Cover
ابدأ الآن مجانًا 2025-2026_Inhoudscursus Tijd (3).pdf
Summary
# De prehistorie: van oerknal tot landbouwrevolutie
Dit deel van de prehistorie beschrijft de oorsprong van het universum en de mens, de evolutie van mensensoorten, nomadische levenswijzen en de transitie naar landbouw.
## 1\. De prehistorie: van oerknal tot landbouwrevolutie
De prehistorie, of 'voorgeschiedenis', omvat de periode uit het menselijk verleden waarover geen geschreven bronnen bestaan, omdat het schrift nog niet was uitgevonden. Voor de Lage Landen loopt deze periode van de komst van de mens tot de Romeinse verovering (ca. 55 v.C.), terwijl in het Nabije Oosten de geschiedenis eerder begon met de ontwikkeling van het schrift rond 3500 v.C.. De prehistorie is essentieel voor het begrijpen van de mens en de samenleving vanwege de lange duur en fundamentele ontwikkelingen zoals de menselijke evolutie en het ontstaan van landbouw. Kennis uit deze periode is gebaseerd op materiële bronnen, bestudeerd door de archeologie [5](#page=5).
### 1.1 Het ontstaan van het heelal, de aarde en leven op aarde
Naast scheppingsmythen, die vaak goddelijke oorsprongen beschrijven, zijn er wetenschappelijke verklaringen ontstaan, waarvan de Big Bang-theorie de meest geaccepteerde is voor het ontstaan van het universum, ongeveer 13,7 miljard jaar geleden. De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud, en het eerste leven ontstond in het water. Charles Darwins evolutietheorie vormt de basis voor de wetenschappelijke verklaring van de evolutie van leven op aarde [5](#page=5).
### 1.2 De mens: een late verschijning in de evolutie
De mens is relatief laat in de aardse evolutie verschenen. Mensachtigen (hominiden) behoren tot de klasse van de zoogdieren en de orde der primaten, net als grote mensapen. Mensen delen 98-99% van hun erfelijk materiaal met bonobo's en hebben een gemeenschappelijke voorouder met mensapen, maar stammen er niet van af. Wezenlijke verschillen met mensapen zijn onder andere het rechtop lopen, de anatomie gerelateerd aan voortbeweging, en de ontwikkeling van grotere hersenen en het maken van stenen werktuigen [6](#page=6).
> **Tip:** De menselijke evolutie wordt vaak gevisualiseerd met een tijdschaal waarbij de aarde 24 uur oud is, om de late verschijning van de mens te benadrukken [5](#page=5).
#### 1.2.1 Evolutie in Afrika
De voorouders van mens en mensapen bevonden zich ongeveer 10 miljoen jaar geleden in het beboste gebied rond de Afrikaanse evenaar. Geologische verschuivingen, met name de vorming van de Grote Slenk (Riftvallei), isoleerden populaties in Oost-Afrika. De aanpassing aan een droger klimaat en open savannes in Oost-Afrika leidde waarschijnlijk tot de evolutie van de Australopithecus en later de mens. Rechtop lopen wordt beschouwd als een cruciale stap in deze evolutie, mogelijk belangrijker dan de toename van herseninhoud. De oudste sporen van mensachtigen dateren van ongeveer 7 miljoen jaar geleden. De Homo sapiens ontstond rond 200.000 jaar geleden in Afrika en verspreidde zich wereldwijd [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.3 De menselijke 'stamboom'
Kennis over de menselijke afstamming is vaak beperkt en hypothetisch, gebaseerd op schaarse en soms moeilijk te interpreteren fossiele en archeologische vondsten. Het wetenschappelijk debat over menselijke evolutie is nog gaande, en het beeld van een rechte lijn naar Homo sapiens is bijgesteld naar een complexe stamboom met zijtakken [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Australopithecus:** Een verzamelnaam voor vroege mensachtigen die nog sterk op mensapen leken en uitsluitend in Oostelijk en Zuidelijk Afrika leefden [7](#page=7).
* **Lucy (Australopithecus afarensis):** Een bekend skelet van een rechtop lopende vrouw van ongeveer 3,2 miljoen jaar oud, gevonden in Ethiopië, dat bewijs levert van tweevoetigheid [7](#page=7).
* **Homo habilis:** Kenmerkend door een groter hersenvolume en de eerste die (eenvoudige) werktuigen vervaardigde en gebruikte. Leefde van ca. 2,5 tot 1,5 miljoen jaar geleden in Afrika [7](#page=7).
* **Homo erectus:** De eerste 'wereldreiziger', gevonden in Afrika, Europa, Azië en Oceanië. Beheerste vuur, verfijnde steenbewerking en ging waarschijnlijk actief op jacht. Leefde van ca. 1,7 miljoen tot 250.000 jaar geleden [7](#page=7).
* **Homo neanderthalensis (Neanderthaler):** Leefde in Europa en West-Azië tussen 350.000 en 38.000 jaar geleden. Even intelligent als de moderne mens, maar verdween van het toneel. Neanderthalers worden beschouwd als directe voorgangers in Europa, maar niet als directe voorouders van de moderne mens. Gemiddeld Europeaan bezit ongeveer 2% Neanderthaler DNA. De 'Man van Spy' in België is een bekende Neanderthalervondst [7](#page=7).
* **Homo sapiens:** Ontstond ca. 200.000 jaar geleden in Afrika en verspreidde zich vanaf 100.000 jaar geleden over de wereld. De enige mensensoort die vandaag de dag op aarde leeft. Vanaf ca. 40.000 jaar geleden verschijnt de Homo sapiens in Europa [7](#page=7).
* **Homo floresiensis (Floresmens):** Een kleine mensensoort ontdekt op het Indonesische eiland Flores, die leefde van ongeveer 100.000 tot 50.000 jaar geleden, tegelijk met Homo sapiens en Neanderthalers. De verdwerging wordt gezien als aanpassing aan het eilandleven [8](#page=8).
> **Tip:** Het beeld van de menselijke evolutie is dynamisch en wordt voortdurend aangepast door nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen [7](#page=7).
