms --> N[Bescherming en bewind;
> N --> O[Zorgvolmacht;
> N --> P[Gerechtelijke bescherming;
> end
> ```
##### 3.1.4.1 Handelingsonbekwaamheid
Handelingsonbekwaamheid bij meerderjarigen treedt op wanneer iemand, wegens zijn gezondheidstoestand, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of definitief, niet in staat is om zelf zijn persoonlijke rechten te behartigen, zijn goederen te beheren, zijn wil te vormen en uit te drukken. Dit kan voorkomen bij comapatiënten, dementerenden, personen met een verstandelijke beperking of psychiatrische patiënten. Ook wanneer iemand zijn inkomsten verspilt aan nutteloze uitgaven door een geestesstoornis, kan dit leiden tot handelingsonbekwaamheid [18](#page=18).
Beschermingsmaatregelen kunnen zowel buitengerechtelijk (zonder tussenkomst van de rechter, bv. zorgvolmacht) als gerechtelijk (met tussenkomst van de vrederechter die een bewindvoerder aanstelt) zijn [18](#page=18).
> **Voorbeeld:** Een persoon met ernstige dementie die zijn financiën niet meer kan beheren, kan onder gerechtelijk bewind geplaatst worden.
### 3.2 Ouderlijk gezag
Ouderlijk gezag is het recht en de plicht van de ouders om hun minderjarig kind te vertegenwoordigen, op te voeden en over zijn goederen te beheren [19](#page=19).
* **Inhoud:**
* **Vertegenwoordigingsbevoegdheid:** Minderjarigen zijn (gedeeltelijk) handelingsonbekwaam; zij kunnen in principe geen contracten afsluiten [19](#page=19).
* **Gezag over de persoon:** Opvoeding, schoolkeuze, religie, vrienden, etc. [19](#page=19).
* **Beheer van de goederen:** Ouders hebben hierbij een genotsrecht, wat betekent dat de opbrengsten van de goederen van het kind aan de ouders toekomen [19](#page=19).
* **Einde:** Het ouderlijk gezag eindigt op het moment van meerderjarigheid [19](#page=19).
* **Onderhoudsplicht:** Ouders hebben een bijzondere onderhoudsplicht, zowel voor levensonderhoud als opleiding, evenredig aan hun middelen. Deze plicht geldt ook voor kinderen ouder dan 18 jaar, op voorwaarde dat de student geen eigen inkomen heeft en de studies normaal vorderen, en eindigt pas na het behalen van een einddiploma [19](#page=19).
* **Uitoefening:**
* **Samenwonende ouders:** Oefenen het gezag gezamenlijk uit. Ten opzichte van derden te goeder trouw wordt elke ouder geacht met instemming van de ander te handelen; één handtekening op een schoolrapport volstaat bijvoorbeeld [19](#page=19).
* **Niet samenwonende ouders:** Blijven gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen (co-ouderschap). Bij gebrek aan overeenstemming kan de rechter de uitoefening regelen [19](#page=19).
* **Ontzetting uit het ouderlijk gezag:** Dit is een ultieme jeugdbeschermingsregel, meestal volledig, en is een specifieke vorm van rechtsonbekwaamheid na een rechterlijke beslissing [19](#page=19).
> **Let op:** Kinderen hebben ook een wettelijke onderhoudsplicht ten aanzien van behoeftige ouders, grootouders en schoonouders [19](#page=19).
### 3.3 Voogdij
Voogdij is de situatie waarin een voogd verantwoordelijk is voor de opvoeding van een minderjarige en het beheer van diens goederen, indien beide ouders overleden, wettelijk onbekend, of voortdurend onmogelijk zijn om het ouderlijk gezag uit te oefenen. Situaties van onmogelijkheid kunnen zijn: ontzetting uit het ouderlijk gezag, verdwijning, onvindbaarheid, wils*on*bekwaamheid, handelingsonbekwaamheid door coma of dementie, of detentie [20](#page=20).
* **Aanstelling:** In België stelt de Jeugd- en Familierechtbank de voogd aan [20](#page=20).
* **Beheer van goederen:** Voor belangrijke beslissingen over de goederen van de minderjarige (bv. verkoop onroerend goed, leningen, aanvaarden/verwerpen erfenis) is een bijzondere machtiging van de vrederechter nodig. De vrederechter controleert jaarlijks het beheer van de goederen [20](#page=20).
* **Kosten levensonderhoud:** De voogd kan de erfenis van de ouders aanwenden voor de kosten van levensonderhoud van de minderjarigen [20](#page=20).
* **Ontzetting van de voogd:** De vrederechter kan de voogd ontzetten uit zijn functie bij wanbeheer. De Jeugd- en Familierechtbank wijst dan een nieuwe voogd aan. Persoonlijke problemen tussen voogd en minderjarige worden eveneens door de Jeugd- en Familierechtbank beslecht [20](#page=20).
* **Einde:** De voogdij eindigt automatisch bij meerderjarigheid van het kind of bij overlijden van de voogd [20](#page=20).
> **Opmerking:** Hoewel ouderlijk gezag en voogdij in het nieuwe Burgerlijk Wetboek onder Titel 2 Familierecht vallen, worden ze om praktische redenen in dit overzicht gekoppeld aan de handelingsbekwaamheid [20](#page=20).
---
# Familierecht: familiebanden, afstamming en huwelijk
Dit thema behandelt de opbouw van familierelaties, inclusief bloedverwantschap en aanverwantschap, de vaststelling van afstamming, adoptie, en de voorwaarden en gevolgen van het burgerlijk huwelijk.
### 4.1 Familiebanden
Familierecht omvat de persoonlijke verhoudingen tussen personen die door afstamming (bloedverwantschap) en huwelijk (aanverwantschap) verbonden zijn [22](#page=22).
#### 4.1.1 Bloedverwantschap
Bloedverwantschap verwijst naar de natuurlijke of biologische familie, gebaseerd op afstamming [23](#page=23).
* **Rechte lijn:** Personen die rechtstreeks van elkaar afstammen [23](#page=23).