### 1.4 Een nomadische samenleving
De kennis over de nomadische levenswijze van onze voorouders is beperkt en hypothetisch, gebaseerd op archeologische vondsten [8](#page=8).
#### 1.4.1 Voedselvoorziening: rondtrekken om te overleven
Vroege mensen leidden een zwervend bestaan in kleine groepen (clan of stam) van ca. 30 personen, op zoek naar voedsel en water. In warmere gebieden trokken ze rond vanwege uitputting van plantaardig voedsel en water, in koudere gebieden volgden ze het wild. Vanaf de Homo erectus ging de mens waarschijnlijk zelf op jacht, en Neanderthalers waren getrainde jagers. Bijna elk deel van een gedood dier werd gebruikt voor voedsel, kleding, gereedschap en andere benodigdheden. Klimaatveranderingen hadden grote invloed op het landschap, de flora en fauna, en daarmee op het voortbestaan van de mens. De Homo erectus gebruikte vermoedelijk vuur, en het zelf maken van vuur werd pas later (vanaf ca. 40.000 jaar geleden) mogelijk, wat het levenscomfort verhoogde [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 1.4.2 Werktuigen
De meeste archeologische sporen uit deze periode zijn stenen werktuigen, die een geleidelijke evolutie in complexiteit en variatie laten zien [9](#page=9).
* **Homo habilis:** Maakte en gebruikte eenvoudige stenen werktuigen door stukken van keien af te slaan [9](#page=9).
* **Homo erectus:** Gebruikte de multifunctionele vuistbijl [9](#page=9).
* **Neanderthaler en vroege Homo sapiens:** Ontwikkelden verfijndere en gespecialiseerde werktuigen zoals schrabbers, messen, boren, naalden, harpoenen, speren en de pijl en boog [9](#page=9). Het meest gebruikte materiaal was vuursteen (silex), een hard gesteente dat makkelijk te bewerken was. In België zijn vuursteenmijnen teruggevonden in Spiennes. Andere gebruikte materialen waren been, ivoor, hout en hoorn [9](#page=9).
#### 1.4.3 Woning, kleding en sieraden
Door het nomadenbestaan waren woningen vaak tijdelijk. Vroege hominiden zoals Homo habilis en erectus zochten beschutte plekken of verbleven in openluchtkampen. Vanaf de Neanderthaler ontstonden meer gestructureerde woningen zoals tenten of hutten van dierenhuiden en natuurlijke materialen, of gebruik van grotten en overhangende rotsen [10](#page=10) [9](#page=9). Indirecte aanwijzingen voor kleding vanaf de Neanderthaler, zoals priemen en naalden, duiden op het bewerken van dierenhuiden. Vanaf de Homo sapiens zijn er daadwerkelijk kledingresten gevonden. Sieraden, zoals armbanden en halskettingen van schelpen, ivoor en been, zijn ook teruggevonden vanaf de Neanderthaler [10](#page=10).
#### 1.4.4 Kunst en geloof
Lange tijd werd aangenomen dat kunst uitingen pas bij Homo sapiens voorkwamen, maar recent onderzoek toont aan dat Neanderthalers ook kunstzinnige vaardigheden bezaten. Dit omvat 'mobiele kunst' (graveringen op botten, steen, ivoor) en sculpturen. De bekendste uitingen zijn grotschilderingen en gravures, vaak van dieren, die zeer natuurgetrouw zijn weergegeven. De betekenis hiervan is onduidelijk; het kan gaan om instructies, magische praktijken of rituelen. De bewaring van deze schilderingen is problematisch. Er zijn ook sporen van rituelen rond dood en leven na de dood, waaronder begrafenissen met giften bij Neanderthalers [10](#page=10).
#### 1.4.5 Prehistorie in onze streken
In Kesselt (Limburg) zijn de oudste sporen van menselijke bewoning in onze streken gevonden: vuistbijlen van 400.000 tot 500.000 jaar geleden. Neanderthalers lieten meer sporen na, zoals tijdelijke kampen en vuursteenexploitatieplaatsen in Veldwezelt (Limburg) met werktuigen en resten van prehistorische dieren. Ook het Waalse Maasbekken, met name de Grotten van Spy, is een rijke bron van Neanderthalerfossielen [10](#page=10).
### 1.5 Overgang van nomadische naar landbouwsamenleving
De opkomst van landbouw leidde tot een ingrijpende verandering in de menselijke levenswijze, bekend als de 'landbouwrevolutie' [11](#page=11).
#### 1.5.1 Het ontstaan van landbouw: oorzaken en locatie
De landbouw ontstond waarschijnlijk rond 12.000 jaar geleden (ca. 10.000 v.C.) als gevolg van klimaatverandering na de laatste ijstijd, wat leidde tot een warmer en vochtiger klimaat, ideaal voor graan. Dit maakte het mogelijk om op één plek voldoende voedsel te vinden en rondtrekken overbodig. De domesticatie van graan en andere gewassen vond plaats op verschillende plekken, met name in de Vruchtbare Sikkel (het gebied rond de Syrische woestijn, de oostelijke Middellandse Zeekust en Mesopotamië). De landbouw had een grote impact op de westerse beschaving, aangezien meer dan 90% van de menselijke voeding nog steeds afkomstig is van enkele gedomesticeerde planten zoals tarwe, rijst, maïs en aardappelen. Gelijktijdig begon de mens dieren te temmen en te fokken, wat leidde tot veeteelt [11](#page=11).
#### 1.5.2 Een nieuwe levenswijze: gevolgen van de landbouw
De landbouwrevolutie had zowel positieve als negatieve gevolgen:
* **Sedentarisatie en ontstaan van dorpen en steden:** Mensen vestigden zich permanent, vormden dorpen en later steden. Jericho was een van de oudste steden, en Catalhöyük in Turkije was een grote en ontwikkelde nederzetting met tot 10.000 inwoners. Ommuurde steden ontstonden om bewoners en vee te beschermen, wat ook leidde tot grootschalige conflicten en oorlogen [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Stijging van de wereldbevolking:** De landbouw maakte het mogelijk om meer mensen te voeden, waardoor de overlevingskans toenam [12](#page=12).
* **Ontstaan van ambachten, privé-bezit en sociale ongelijkheid:** Door de toegenomen voedselproductie konden mensen zich specialiseren in andere activiteiten dan landbouw, wat leidde tot de ontwikkeling van ambachten en handel. Privébezit deed zijn intrede (huis, voorraad, kudde), wat sociale ongelijkheid en de ontwikkeling van hiërarchieën in de hand werkte. Grond werd een belangrijke vorm van rijkdom [12](#page=12).
* **Nieuwe materialen en werktuigen:** Vanaf ca. 4500 v.C. werd in de Vruchtbare Sikkel metaal (koper, brons, ijzer) gesmolten voor gereedschappen en wapens. De landbouw stimuleerde ook de ontwikkeling van gespecialiseerde werktuigen zoals sikkels, zeisen, maalstenen en het wiel [12](#page=12).
#### 1.5.3 De landbouw in onze streken
Vanaf ca. 5500 v.C. verspreidde de landbouw zich vanuit de Vruchtbare Sikkel naar West-Europa. De eerste boeren in onze streken vestigden zich aan rivieren, zoals in Rosmeer (Limburg), waar resten van rechthoekige huizen van een uitgestrekt dorp werden gevonden. Tussen 3500 en 2500 v.C. kende de megalitische cultuur een hoogtepunt, met de bouw van reusachtige stenen monumenten zoals menhirs en dolmens. In België zijn megalitische bouwwerken te vinden, voornamelijk in Wallonië (bv. Wéris). De precieze betekenis van deze bouwwerken is onduidelijk, mogelijk waren ze begraafplaatsen of hadden ze een astronomische betekenis [12](#page=12) [13](#page=13).
* * *
# De oudheid: oude beschavingen en hun erfenis
De oudheid, van circa 3500 v.C. tot 500 n.C., markeert de opkomst van complexe beschavingen langs rivieren, gekenmerkt door stedelijke centra, bestuurlijke structuren, en de ontwikkeling van het schrift, met een blijvende invloed op de westerse cultuur [13](#page=13) [14](#page=14).
## 2\. Mesopotamië
Mesopotamië, gelegen tussen de Tigris en Eufraat, was het toneel van opeenvolgende dominanties door Sumeriërs, Babyloniërs en Assyriërs [14](#page=14).
### 2.1 Economie: irrigatielandbouw en ruilhandel
De onregelmatige overstromingen van de Tigris en Eufraat vereisten kunstmatige irrigatie door middel van kanalen en dijken, wat leidde tot hoge oogsten. Deze landbouwproductie maakte specialisatie in andere beroepen mogelijk en stimuleerde ruilhandel [14](#page=14).
### 2.2 Bestuur: van stadsstaten tot rijken
Dorpen groeiden uit tot autonome stadsstaten, zoals Ur en Uruk, bestaande uit een stad met omliggend landbouwgebied. De leider was een priester-koning, die zowel politieke als religieuze taken had en als goddelijk vertegenwoordiger werd beschouwd. Ambtenaren, zoals boekhouders en schrijvers, ondersteunden het bestuur, waarbij het schrift een cruciale rol speelde voor het vastleggen van wetten en gegevens. De Codex Hammurabi, opgetekend rond 1750 v.C., is een van de oudste bekende wetsteksten en toont de sociale ongelijkheid en de strenge bestraffing van overtredingen [14](#page=14) [15](#page=15).
### 2.3 Samenleving: een standenmaatschappij
De Mesopotamische samenleving was hiërarchisch ingedeeld in standen, gebaseerd op afkomst. Bovenaan stonden de priester-koning, gevolgd door schrijvers, handelaren en ambachtslieden, en onderaan de boeren en slaafgemaakten, die weinig aanzien genoten [15](#page=15).
### 2.4 Godsdienst
Vanwege de sterke afhankelijkheid van natuurkrachten, vereerden de Mesopotamiërs diverse goden. Het centrum van de stad was de ziggurat, een tempeltoren met een religieuze functie [15](#page=15).
### 2.5 Ontstaan van het schrift
Het schrift ontstond in Mesopotamië, aanvankelijk als afbeeldingen in klei, later evoluerend tot spijkerschrift door het indrukken van tekens met een rietstokje op kleitabletten. Het schrift werd gebruikt voor bestuur, religieuze en literaire teksten, zoals het Gilgamesj-epos [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.6 Wetenschap
Mesopotamië was een centrum van wetenschappelijke vooruitgang, met name in astronomie en wiskunde. Zij ontwikkelden een zestigtallig getalstelsel, dat de basis vormde voor onze huidige tijdindeling (uren, minuten, seconden) en de 360 graden in een cirkel. Ze konden ook astronomische gebeurtenissen voorspellen en stelden een maankalender op [16](#page=16).
## 3\. Het Oude Egypte, ‘goddelijk geschenk van de Nijl’
De Egyptische beschaving bloeide dankzij de vruchtbare slibafzetting van de jaarlijkse overstromingen van de Nijl, wat leidde tot de benamingen 'zwart land' voor de vruchtbare oevers en 'rood land' voor de woestijn. De Nijl is nog steeds cruciaal voor Egypte [16](#page=16).
### 3.1 Economie: irrigatielandbouw als basis
De Egyptische economie was gebaseerd op landbouw, waarbij het bezit van landbouwgrond rijkdom betekende. De jaarlijkse overstromingen zorgden voor irrigatie en bemesting, aangevuld met kunstmatige irrigatiesystemen. Belangrijke ambachten waren het bewerken van papyrus, pottenbakken en goudsmeedkunst. De handel was een ruilhandel, met de farao als monopoliehouder van de buitenlandse handel [16](#page=16) [17](#page=17).
### 3.2 Samenleving: bevoorrechten, vrijen en slaven
De Egyptische samenleving was een standenmaatschappij, met aan de top de farao (goddelijk beschouwd), gevolgd door priesters, edelen, vrije ambtenaren, ambachtslieden, handelaren, boeren en ten slotte slaafgemaakten (voornamelijk krijgsgevangenen) [17](#page=17).