* **Opwaarts (ascendenten):** Voorouders zoals ouders en grootouders [23](#page=23).
* **Neerwaarts (descendenten):** Afstammelingen of nakomelingen zoals kinderen en kleinkinderen [23](#page=23).
* **Zijlijn (collateralen):** Personen die een gemeenschappelijke voorouder delen, maar naast elkaar in de familiestamboom staan, zoals broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten [23](#page=23).
* **Adoptie:** Creëert een juridische verwantschap die gelijkgesteld wordt met bloedverwantschap [23](#page=23).
#### 4.1.2 Aanverwantschap
Aanverwantschap ontstaat enkel door een huwelijk, niet door wettelijke samenwoning. Het betreft de relatie tussen een persoon en de bloedverwanten van diens huwelijkspartner, ook wel schoonfamilie genoemd [23](#page=23).
* **Ontbinding door echtscheiding:** Aanverwantschap eindigt automatisch [23](#page=23).
* **Ontbinding door overlijden:** Aanverwantschap eindigt niet automatisch. Er kan nog steeds een plicht tot het betalen van onderhoudsgeld aan schoonouders bestaan, maar deze vervalt bij overlijden van de huwelijkspartner als er geen kinderen zijn, of wanneer de schoonouder hertrouwt [23](#page=23).
#### 4.1.3 Graden van verwantschap
De graad van verwantschap wordt berekend op basis van het aantal generaties [26](#page=26).
* **Rechte lijn:** Eén generatie staat gelijk aan één graad, zowel omhoog (ascendenten) als omlaag (descendenten) [26](#page=26).
* Jij ten opzichte van je ouders: 1e graad [26](#page=26).
* Jij ten opzichte van je grootouders: 2e graad [26](#page=26).
* **Zijlijn:** Tel het aantal opgaande stappen tot aan de gemeenschappelijke voorouder, en tel daarbij het aantal afdalende stappen tot aan de persoon van wie de verwantschap wordt bepaald [26](#page=26).
* Jij ten opzichte van je zus: 2e graad (1 stap omhoog naar ouder, 1 stap omlaag naar zus) [26](#page=26).
* Jij ten opzichte van je tante: 3e graad (2 stappen omhoog naar gemeenschappelijke voorouder (grootouders), 1 stap omlaag naar tante) [26](#page=26).
* Jij ten opzichte van de zoon van je tante (neef): 4e graad (2 stappen omhoog naar gemeenschappelijke voorouder (grootouders), 2 stappen omlaag naar neef) [26](#page=26).
### 4.2 Afstamming
De vaststelling van afstamming regelt wie de juridische ouders van een kind zijn [24](#page=24).
#### 4.2.1 Afstamming binnen het huwelijk
* **Man + Vrouw:**
* **Moeder:** De vrouw die bevalt is juridisch de moeder [24](#page=24).
* **Vader:** Vermoeden van vaderschap: de echtgenoot van de moeder wordt geacht de vader te zijn, tot 300 dagen na ontbinding van het huwelijk. Betwisting is mogelijk via DNA-onderzoek [24](#page=24).
* **Vrouw + Vrouw:**
* **Moeder:** De vrouw die bevalt is juridisch de moeder [24](#page=24).
* **Mee-moeder:** Sinds 2015 vermoeden van mee-moederschap: de echtgenote van de moeder wordt geacht de mee-moeder te zijn, tot 300 dagen na ontbinding van het huwelijk. Dit betreft intentioneel ouderschap en is enkel mogelijk bij twee vrouwen. Betwisting is mogelijk [24](#page=24).
* **Man + Man:**
* **Moeder:** N.v.t.
* **Vader:** Geen vermoeden van vaderschap, aangezien moeder en vader niet gehuwd zijn. Erkenning is enkel mogelijk door de biologische vader. Vaderschap kan juridisch worden vastgesteld door de biologische vader. Adoptie is mogelijk indien er geen biologische band is [24](#page=24).
#### 4.2.2 Afstamming buiten het huwelijk
* **Man + Vrouw:**
* **Moeder:** De vrouw die bevalt is juridisch de moeder [24](#page=24).
* **Vader:** Geen vermoeden van vaderschap omdat de ouders niet gehuwd zijn. Erkenning door de niet-biologische vader is wel mogelijk. Vaderschap kan juridisch worden vastgesteld [24](#page=24).
* **Vrouw + Vrouw:**
* **Moeder:** De vrouw die bevalt is juridisch de moeder [24](#page=24).
* **Mee-moeder:** Geen vermoeden van mee-moederschap. Erkenning is mogelijk mits instemming van de biologische moeder. Dit is gebaseerd op het principe van intentioneel ouderschap. Vaststelling van mee-moederschap gebeurt door de rechter op basis van juridische intentie, sociale realiteit, instemming met de verwekking, rol in het leven van het kind en feitelijke erkenning door de omgeving [24](#page=24).
* **Man + Man:**
* **Moeder:** N.v.t.
* **Vader:** Geen vermoeden van vaderschap. Erkenning is enkel mogelijk door de biologische vader. Vaderschap blijft biologisch georiënteerd. Vaststelling van vaderschap is enkel mogelijk door de biologische vader. Adoptie is mogelijk indien er geen biologische band is [24](#page=24).
#### 4.2.3 Adoptie
Adoptie vestigt de juridische afstamming alsof deze door bloedverwantschap is ontstaan en is mogelijk voor koppels van hetzelfde geslacht sinds 2006 [25](#page=25).
* **Gewone adoptie:** Het kind krijgt een juridische band met de adoptieouders, maar behoudt een band met de biologische ouders. Er zijn dan meer dan twee juridische ouders, maar de rechten van de biologische ouders worden sterk beperkt (meestal verlies van ouderlijk gezag). Dit is toepasbaar bij volwassenen of oudere kinderen waarbij de band met de biologische familie behouden wil worden. Het kind erft van zowel de adoptie- als de biologische familie [25](#page=25).
* **Volle adoptie:** Creëert een volledig nieuwe afstamming met de nieuwe familie. De biologische familieband verdwijnt, met slechts twee juridische ouders. Het kind erft enkel van de adoptiefamilie. Dit is meestal toepasbaar bij kleine kinderen [25](#page=25).