### 3.3 Bestuur: farao – koning tussen goden en mensen
De Egyptische geschiedenis wordt ingedeeld in het Oude Rijk, Middenrijk, Nieuwe Rijk en de Late Tijd, met periodes van verzwakt centraal gezag daartussen. De farao, gezien als de goddelijke plaatsvervanger van Horus, had als belangrijkste taak het handhaven van de Maät (wereldorde). Zijn macht werd gesymboliseerd door attributen zoals de scepter, vlegel, kronen en de koningsbaard [17](#page=17) [18](#page=18).
### 3.4 Godsdienst: veel natuurgoden en leven na de dood
De Egyptenaren vereerden honderden goden, vaak verbonden met natuurverschijnselen, dieren en hemellichamen, met Ra (de zonnegod) als belangrijkste god. Ze geloofden sterk in een leven na de dood, wat leidde tot uitgebreide rituelen zoals mummificatie, begrafenissen in mastaba's, piramides of rotsgraven, en een dodengericht. Het Dodenboek diende om de goden gunstig te stemmen [18](#page=18) [19](#page=19).
### 3.5 Kunst: ter ere van de farao en het geloof
Egyptische kunst, voornamelijk uitgevoerd in steen, stond in dienst van de farao, goden en het geloof in het eeuwige leven. Belangrijke bouwkunstwerken waren de piramides (laatste rustplaats van farao's), tempels (huizen van goden) en obelisken (zonnesymboliek). Beeldhouwkunst en schilderkunst kenmerkten zich door geïdealiseerde voorstellingen, waarbij de grootte van de afgebeelde persoon de sociale status weerspiegelde [19](#page=19) [20](#page=20).
### 3.6 Het schrift: hiërogliefen
Het hiërogliefenschrift, dat evolueerde, kon dankzij de Steen van Rosetta (met Griekse, demotische en hiërogliefen teksten) in 1822 door Champollion ontcijferd worden [20](#page=20) [21](#page=21).
### 3.7 Wetenschap
De oude Egyptenaren waren uitvinders van onder andere papier (papyrus), inkt en sloten met sleutels. Wetenschappen zoals meetkunde (voor landafbakening en bouw), geneeskunde (met toverformules, rituelen en chirurgie), scheikunde (voor mummificatie) en astronomie (een jaar van 365 dagen) ontwikkelden zich [21](#page=21).
## 4\. De Griekse wereld (ca. 800 v.C. – ca. 150 v.C.)
De Griekse wereld, of Hellas, omvatte meer dan het huidige Griekenland en had een blijvende impact op de westerse geschiedenis door hun democratie, kunst, filosofie en wetenschap [21](#page=21) [22](#page=22).
### 4.1 Situering in tijd en ruimte
De Griekse geschiedenis begint rond 800 v.C. met de Griekse jaartelling, de stichting van kolonies en poleis, en Homerus' heldendichten. De periode eindigt rond 150 v.C. met de Romeinse verovering. Het bergachtige reliëf, de schaarse landbouwgrond en de nabijheid van de zee vormden de geografische basis voor de Griekse beschaving [21](#page=21) [22](#page=22).
### 4.2 Economie
Door gebrek aan landbouwgrond en een groeiende bevolking, was intensieve handel en kolonisatie noodzakelijk. Griekse exportproducten waren wijn, olijfolie en aardewerk. In de 7e eeuw v.C. schakelden de Grieken over op geldhandel, waarbij elke stadstaat een eigen munt sloeg. Nijverheid, zoals aardewerkproductie, scheepsbouw en marmerbewerking, was gericht op export [22](#page=22) [23](#page=23).
### 4.3 Samenleving
De Griekse samenleving was een mannen- en slavenmaatschappij. Slaafgemaakten vormden de grootste groep. Burgers waren vrije mannen met politieke rechten. Vrouwen waren geen volwaardige burgers en beperkten zich voornamelijk tot huishoudelijke taken. Het dagelijks leven, inclusief woning en kleding, was aangepast aan het buitenleven door het gunstige klimaat [23](#page=23).
### 4.4 Bestuur: versnippering in poleis met eigen bestuursvormen
Het politieke leven speelde zich af binnen honderden autonome stadstaten of poleis. Athene voerde in de 5e eeuw v.C. de eerste democratie in, gebaseerd op de Wetten van Solon, die sociale hervormingen doorvoerden en ook de armere bevolkingsgroepen toelieten tot de volksvergadering. Ondanks de directe inspraak, konden slechts 30.000 van de 300.000 inwoners meebeslissen [23](#page=23) [24](#page=24).
### 4.5 Godsdienst
Godsdienst, taal en kunst waren bindende elementen in de Griekse wereld. De 12 Olympische goden, met Zeus als oppergod, werden voorgesteld met menselijke eigenschappen. Mythen verklaarden de wereld en gaven de oorsprong aan vele huidige woorden en uitdrukkingen. De Olympische Spelen, ter ere van Zeus, werden om de vier jaar gehouden en vereisten vrede gedurende de periode [24](#page=24) [25](#page=25).
### 4.6 Kunst: tempels en theaters
Griekse bouwkunst, met veel tempels en burgerlijke bouwwerken zoals theaters, stadions en gymnasia, heeft de westerse architectuur sterk beïnvloed. De tempels, met een vast grondplan en zuilen, dienden als woonhuis van de goden. De Griekse theaters waren openluchttheaters met duizenden zitplaatsen. Beeldhouwkunst streefde naar ideale menselijke proporties, vaak met beelden van atleten [25](#page=25) [26](#page=26).
### 4.7 Wetenschap en filosofie
Grieken maakten grote vorderingen in wiskunde (Pythagoras, Euclides), natuurkunde (Archimedes), geneeskunde (Hippocrates) en astronomie (Ptolemaeus). De filosofie, met denkers als Socrates, Plato en Aristoteles, ontstond in het oude Griekenland en onderzoekt fundamentele vragen over bestaan en werkelijkheid [26](#page=26) [27](#page=27).