#### 4.2.4 Ter info: Draagmoederschap en biologische erkenning
* **Draagmoederschap:** Niet wettelijk geregeld in België. De draagmoeder is juridisch de moeder, dus adoptie door de wensmoeder is vereist. Erkenning door de biologische wensvader is mogelijk. Niet-biologische vaders moeten het kind adopteren. Commercieel draagmoederschap is verboden; altruïstisch draagmoederschap wordt gedoogd [25](#page=25).
* **Biologische erkenning in de media:** Biologische en publiekelijke erkenning is niet gelijk aan juridische erkenning. Juridische afstamming moet nog worden vastgesteld of juridisch worden afgedwongen [25](#page=25).
### 4.3 Huwelijk
Het burgerlijk huwelijk is een verbintenis tussen twee mensen die aan strikte voorwaarden moet voldoen [27](#page=27).
#### 4.3.1 Voorwaarden voor het burgerlijk huwelijk
1. **Een verbintenis tussen twee mensen:**
* Van hetzelfde of verschillend geslacht (homohuwelijk mogelijk sinds 2003) [27](#page=27).
* Voltrokken door de ambtenaar van de burgerlijke stand, meestal in het gemeentehuis, maar ook op een andere aangewezen openbare plaats [27](#page=27).
2. **Twee ongehuwde partners (monogamie):**
* Bigamie (al of nog gehuwd zijn) is verboden en leidt tot nietigheid van het tweede huwelijk en is strafbaar. Dit geldt ook als de nationale wet van een huwelijkspartner polygamie toestaat [27](#page=27).
3. **Twee meerderjarigen:**
* In principe minimumleeftijd van 18 jaar, tenzij met toestemming van de familie- en jeugdrechtbank [27](#page=27).
4. **Doel van een duurzame levensgemeenschap:**
* Het burgerlijk wetboek koppelt dit niet expliciet aan seksuele relaties, maar in de praktijk wordt een seksuele/affectieve relatie aangenomen. Gedwongen gemeenschap binnen het huwelijk blijft strafbaar als verkrachting [28](#page=28).
* Schijnhuwelijken zijn verboden en strafrechtelijk vervolgbaar. Dit betreft huwelijken waarbij de intentie niet gericht is op een duurzame levensgemeenschap, maar op het verkrijgen van een verblijfsrechtelijk voordeel [28](#page=28).
5. **Vrije en volledige instemming van de partners (wilsbekwaam en handelingsbekwaam):**
* Dwang is verboden [28](#page=28).
* Dwaling (onjuiste voorstelling van de werkelijkheid) omtrent de persoon zelf is verboden. Dit geldt niet voor dwaling omtrent rijkdom of sociale status [28](#page=28).
* Gearrangeerde en verstandshuwelijken zijn niet verboden, zolang er sprake is van vrije instemming [28](#page=28).
6. **Afwezigheid van een huwelijksbeletsel:**
* **Te nauwe bloed- of aanverwantschap:** Altijd verboden in de rechte lijn. In de zijlijn tot en met de derde graad verboden, tenzij de familie- en jeugdrechtbank dit opheft. Aanverwanten in de rechte lijn verboden, tenzij uitzondering via de rechtbank [29](#page=29).
* **Wettelijke samenwoning met een andere persoon:** Is een beletsel [29](#page=29).
#### 4.3.2 Sanctie bij niet-naleving huwelijksvoorwaarden
* **Voor het sluiten van het huwelijk:** De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de voltrekking [30](#page=30).
* **Na sluiting van het huwelijk:** Nietigverklaring door de familie- en jeugdrechtbank bij huwelijksbeletsels zoals ontbrekende toestemming, minderjarigheid zonder uitzondering, verboden verwantschap zonder uitzondering, bigamie, voltrekking door onbevoegde ambtenaar, schijnhuwelijk, gedwongen huwelijk of dwaling [30](#page=30).
* **Gevolgen van nietigheid:** Het huwelijk wordt geacht nooit te hebben bestaan, en de gevolgen moeten worden uitgewist [30](#page=30).
* **Putatief huwelijk:** Wanneer minstens één partner te goeder trouw was, kunnen sommige gevolgen blijven bestaan om onrechtvaardigheid te voorkomen, zoals de afstamming (vermoeden vaderschap) [30](#page=30).
* Nietigheid van het huwelijk verschilt van ontbinding van het huwelijk [30](#page=30).
#### 4.3.3 Gevolgen van het huwelijk
De gevolgen van het huwelijk worden onderverdeeld in het primair en secundair stelsel [31](#page=31).
**1. Primair stelsel:** Betreft de wederzijdse rechten en plichten van echtgenoten en is een dwingend wettelijk kader [31](#page=31).
* **Gelijkheid van echtgenoten:** Gelijke rechten en plichten sinds 1976 [31](#page=31).
* **Getrouwheidsplicht:** Trouw zijn aan elkaar. Overspel is geen officiële echtscheidingsgrond meer sinds 2007 [31](#page=31).
* **Samenwoningsplicht:** Op de echtelijke verblijfplaats, bepaald in onderlinge overeenstemming. Niet samenwonen betekent feitelijke scheiding [31](#page=31).
* **Hulp bieden:** Morele ondersteuning, affectie en verzorging [31](#page=31).
* **Bijdrageplicht:** Echtgenoten moeten in verhouding tot hun inkomsten en vermogen bijdragen in de kosten van het huishouden en de opvoeding van kinderen, om dezelfde levensstandaard te delen [31](#page=31).
* **Solidariteit (hoofdelijk aansprakelijk):** Schulden aangegaan voor huishouding en opvoeding van kinderen binden beide partners [31](#page=31).
* **Recht op eigen rekening/kluis:** Val niet automatisch in het eigen vermogen; bewijs van exclusief eigendom is vereist [31](#page=31).
* **Vrije beroepskeuze:** Het gekozen beroep mag de belangen van het gezin niet in gevaar brengen [32](#page=32).