## 5\. De Romeinen (ca. 800 v.C. - ca. 500 n.C.)
Rome groeide van een klein boerendorp uit tot het machtige Imperium Romanum, een wereldrijk dat de mediterrane wereld omvatte en gekenmerkt werd door imperialisme en een goed georganiseerd bestuur [27](#page=27) [28](#page=28).
### 5.1 Situering in tijd en ruimte
De Romeinse beschaving begon rond 800 v.C. met de stichting van Rome in 753 v.C. Het rijk bereikte zijn grootste omvang in de 2e eeuw n.C. en kende een multiculturele samenleving. Vanaf de 4e eeuw n.C. begon het rijk te vervallen [27](#page=27) [28](#page=28).
### 5.2 Economie
De Romeinse economie was voornamelijk agrarisch, met grote landbouwbedrijven beheerd door grootgrondbezitters en bewerkt door slaven. Het rijk had een grote interne afzetmarkt, aangewakkerd door de hoofdstad Rome en de grote steden. Handel werd bevorderd door een uitgebreide handelsvloot en een netwerk van heirbanen. Een uniform munt-, gewichts- en matensysteem vergemakkelijkte de handel [28](#page=28) [29](#page=29).
### 5.3 Samenleving
De Romeinse samenleving kende een sterk sociaal onderscheid tussen patriciërs (vrije burgers met macht), plebejers (grote volksmassa) en slaafgemaakten. Vrouwen stonden onder voogdij van de pater familias. Het Romeinse leger was goed georganiseerd en droeg bij aan de uitbreiding en bescherming van het rijk [29](#page=29).
### 5.4 Dagelijks leven
Rijke Romeinen woonden in herenhuizen (domus) met de binnenkant als focus, terwijl armen in comfortloze woonblokken (insula) leefden. Op het platteland bewoonden grootgrondbezitters villa's. Kleding bestond uit tunica, toga en stola [29](#page=29) [30](#page=30).
### 5.5 Bestuur: drie bestuursvormen
Het Romeinse rijk kende drie bestuursvormen: koningstijd, republiek en keizerrijk. Onder keizer Augustus begon de Pax Romana, een periode van stabiliteit en welvaart, mogelijk gemaakt door een goed georganiseerd bestuur en leger [30](#page=30).
### 5.6 Godsdienst: van veelgodendom tot christendom als staatsgodsdienst
De Romeinen namen goden van andere volkeren over, zoals Jupiter (Griekse Zeus). Vanaf het keizerrijk werd ook de keizer als goddelijk vereerd. Ondanks initiële tolerantie, werden christenen vervolgd. Keizer Constantijn bracht godsdienstvrijheid en bekeerde zich tot het christendom, dat later staatsgodsdienst werd [30](#page=30) [31](#page=31).
### 5.7 Kunst: geniale bouwers
Romeinse architectuur kenmerkt zich door praktische burgerlijke bouwwerken zoals aquaducten, fora, thermen, basilieken, theaters, circussen en amfitheaters (Colosseum). De Pantheon in Rome is een architectonisch meesterwerk. Triomfbogen en zegezuilen verheerlijkten de Romeinse macht [31](#page=31) [32](#page=32).
## 6\. De Kelten
De Kelten, verspreid over Centraal-Europa, waren complex georganiseerd en blonken uit in metaalbewerking. Hoewel de Romeinen hen afschilderden als barbaren, toont archeologisch onderzoek hun geavanceerde samenleving. Zij leefden in stammen met versterkte nederzettingen en domineerden belangrijke handelsroutes. Vanaf de 1e eeuw v.C. werden de meeste Keltische stammen door de Romeinen en Germanen overwonnen [32](#page=32) [33](#page=33).
## 7\. De oudheid in onze streken
In onze streken leefden Keltische stammen zoals de Eburonen en Belgae, waaruit Keltische sporen zoals de Kemmelberg en Kesselberg overblijven. Na de Romeinse verovering onder Julius Caesar, vond een periode van romanisering plaats, met de bouw van stenen huizen, badhuizen en de introductie van munten en schrift. Steden zoals Tongeren ontwikkelden zich rond heirbanen en militaire kampen. Gallo-Romeinen, Galliërs die de Romeinse cultuur overnamen, woonden in villa's en werden begraven in tumuli [33](#page=33).
* * *
# De middeleeuwen: van feodaliteit tot steden
De middeleeuwen, een periode die grofweg van de 5e tot de 15e eeuw duurde, kenmerken zich door de overgang van een agrarische, feodale samenleving naar de opkomst van steden en handel, met belangrijke invloeden vanuit het Frankische Rijk, de islamitische wereld en de Vikinginvallen.
### 3.1 Vroege middeleeuwen (ca. 500 – ca. 1000)
#### 3.1.1 Val van het West-Romeinse rijk
Vanaf de 3e eeuw n.C. verzwakte het Romeinse Rijk door interne problemen en externe druk van Germaanse volksverhuizingen. De verdeling in een West- en Oost-Romeins Rijk aan het einde van de 4e eeuw kon deze neergang niet stoppen. In 476 n.C. werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet, wat het einde betekende van het West-Romeinse Rijk [35](#page=35).
#### 3.1.2 De Franken: vorming en uitbreiding van een rijk
Na de volksverhuizingen ontstonden er diverse Germaanse koninkrijken, waarvan het Frankische rijk het meest invloedrijke werd [35](#page=35).
##### 3.1.2.1 De Merovingers
Clovis was de stichter van de Merovingische dynastie. Hij slaagde erin verschillende koninkrijkjes te verenigen tot één Frankisch rijk, dat grote delen van het huidige Frankrijk en België omvatte. Parijs werd de hoofdstad. Clovis legde het volksrecht schriftelijk vast in de Salische wet en bekeerde zich tot het christendom, waarmee hij een blijvende band tussen Kerk en Staat legde. Na zijn dood verbrokkelde het rijk door de Germaanse erfenistraditie, waarbij alle zonen een gelijk deel erfden, wat leidde tot voortdurende twisten en versnippering van de macht [35](#page=35) [36](#page=36).
##### 3.1.2.2 De Karolingers en Karel de Grote
Rond 700 n.C. nam de macht van de Merovingers af en kwamen de hofmeiers (eerste ministers) aan de macht, die de Karolingische dynastie vormden. Karel de Grote was hun belangrijkste heerser. Door middel van oorlogsvoering breidde hij het rijk aanzienlijk uit, en werd hij beschouwd als de "vader van Europa". Zijn rijk was nagenoeg de grootte van het huidige Europa en bood enkele decennia gewapende rust. Het christendom fungeerde als bindmiddel in dit uitgestrekte rijk. In 800 n.C. werd Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond, waarmee hij zichzelf zag als erfgenaam van de West-Romeinse keizers. Hij koos Aken als hoofdstad en liet er een belangrijk paleis bouwen, waarvan de hofkapel nog steeds bestaat [36](#page=36).
Om het rijk te besturen, verdeelde Karel het in gouwen, onder leiding van gouwgraven, en stuurde hij inspecteurs langs om hen te controleren. Hij breidde het leenstelsel op grote schaal uit. Karel de Grote stimuleerde ook kunst, onderwijs en wetenschappen, wat leidde tot de periode die bekendstaat als de Karolingische renaissance [36](#page=36).
Na de dood van Karel de Grote in 814 werd hij opgevolgd door zijn zoon Lodewijk de Vrome. Strijd tussen Lodewijk en zijn zonen resulteerde in het Verdrag van Verdun waarbij het Karolingische rijk in drieën werd gedeeld, waaruit later Frankrijk en Duitsland zouden ontstaan [36](#page=36) .
#### 3.1.3 Samenleving in de vroege middeleeuwen
##### 3.1.3.1 Standenmaatschappij en een gesloten landbouweconomie
In de vroege middeleeuwen was landbouw de dominante economische activiteit en grondbezit de voornaamste vorm van rijkdom. Steden waren schaars en klein. De economie was gebaseerd op grote domeinen, elk onderverdeeld in het deel van de heer, bewerkte gronden door boeren, en gemeenschappelijke gronden. Boeren waren verplicht tot betalingen in natura of geld en huisnijverheid. Handel was beperkt tot essentiële producten, waardoor het domein functioneerde als een zelfvoorzienend dorp [37](#page=37).
Het leven van de gewone bevolking was hard: men leefde in eenvoudige huizen met een eenzijdig dieet. Voedselbewaring was een uitdaging, en hongersnoden kwamen regelmatig voor. De gemiddelde levensverwachting lag rond de 30 jaar [37](#page=37).
De samenleving was ingedeeld in drie standen:
* **De adel:** Grootgrondbezitters met economische en militaire macht [37](#page=37).
* **De clerus:** Geestelijken wiens leven in dienst stond van de kerk [37](#page=37).
* **De 'derde stand':** De werkende bevolking, bestaande uit vrije boeren (met grond en persoonlijke vrijheid, maar betalend aan de heer), horigen (gebonden aan de grond in ruil voor bescherming en belastingen) en onvrijen of lijfeigenen (zonder vrijheid, werkten voor kost en inwoning). Ambachtslieden behoorden ook tot de derde stand [37](#page=37).
De rechten en plichten waren standgebonden. Deze standenmaatschappij bleef tot de Franse Revolutie bestaan [37](#page=37).
##### 3.1.3.2 Het leenstelsel of feodaliteit
In ruil voor een eed van trouw en militaire steun leende de leenheer (koning of machtige edelman) grond uit aan een leenman of vazal. Dit systeem van wederzijdse trouw vormde de basis van de feodaliteit. Na het uiteenvallen van het Karolingische rijk en de invallen van volkeren zoals de Noormannen, namen leenmannen steeds meer de lokale verdediging op zich. Ze bouwden versterkte burchten en regeerden als zelfstandige heren, wat leidde tot bestuurlijke en territoriale verbrokkeling van het rijk. Leenmannen begonnen hun leen als erfelijk te beschouwen, waardoor de band met de leenheer verzwakte. De Noormanneninvasies stimuleerden de bouw van kastelen en de groei van de macht van lokale heren, zoals graven en hertogen [37](#page=37) [38](#page=38).
> **Tip:** Het leenstelsel, oorspronkelijk bedoeld om het rijk te besturen, droeg paradoxaal genoeg bij aan de decentralisatie en de uiteindelijke fragmentatie ervan.
#### 3.1.4 De christelijke middeleeuwen
Het christendom verspreidde zich sterk in onze streken vanaf de 7e eeuw door de inspanningen van rondtrekkende missionarissen en de groei van kloosters en abdijen. De benedictijnen, gesticht door Benedictus van Nursia, speelden hierin een belangrijke rol met hun regel van eenvoud, menselijkheid en evenwichtigheid, waarbij gebed en handenarbeid centraal stonden. Kloosters werden belangrijke religieuze, economische en culturele centra, waar ook handschriften werden gekopieerd. De nauwe band tussen Frankische vorsten en de Kerk, waarbij onderdanen de godsdienst van hun vorst overnamen en geestelijken vaak bestuurlijke functies bekleedden, versterkte de christelijke invloed [39](#page=39).
#### 3.1.5 Kunst: kerken en kloosters in Romaanse stijl
Vanaf circa 1000 n.C. werd de groei van het kloosterwezen weerspiegeld in de Romaanse bouwstijl. Kenmerkend voor deze stijl zijn de sobere uitstraling, kleine ramen, dikke muren, korte torens en het gebruik van rondbogen [39](#page=39).
#### 3.1.6 De Arabische wereld
##### 3.1.6.1 Ontstaan en verspreiding van de islam
Rond 600 n.C. ontstond de islam in het Midden-Oosten. De vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina in 622 n.C. markeert het begin van de islamitische tijdrekening. De islam kent vijf belangrijke pijlers. Na de dood van Mohammed verspreidde de islam zich razendsnel vanuit Arabië naar Noord-Afrika en het Nabije Oosten. In het begin van de 8e eeuw bereikten ze Spanje, maar hun opmars werd in 732 bij Poitiers gestuit door de Frankische koning Karel Martel [39](#page=39) [40](#page=40).