* **Gebruik van elkaars familienaam:** Echtgenoten mogen elkaars familienaam gebruiken [32](#page=32).
* **Bescherming van de gezinswoning:** Dit geldt voor het gehele onroerend goed dat dient als de voornaamste gezinswoning [32](#page=32).
* **Eigendom:** De gezinswoning mag niet verkocht, verhuurd of met hypotheek bezwaard worden zonder toestemming van beide echtgenoten, zelfs als één echtgenoot exclusief eigenaar is [32](#page=32).
* **Huur:** Beide echtgenoten hebben gezamenlijke rechten en plichten, ook als het huurcontract op naam van één persoon staat of voor het huwelijk werd afgesloten. Beiden worden medehuurder. Opzegging vereist instemming van beiden, en beiden zijn aansprakelijk voor huurbetalingen [32](#page=32).
---
# Relatievermogensrecht: huwelijksvermogensstelsels en samenwoning
Dit onderdeel behandelt de vermogensrechtelijke relaties binnen huwelijken en wettelijke samenwoningen, inclusief het primaire en secundaire stelsel, de verschillende huwelijksvermogensstelsels en een vergelijking met samenwoningsvormen.
### 5.1 Het secundair stelsel: huwelijksvermogensstelsels
Het secundair stelsel bepaalt hoe goederen worden beheerd tijdens het huwelijk en hoe het vermogen wordt verdeeld bij ontbinding van het huwelijk (echtscheiding of overlijden). Het is aanvullend recht, wat betekent dat er keuzevrijheid is om andere afspraken te maken, meestal via de notaris [33](#page=33).
#### 5.1.1 Het wettelijk stelsel
Het wettelijk stelsel, ook wel de gemeenschap van aanwinsten genoemd, is het standaardstelsel dat geldt als er geen huwelijkscontract is [33](#page=33).
* **Eigen vermogen (EV):** Elk echtgenoot behoudt een eigen vermogen dat bestond vóór het huwelijk, wat tijdens het huwelijk met eigen middelen is aangekocht, of wat verkregen is via erfenis of schenking [33](#page=33).
* **Gemeenschappelijk vermogen (GV):** Alle aanwinsten die tijdens het huwelijk worden verkregen, inclusief de bijbehorende schulden, vallen in het gemeenschappelijk vermogen [33](#page=33).
* **Vruchten uit eigen vermogen:** De opbrengsten uit het eigen vermogen (zoals interesten, dividenden, huurinkomsten) vallen in principe in de gemeenschap, tenzij anders is overeengekomen [33](#page=33).
#### 5.1.2 Scheiding van goederen
Bij een stelsel van scheiding van goederen is er enkel sprake van eigen vermogen voor beide partners, wat volledige autonomie inhoudt [34](#page=34).
* **Onverdeeldheid:** In de praktijk ontstaat vaak een stuk onverdeeldheid, wat neerkomt op mede-eigendom, bijvoorbeeld voor goederen die samen zijn aangekocht of waarbij geld van de gemeenschappelijke rekening is gebruikt [34](#page=34).
* **Redenen voor dit stelsel:** Dit stelsel wordt vaak gekozen bij zelfstandige activiteiten zonder vennootschapsvorm (omdat het persoonlijk vermogen van de zaak kan worden aangesproken), om financiële zelfstandigheid te behouden, of bij kinderen uit een vorige relatie [34](#page=34).
* **Nadelen:** Het eigen vermogen valt volledig in de nalatenschap bij overlijden, wat betekent dat er geen gemeenschappelijk kapitaal wordt opgebouwd waarvan de helft aan de langstlevende toekomt [34](#page=34).
* **Vruchten uit eigen vermogen:** In dit stelsel blijven de vruchten uit eigen vermogen wel eigen vermogen, in tegenstelling tot het wettelijk stelsel [34](#page=34).
#### 5.1.3 Algehele gemeenschap van goederen
Bij dit stelsel valt alles, dus ook de eigen vermogens vóór het huwelijk, in de gemeenschap. Dit stelsel wordt niet vaak gekozen, maar biedt maximale eenvoud omdat er maar één vermogen te verdelen is [34](#page=34) [36](#page=36).
### 5.2 Aanvullende afspraken in huwelijkscontracten
Naast de keuze van het huwelijksvermogensstelsel kunnen echtgenoten extra afspraken maken via een huwelijkscontract om het stelsel aan te passen. Veelvoorkomende clausules zijn [35](#page=35):
* **Opsomming van goederen:** Een lijst van goederen die elke partner vóór het huwelijk bezit, om discussies te vermijden [35](#page=35).
* **Inbrengbeding:** De mogelijkheid om een eigen goed in te brengen in het gemeenschappelijk vermogen [35](#page=35).
* **Verrekeningsbeding:** Afspraak dat aanwinsten van één partner (deels) verrekend worden met de andere partner bij echtscheiding [35](#page=35).
* **Keuzebeding / Verblijvingsbeding:** Geeft de langstlevende partner de keuze om een deel of het geheel van het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom te krijgen bij overlijden [35](#page=35).
* **Valkeniersbeding:** Beschermt de erfrechten van kinderen uit een vorige relatie tegenover de nieuwe partner [35](#page=35).
* **Beding over inkomsten uit eigen vermogen:** De mogelijkheid om af te spreken dat vruchten van eigen goederen eigen blijven, in plaats van gemeenschappelijk (afwijking van het wettelijk stelsel) [35](#page=35).
* **Toekenningsbeding:** Bij overlijden gaat een bepaald goed automatisch naar de andere partner [35](#page=35).
> **Tip:** Van de verplichte bijdrageplicht aan de lasten van het huwelijk en de bescherming van de gezinswoning mag nooit worden afgeweken [35](#page=35).
### 5.3 Vergelijking van de drie stelsels
| Kenmerk | Wettelijk stelsel (gemeenschap van aanwinsten) | Scheiding van goederen | Algehele gemeenschap van goederen |
| :---------------------------- | :-------------------------------------------- | :---------------------------------------------------- | :-------------------------------- |
| Eigen vermogen vóór huwelijk | Blijft eigen | Blijft eigen | Wordt gemeenschappelijk |
| Vermogen opgebouwd tijdens huwelijk | Gemeenschappelijk, behalve erfenis/schenking | Eigen (tenzij samen gekocht of gelden op gemeenschappelijke rekening = onverdeeldheid) | Gemeenschappelijk |
| Opbrengsten uit eigen goederen | Gemeenschappelijk | Eigen | Gemeenschappelijk |
| Bescherming gezinswoning | Ja | Ja | Ja |
| Bij echtscheiding | Gemeenschappelijk vermogen 50/50 | Ieder behoudt eigen vermogen (+ verdeling onverdeeldheid) | Alles 50/50 |
| Voordelen | Evenwicht tussen solidariteit en autonomie | Volledige autonomie; eenvoudige vereffening | Volledige solidariteit; maximale eenvoud |
| Nadelen | Complex bij vereffening; bewijs eigen goederen | Geen gemeenschappelijk kapitaal; zwakke partner bij overlijden/echtscheiding | Groot risico bij schulden; verlies familiekapitaal |
### 5.4 Ontbinding van het huwelijk
Ontbinding van het huwelijk beëindigt het huwelijk voor de toekomst, maar de gevolgen uit het verleden blijven bestaan. Dit kan gebeuren door overlijden (met erfrecht en successierecht tot gevolg) of door echtscheiding [37](#page=37).
#### 5.4.1 Echtscheiding
Er zijn verschillende procedures voor echtscheiding:
* **Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT):** Echtgenoten zijn het volledig eens over alle regelingen (goederen, kinderen, onderhoud) en vragen samen de echtscheiding aan. Dit is de meest eenvoudige en snelste procedure [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO):** Een van de echtgenoten vraagt de echtscheiding omdat samenleven onmogelijk is geworden, zonder dat er noodzakelijk een akkoord is. Dit vereist bewijs van de onherstelbare ontwrichting, zoals langdurige feitelijke scheiding of feiten zoals overspel of geweld. Dit leidt tot een foutloze echtscheiding sinds 2007 [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Feitelijke scheiding:** Echtgenoten wonen niet meer samen, maar het huwelijk of de wettelijke samenwoning blijft bestaan. Dit is een feitelijke toestand en geen gerechtelijke procedure [39](#page=39) [40](#page=40).
De gevolgen van echtscheiding omvatten de definitieve verdeling van vermogen (secondair stelsel), een onderhoudsregeling voor kinderen en eventueel voor de financieel zwakke partner. De rechten en plichten uit het primair stelsel vervallen [40](#page=40).
#### 5.4.2 Ontbinding versus nietigheid
* **Ontbinding van het huwelijk:** Het huwelijk wordt beëindigd, maar was geldig tot de ontbinding (bv. door overlijden of echtscheiding). Vermogensrechtelijk vindt er een vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen plaats [41](#page=41).
* **Nietigheid van het huwelijk:** Het huwelijk wordt geacht nooit te hebben bestaan, met terugwerkende kracht. Er is in principe geen huwelijksvermogen, tenzij de echtgenoot te goeder trouw aanspraak kan maken op een deel van het vermogen alsof het wettelijk stelsel van toepassing was [41](#page=41).
* **Putatief huwelijk:** Een nietig huwelijk waarbij toch bepaalde gevolgen blijven gelden, zoals onderhoud, erfrecht en afstamming, ter bescherming van de rechtvaardigheid en de kinderen [41](#page=41).
### 5.5 Samenwoning buiten het huwelijk
Naast het huwelijk bestaan er twee vormen van samenwoning: wettelijke samenwoning en feitelijke samenwoning [42](#page=42).
#### 5.5.1 Vergelijking samenwoning en huwelijk
| Kenmerk | Feitelijke samenwoning | Wettelijke samenwoning | Huwelijk |
| :-------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Definitie | Twee of meer personen wonen samen en hebben hun wettelijke verblijfplaats op hetzelfde adres. | Twee ongehuwde meerderjarige personen verklaren officieel samen te wonen bij de gemeente. | Twee ongehuwde meerderjarige personen gaan een wettelijke verbintenis aan volgens de huwelijksregels. |
| Formaliteiten | Geen | Vrijwillige verklaring bij de gemeente. | Huwelijksakte bij ambtenaar van de burgerlijke stand + vormvereisten. |
| Rechten & plichten | Geen wettelijk statuut. | Beperkt wettelijk statuut; geen getrouwheidsplicht, bijstandsplicht, hulpplicht. | Volledig wettelijk statuut met uitgebreide rechten en plichten (primair stelsel van dwingend recht). |
| Samenlevingscontract | Partners kunnen privaatrechtelijk afspraken maken. | Partners kunnen privaatrechtelijk afspraken maken. | Partners kunnen privaatrechtelijk afspraken maken die niet in strijd zijn met het primair stelsel. |
| Huwelijksvermogensstelsel | Elk behoudt eigen vermogen, geen gemeenschappelijk vermogen. | Elk behoudt eigen vermogen, geen gemeenschappelijk vermogen, wel bijdrageplicht voor huishouden. | Afhankelijk van gekozen huwelijksvermogensstelsel (wettelijk, scheiding van goederen, gemeenschap). |
| Gezinswoning | Geen bescherming. | Wettelijke bescherming: verkoop of huurbeëindiging vereist instemming van beide partners (passief). Vruchtgebruik langstlevende kan worden ontnomen. | Sterke bescherming (primair stelsel); verkoop, hypotheek of huurbeëindiging vereist voorafgaande toestemming van beide echtgenoten (actief). Vruchtgebruik langstlevende is absoluut. |
| Schulden | In principe geen solidariteit, tenzij beide tekenen. | Solidariteit voor schulden voor gezinsbehoeften. | Solidariteit voor gezins- en huishoudschulden. |