De eerste kaliefen kozen Damascus als hoofdstad, later werd Bagdad het centrum van de islamitische wereld, met een bloeiend centrum voor wetenschap en cultuur in het Huis van de Wijsheid. Islamitische geleerden verdiepten zich in wiskunde, geneeskunde, natuurkunde en astronomie, en vertaalden werken van klassieke Griekse, Indiase en Perzische denkers. Al-Ghazali (1058-1111) is een van de meest vooraanstaande islamitische geleerden uit de geschiedenis [40](#page=40).
##### 3.1.6.2 Al-Andalus
De moslims veroverden in de 8e eeuw het Iberische schiereiland, dat bekend werd als al-Andalus. Het bewind was over het algemeen tolerant tegenover christenen en joden, mits zij belasting betaalden. Al-Andalus kende een bloeiende cultuur die Europa sterk beïnvloedde. Via al-Andalus kwam Europa in contact met mediterrane producten en met werken van Griekse filosofen en wetenschappers, wat leidde tot vernieuwingen aan Europese universiteiten. Het Alhambra in Granada is een bekend overblijfsel van deze beschaving. De christelijke koninkrijkjes in het noorden heroverden geleidelijk het gebied in een proces genaamd de reconquista, die in 1492 werd afgerond [40](#page=40).
##### 3.1.6.3 De kruistochten: confrontatie tussen de christelijke wereld en islam
Vanaf de 11e eeuw verslechterden de relaties tussen Europa en de islamitische wereld, wat leidde tot de kruistochten, gestart in 1095 door paus Urbanus II met het doel het Heilige Land te heroveren. De eerste kruistocht resulteerde in de verovering van Jeruzalem en de stichting van christelijke rijkjes in het Nabije Oosten. Latere kruistochten waren minder succesvol, en de christelijke aanwezigheid in het Heilige Land eindigde aan het einde van de 13e eeuw. Het contact tussen kruisvaarders en moslims leidde echter tot belangrijke culturele en economische uitwisselingen, waaronder de kennis van Arabische cijfers, chemie, specerijen en koffie [41](#page=41).
#### 3.1.7 De Noormannen of Vikingen
Vanaf het einde van de 8e eeuw vielen plunderende groepen uit Scandinavië Europa binnen, bekend als Vikingen of Noormannen. Hoewel ze werden voorgesteld als woeste plunderaars, was het aantal slachtoffers relatief laag, maar kerken en kloosters werden wel geplunderd. Zweden trokken via de Baltische landen naar Rusland, terwijl Denen en Noren met hun snelle schepen (drakars) West-Europa binnendrongen via rivieren. Ze waren ook handelaren en ontdekkingsreizigers, en bereikten IJsland, Groenland en Amerika [41](#page=41) [42](#page=42).
De Karolingische vorsten waren aanvankelijk machteloos tegen de invallen, zoals de plundering van de handelsstad Dorestad. Later kwam er verzet, en leenmannen wisten de bevolking beter te beschermen of overeenkomsten te sluiten, zoals de toewijzing van het gebied rond de monding van de Seine aan Rollo, waaruit het hertogdom Normandië ontstond [42](#page=42).
### 3.2 Late middeleeuwen (ca. 1000 – ca. 1500)
#### 3.2.1 Ontstaan van een stad
Hoewel er in de Romeinse periode al steden bestonden, ontstonden de meeste hedendaagse steden, zoals Leuven, Brugge en Gent, in de 11e en 12e eeuw. Steden ontstonden op strategische locaties [42](#page=42):
* Aan kruisingen van land- en waterwegen voor transport en handel (bv. Leuven aan de Dijle en de weg Brugge-Keulen) [43](#page=43).
* Nabij een burcht of abdij voor bescherming (bv. de burcht van de graven van Leuven in Leuven) [43](#page=43).
* Op plaatsen waar Romeinen eerder steden hadden gesticht (bv. Tongeren) [43](#page=43).
#### 3.2.2 Waarom ontstaan steden?
Vanaf circa 1000 n.C. brak een periode van rust en vrede aan in Europa, wat leidde tot bevolkingsgroei en een overschot op het platteland. Internationale handel bloeide op dankzij politieke stabiliteit en hernieuwde contacten met het Nabije Oosten via de kruistochten. Handelaren vestigden zich op strategische, gemakkelijk bereikbare locaties, wat de basis legde voor stedelijke ontwikkeling [43](#page=43).
#### 3.2.3 Steden streven naar autonomie
##### 3.2.3.1 Poorters streven naar zelfstandigheid tegenover de lokale heer
Nieuwe handelsnederzettingen pasten niet in het feodale systeem. De stedelingen, of poorters, eisten en verkregen na strijd rechten en vrijheden die werden vastgelegd in een keure, zoals de keure van Kortenberg. Het belfort werd een symbool van stedelijke macht, rijkdom en zelfstandigheid [43](#page=43) [44](#page=44).
##### 3.2.3.2 Rechten van de inwoners van een middeleeuwse stad
Binnen de stadsmuren gold het stadsrecht, met eigen rechtbanken en verdedigingssystemen zoals stadsmuren en -poorten waar tol werd geheven. Poorters genoten juridische rechten (persoonlijke vrijheid, eigen stadsrechten), economische privileges (zelf belastingen heffen, markten houden) en bestuurlijke autonomie (eigen stadsbestuur, zelf instaan voor stadsverdediging) [44](#page=44).
#### 3.2.4 Sociale groepen in de stad
##### 3.2.4.1 De ambachten en gilden
Ambachtslieden verenigden zich in goed georganiseerde beroepsverenigingen, de ambachten, die de productie reguleerden en een sociale rol vervulden. Handelaars, kooplieden en ondernemers vormden gilden [45](#page=45).