| Erfrecht | Geen erfrecht (wel testament mogelijk). | Beperkt erfrecht (niet reservatair): vruchtgebruik op gezinswoning en huisraad, kan bij testament ingetrokken worden. | Wettelijk erfrecht: langstlevende heeft vruchtgebruik op volledige nalatenschap, inclusief gezinswoning. Kan niet worden aangepast bij testament. |
| Beëindiging | Vrij, zonder formaliteiten. | Schriftelijke verklaring bij gemeente, overlijden, huwelijk. Geen onderhoudsplicht. | Echtscheiding (eventueel met onderhoudsplicht t.a.v. financieel zwakke partner), overlijden. |
| Toepassing | Informeel samenleven. | Formeel samenlevingsverband, kan losstaan van affectieve relatie. | Volledige wettelijke regeling voor partnerschap, veronderstelt in de praktijk een affectieve band. |
#### 5.5.2 Relatievermogensrecht
Relatievermogensrecht is een onderdeel van het burgerlijk recht dat de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen personen die door familieband, huwelijk en wettelijke samenwoning verbonden zijn, regelt. Het omvat het primaire stelsel (dwingende regels over bescherming gezinswoning en bijdrageplicht), het secundaire stelsel (huwelijksvermogensstelsels en -contracten) en de regels omtrent vereffening en verdeling na ontbinding. Het erfrecht en successierecht vallen hier strikt genomen buiten [38](#page=38).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Burgerlijk recht | Het rechtsgebied dat de rechtsbetrekkingen tussen burgers regelt, zoals eigendom, contracten en familierecht. Het omvat de regels die van toepassing zijn op het dagelijks leven van individuen en hun onderlinge verhoudingen. |
| Code Napoléon | De Franse burgerlijke wetboek van 1804, ook bekend als de Code Civil, die een uniforme codificatie van het privaatrecht nastreefde en gebaseerd was op de principes van de Franse Revolutie. |
| Burgerlijk Wetboek | Een verzameling wetten die het burgerlijk recht regelt. In België bestond tot 2020 de Napoleontische Code Civil, waarna een nieuw, gemoderniseerd Burgerlijk Wetboek werd ingevoerd. |
| Privaatrecht | Het deel van het recht dat zich bezighoudt met de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling, in tegenstelling tot het publiekrecht dat de verhoudingen tussen burgers en de overheid regelt. |
| Codificatie | Het systematisch verzamelen en vastleggen van rechtsregels in een wetboek, met als doel duidelijkheid, rechtszekerheid en eenheid te creëren binnen een bepaald rechtsgebied. |
| Rechtszekerheid | Het principe dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de wet op een consistente en voorspelbare manier wordt toegepast, waardoor zij hun gedrag daarop kunnen afstemmen. |
| Personenrecht | Het deel van het burgerlijk recht dat de status, rechten en plichten van natuurlijke personen regelt, inclusief zaken als geboorte, naam, nationaliteit en handelingsbekwaamheid. |
| Goederenrecht | Het deel van het burgerlijk recht dat zich bezighoudt met de rechten die een persoon kan hebben op zaken, zoals eigendom, mede-eigendom, erfdienstbaarheden en zakelijke zekerheden. |
| Verbintenissenrecht | Het rechtsgebied dat de rechtsbetrekkingen regelt die voortvloeien uit overeenkomsten en andere rechtsfeiten, zoals het ontstaan, de inhoud en het tenietgaan van verplichtingen tussen partijen. |
| Aansprakelijkheid | De juridische verplichting om de schade te vergoeden die men heeft veroorzaakt door een onrechtmatige daad of door het niet nakomen van een contractuele verplichting. |
| Rechtssubject | Een drager van rechten en plichten in het burgerlijk recht, wat betekent dat diegene rechtsbekwaam is om juridische handelingen te stellen en kan worden aangesproken voor zijn of haar daden. |
| Rechtsbekwaamheid | Het vermogen om drager te zijn van rechten en plichten, wat essentieel is voor een rechtssubject om deel te nemen aan het rechtsverkeer. |
| Handelingsbekwaamheid | Het vermogen om zelfstandig juridische handelingen te verrichten en rechten en plichten uit te oefenen door het stellen van rechtshandelingen. |
| Rechtsobject | Een voorwerp of entiteit waarop rechten en plichten betrekking hebben, maar dat zelf geen rechten of plichten kan uitoefenen, zoals goederen of diensten. |
| Natuurlijke persoon | Een levende mens van vlees en bloed, die vanaf de geboorte tot de dood wordt erkend als een rechtssubject en drager van rechten en plichten. |
| Rechtspersoon | Een organisatie die door de wet als een zelfstandig rechtssubject wordt erkend, met eigen rechten en plichten, en die rechtshandelingen kan stellen via haar vertegenwoordigers. |
| Staat van de persoon | Het geheel van juridische elementen dat de plaats van een persoon in de maatschappij en de familie bepaalt, bestaande uit onder andere voornaam, familienaam, geslacht, woonplaats en nationaliteit. |
| Voornaam | De naam die een kind krijgt bij de geboorte, waarbij er beperkingen zijn om verwarring, schade aan het kind of derden te voorkomen. |
| Familienaam | De achternaam van een persoon, die sinds 2014 niet meer automatisch die van de vader is, maar gekozen kan worden door de ouders of als combinatie wordt toegekend. |
| Geslacht | De bij de geboorte vastgestelde genderregistratie (mannelijk of vrouwelijk) in de geboorteakte, die onder bepaalde voorwaarden aangepast kan worden op basis van genderidentiteit. |
| Woonplaats | In het burgerlijk recht verwijst dit naar het vrijwillig verblijf waar een persoon het centrum van zijn belangen heeft en waar hij geacht wordt bereikbaar te zijn en rechten en plichten uit te oefenen. |
| Nationaliteit | De juridische band met een bepaald land, die bepaalt dat men onderdaan is en staatsburgerschap verkrijgt, met bijbehorende rechten en plichten. |
| Ius sanguinis | Het principe waarbij nationaliteit wordt verkregen door afstamming van de ouders, zoals het systeem dat in België grotendeels geldt. |
| Ius soli | Het principe waarbij nationaliteit wordt verkregen door geboorte op het grondgebied van een bepaald land, zoals het "birthright citizenship" in de Verenigde Staten. |
| Zelfbeschikkingsrecht | Een grondrecht dat personen toestaat vrij te beslissen over hun eigen leven, lichaam en vermogen, zolang dit niet in strijd is met dwingend recht of de rechten van derden. |
| Feitelijke bekwaamheid | Het concrete vermogen om handelingen te verrichten, zowel fysiek als mentaal, zonder dat dit een juridisch concept is, maar eerder een praktische voorwaarde om te kunnen handelen en iets te kunnen doen. |
| Wilsbekwaamheid | De feitelijke toestand waarin een persoon in staat is zijn wil te vormen en uit te drukken, wat essentieel is voor het stellen van geldige rechtshandelingen; minderjarigen kunnen soms deze capaciteit bezitten afhankelijk van hun leeftijd en de beoordeling van hun belangen. |
| Handelingsonbekwaamheid | Een beschermingsmaatregel voor meerderjarigen die, wegens hun gezondheidstoestand of door verspillend gedrag, niet in staat zijn hun persoonlijke rechten te behartigen, hun goederen te beheren, of hun wil te vormen en uit te drukken. |
| Ouderlijk gezag | De bevoegdheid van ouders om hun minderjarige kinderen te vertegenwoordigen, te zorgen voor hun opvoeding, school, religie, taal en vriendenkring, en hun goederen te beheren, wat eindigt bij meerderjarigheid. |
| Voogdij | De bewindvoering over de opvoeding en goederen van een minderjarige wanneer beide ouders overleden zijn, onbekend zijn, wettelijk niet in staat zijn het gezag uit te oefenen, of wanneer zij door de rechter ontzet zijn uit het ouderlijk gezag. |
| Rechtsonbekwaamheid (specifiek) | Een gedeeltelijke en vaak tijdelijke juridische status die als sanctie kan worden opgelegd, zoals ontzetting uit burgerlijke en politieke rechten, ouderlijk gezag, of onwaardigheid om te erven, wat de mogelijkheid om rechten en plichten te hebben beperkt. |
| Zorgvolmacht | Een buitengerechtelijke beschermingsmaatregel waarbij iemand een ander volmacht geeft om beslissingen te nemen en goederen te beheren in geval van toekomstige wils- of handelingsonbekwaamheid, zonder directe tussenkomst van de rechter. |
| Familierecht | Een onderdeel van het burgerlijk recht dat de persoonlijke verhoudingen tussen personen regelt die door afstamming (bloedverwantschap) en huwelijk (aanverwantschap) met elkaar verbonden zijn. |
| Bloedverwantschap | De natuurlijke of biologische familieband die gebaseerd is op afstamming. Dit kan zowel in rechte lijn (voorouders en afstammelingen) als in zijlijn (personen met een gemeenschappelijke voorouder) voorkomen. |
| Afstamming | De juridische vaststelling van de biologische band tussen een kind en zijn ouders. Dit kan plaatsvinden door geboorte, erkenning, adoptie of gerechtelijke vaststelling. |
| Rechte lijn (bloedverwantschap) | Personen die rechtstreeks van elkaar afstammen. Dit omvat zowel de opwaartse lijn (voorouders zoals ouders en grootouders) als de neerwaartse lijn (afstammelingen zoals kinderen en kleinkinderen). |
| Zijlijn (bloedverwantschap) | Personen die een gemeenschappelijke voorouder delen, maar naast elkaar in de familiestamboom staan, zoals broers, zussen, ooms, tantes en neven/nichten. |
| Aanverwantschap | De relatie die ontstaat tussen een persoon en de bloedverwanten van zijn of haar huwelijkspartner. Deze band ontstaat door het huwelijk en eindigt in principe bij echtscheiding, maar niet altijd bij overlijden van de huwelijkspartner. |
| Adoptie | De juridische handeling waarbij een persoon de afstamming van een kind aanneemt alsof het zijn of haar eigen kind is. Adoptie creëert een juridische band die gelijkgesteld wordt met bloedverwantschap en kan leiden tot volle adoptie of gewone adoptie met behoud van band met biologische familie. |
| Burgerlijk huwelijk | De wettelijk erkende verbintenis tussen twee personen, voltrokken door een ambtenaar van de burgerlijke stand, die gepaard gaat met specifieke voorwaarden en rechtsgevolgen, met als doel een duurzame levensgemeenschap te creëren. |
| Vermoeden van vaderschap | De wettelijke aanname dat de echtgenoot van de moeder de biologische vader van het kind is, tenzij anders bewezen. Dit vermoeden geldt tot 300 dagen na de ontbinding van het huwelijk en kan betwist worden middels juridische procedures zoals DNA-onderzoek. |
| Schijnhuwelijk | Een huwelijk dat gesloten wordt met een ander primair doel dan het stichten van een duurzame levensgemeenschap, vaak met als motief het verkrijgen van verblijfsrechtelijke voordelen. Dit is wettelijk verboden en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. |
| Nietigheid van het huwelijk | De juridische ongeldigverklaring van een huwelijk, waarbij het huwelijk geacht wordt nooit te hebben bestaan. Dit kan plaatsvinden bij het niet naleven van essentiële huwelijksvoorwaarden, zoals het ontbreken van toestemming, minderjarigheid, verboden verwantschap of bigamie. |
| Primair stelsel (huwelijk) | Het dwingende wettelijke kader dat de wederzijdse rechten en plichten van echtgenoten tijdens het huwelijk regelt, ongeacht het huwelijksvermogensstelsel. Dit omvat onder andere de getrouwheidsplicht, samenwoningsplicht en bijdrageplicht. |
| Bijdrageplicht (huwelijk) | De verplichting van echtgenoten om, naar rato van hun inkomsten en vermogen, bij te dragen in de kosten van het huishouden en de opvoeding van kinderen, met als doel het delen van dezelfde levensstandaard. |
| Bescherming van de gezinswoning | Juridische regels die de gezinswoning beschermen tegen verkoop, verhuur of bezwaring met hypotheek zonder toestemming van beide echtgenoten, ongeacht de eigendomsverhouding, en die medehuurderschap creëren bij huurwoningen. |
| Secondair stelsel | Het secundair stelsel, ook wel huwelijksvermogensstelsel genoemd, regelt hoe goederen worden beheerd tijdens het huwelijk en hoe het vermogen wordt verdeeld bij ontbinding van het huwelijk, bijvoorbeeld bij echtscheiding of overlijden. Het vormt aanvullend recht waarop partijen door middel van huwelijkscontracten kunnen afwijken. |
| Huwelijksvermogensstelsel | Een huwelijksvermogensstelsel bepaalt de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen echtgenoten en regelt de eigendom, het beheer en de verdeling van hun goederen tijdens het huwelijk en bij ontbinding ervan. De belangrijkste stelsels zijn het wettelijk stelsel, scheiding van goederen en de algehele gemeenschap van goederen. |
| Wettelijk stelsel | Het wettelijk stelsel, ook wel gemeenschap van aanwinsten genoemd, is het standaard huwelijksvermogensstelsel dat geldt als er geen huwelijkscontract is opgemaakt. Het kent een eigen vermogen voor elke echtgenoot en een gemeenschappelijk vermogen dat tijdens het huwelijk wordt verworven, inclusief de bijbehorende schulden. Vruchten uit eigen vermogen vallen in principe in de gemeenschap, tenzij anders is overeengekomen. |
| Eigen vermogen (EV) | Het eigen vermogen van een echtgenoot omvat de goederen die hij of zij vóór het huwelijk bezat, alsmede de goederen die tijdens het huwelijk worden verkregen uit erfenis of schenking. In het wettelijk stelsel vallen de vruchten uit eigen vermogen wel in de gemeenschap, maar dit kan bij huwelijkscontract worden uitgesloten. |
| Gemeenschappelijk vermogen (GV) | Het gemeenschappelijk vermogen bestaat uit de aanwinsten die echtgenoten tijdens het huwelijk hebben verworven, evenals de schulden die tijdens het huwelijk zijn aangegaan. In het wettelijk stelsel wordt dit gevormd door alles wat niet tot het eigen vermogen behoort, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. |
| Scheiding van goederen | Dit huwelijksvermogensstelsel kent enkel eigen vermogens voor beide echtgenoten, wat volledige autonomie in beheer en bezit garandeert. In de praktijk ontstaat er vaak wel een deel onverdeeldheid of mede-eigendom, bijvoorbeeld bij gezamenlijke aankopen. Vruchten uit eigen vermogen blijven eigendom van de betreffende echtgenoot. |
| Algehele gemeenschap van goederen | Bij dit huwelijksvermogensstelsel valt al het vermogen, zowel dat van vóór als tijdens het huwelijk, in de gemeenschap. Dit stelsel zorgt voor volledige solidariteit tussen de echtgenoten en vereenvoudigt de verdeling, maar brengt ook een groter risico met zich mee bij schulden of bij het overlijden van een partner. |
| Huwelijkscontract | Een huwelijkscontract is een overeenkomst die tussen echtgenoten wordt gesloten via de notaris om af te wijken van het wettelijk huwelijksvermogensstelsel of om aanvullende regelingen te treffen, zoals inbreng-, verrekenings- of keuzebedingen. Het contract wordt opgemaakt vóór het huwelijk of tijdens het huwelijk. |
| Primair stelsel | Het primair stelsel omvat de dwingende regels die niet kunnen worden afgekocht in een huwelijkscontract. Het beschermt met name de gezinswoning en legt een bijdrageplicht op aan de lasten van het huwelijk, die in verhouding staat tot het vermogen van elke echtgenoot. |
| Verrekeningsbeding | Een verrekeningsbeding is een clausule in een huwelijkscontract die bepaalt dat aanwinsten van één partner, zoals spaargeld, gedeeltelijk verrekend worden met de andere partner bij echtscheiding. Dit kan helpen om de financiële ongelijkheid tussen partners te verminderen. |
| Keuzebeding / Verblijvingsbeding | Dit beding geeft de langstlevende partner de optie om bij het overlijden van de andere echtgenoot een deel of het geheel van het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom te ontvangen. Dit is een veelgebruikte clausule om de langstlevende partner te beschermen. |
| Wettelijke samenwoning | Wettelijke samenwoning is een formele status die twee ongehuwde meerderjarige personen kunnen aangaan bij de gemeente, waarbij ze verklaren officieel samen te wonen. Dit leidt tot een wettelijk statuut met beperkte rechten en plichten, anders dan bij het huwelijk. |
| Feitelijke samenwoning | Feitelijke samenwoning is de situatie waarin twee of meer personen samenwonen en hun wettelijke verblijfplaats op hetzelfde adres hebben, zonder dat hier specifieke wettelijke formaliteiten of een wettelijk statuut aan verbonden zijn. |
| Samenlevingscontract | Een samenlevingscontract is een privaatrechtelijke overeenkomst die, vaak via een notaris, wordt gesloten door samenwonende partners (wettelijk of feitelijk). Hierin kunnen zij afspraken maken over diverse zaken, zoals de bijdrage aan het huishouden en de aanduiding van persoonlijke bezittingen, maar dit staat los van een huwelijksvermogensstelsel. |
| Bescherming gezinswoning | De bescherming van de gezinswoning is een essentieel onderdeel van het primair stelsel. Het betekent dat de gezinswoning, ongeacht op wiens naam deze staat, niet zonder toestemming van beide echtgenoten mag worden verkocht, bezwaard met een hypotheek of verhuurd. Dit geldt ook voor wettelijk samenwonenden, maar op een passieve manier. |
| Bijdrageplicht aan lasten van het huwelijk | De bijdrageplicht is een dwingend voorschrift binnen het primair stelsel. Echtgenoten zijn verplicht bij te dragen aan de lasten van het huwelijk in verhouding tot hun vermogen. De financieel sterkere echtgenoot moet in principe meer bijdragen aan het levensonderhoud. |
| Ontbinding van het huwelijk | Ontbinding van het huwelijk betekent het einde van het huwelijk voor de toekomst, wat kan gebeuren door overlijden of echtscheiding. De gevolgen uit het verleden blijven echter bestaan, inclusief de vermogensrechtelijke afwikkeling. |