##### 3.2.4.2 Groeiende spanningen en democratische opstanden in de steden
Vanaf het einde van de 12e eeuw ontstonden spanningen tussen ambachtslieden en de kooplieden/patriciërs, die de politieke macht naar zich toe trokken. Ambachten eisten meer economische en politieke inspraak. Conflicten binnen de groepen en tussen de groepen leidden tot opstanden. De Guldensporenslag is een bekend voorbeeld van een conflict tussen patriciërs (Lelieaarts) en ambachten (Klauwaerts) [45](#page=45).
#### 3.2.5 De internationale handel bloeit terug op: lakennijverheid en -handel
De lakennijverheid was, na landbouw, de belangrijkste economische activiteit. Wol werd voornamelijk uit Engeland ingevoerd. Veel ambachten waren betrokken bij de productie van laken, dat over heel Europa werd verhandeld. Brugge groeide uit tot een van de belangrijkste handelssteden in Europa [46](#page=46).
#### 3.2.6 Wonen in een middeleeuwse stad
In volkswijken overheerste houtbouw met vakwerk, met smalle huizen en overkragingen die het brandgevaar vergrootten. Kerken, stadhuizen en huizen van rijke stedelingen waren uit steen opgetrokken. De straten waren vaak ongeplaveid en gebrekkige riolering leidde tot slechte hygiëne en verspreiding van ziekten, zoals de pest. Huizen hadden huisnamen in plaats van nummers, en het gebruik van glas in ramen was kostbaar [46](#page=46).
#### 3.2.7 Geloof in de late middeleeuwen
##### 3.2.7.1 Nieuwe kloosterorden: de bedelorden
Vanaf de 12e eeuw ontstonden nieuwe religieuze bewegingen, waaronder de bedelorden (franciscanen, dominicanen, karmelieten) die in de volkstaal predikten en leefden van aalmoezen [47](#page=47).
##### 3.2.7.2 De begijnen
Typisch voor onze streken waren de begijnen: ongehuwde vrouwen of weduwen die religieuze gemeenschappen stichtten in de stad, met eigen begijnhoven. Ze leefden sober, hielden zich bezig met gebed, handenarbeid, onderwijs en zorg. De begijnhoven zijn erkend als UNESCO Werelderfgoed [47](#page=47).
#### 3.2.8 Cultureel leven in de late middeleeuwen
##### 3.2.8.1 Oprichting van de Leuvense universiteit
In 1425 werd de universiteit van Leuven opgericht, de eerste in de Lage Landen. Ze telde aanvankelijk vier faculteiten en gebruikte het Latijn als voertaal [48](#page=48).
##### 3.2.8.2 De gotische bouwkunst
De gotische bouwstijl, gekenmerkt door verticalisme en slanke, hoge bouwwerken, domineerde in de late middeleeuwen. Bouwkundige vernieuwingen zoals steunberen, luchtbogen en spitbogen maakten dit mogelijk. Steden bouwden in deze stijl kerken, kathedralen, kloosters en burgerlijke gebouwen [48](#page=48).
##### 3.2.8.3 De ‘Vlaamse Primitieven’
In de 15e eeuw kwam de schilderschool van de 'Vlaamse Primitieven' tot bloei, ook wel de 'Noordelijke renaissance' genoemd. Deze schilders, zoals Rogier van der Weyden, Hans Memling, de Gebroeders van Eyck en Dirk Bouts, schilderden met olieverf, met oog voor realistische details en met religieuze taferelen gesitueerd in hun eigen tijd [48](#page=48).
#### 3.2.9 Bestuur: de Bourgondische Nederlanden
Vanaf de 14e eeuw begonnen de Bourgondische hertogen aan de geografische eenmaking en uitbreiding van hun rijk. Door veroveringen en huwelijkspolitiek breidden ze hun gebieden uit, en in de 15e eeuw vormden ze een grootmacht tussen Frankrijk en de Duitse landen. Het hof in Brussel werd een centrum van kunst en cultuur, met bloeiende kunsten zoals die van de Vlaamse Primitieven [49](#page=49).
* * *
# De vroegmoderne tijd: ontdekkingsreizen en nieuwe ideeën
Dit deel behandelt de Europese ontdekkingsreizen, kolonisatie, de opkomst van het humanisme, de boekdrukkunst, de renaissance, barok en de reformatie.
### 4.1 De Europese ontdekkingsreizen en kolonisatie
Vanaf circa 1450 begon in Europa een periode van significante maatschappelijke veranderingen, gekenmerkt door wereldwijde expansie en imperialisme van West-Europese staten. De kennis van de wereld was in de middeleeuwen beperkt tot Afrika, Azië en Europa, hoewel men al sinds de Oudheid wist dat de aarde rond was [51](#page=51).
#### 4.1.1 Uitvindingen en technische vernieuwingen die ontdekkingsreizen mogelijk maakten
Verschillende technologische verbeteringen maakten lange zeereizen en navigatie op volle zee mogelijk:
* **Navigatiemiddelen:** Het kompas hielp bij het vinden van het noorden, terwijl instrumenten zoals het kwadrant en astrolabium de breedtegraad konden bepalen [52](#page=52).
* **Cartografie:** Nauwkeurigere kaarten, de zogenaamde portulaankaarten, gaven de Europese en Afrikaanse kusten weer, met focus op havens [52](#page=52).
* **Scheepsbouw:** Het karveel, een nieuw scheepstype met een hogere boeg voor betere zeewaardigheid en opslagruimte, evenals meerdere zeilen en een nieuw roer, verbeterden de mogelijkheden voor verre reizen [52](#page=52).
* **Buskruit en wapens:** De ontwikkeling en toepassing van buskruit voor vuurwapens betekende een revolutie in de oorlogsvoering [52](#page=52).
#### 4.1.2 Motieven voor ontdekkingsreizen
De West-Europese zeevaarders werden gedreven door een combinatie van economische, politieke en religieuze oorzaken:
* **Economisch:** De handel in specerijen en luxeproducten via de zijderoutes was kostbaar door tussenhandel en instabiliteit. Europeanen zochten naar directe zeeroutes naar het Verre Oosten [52](#page=52).
* **Politiek:** Uitbreiding van macht en invloed van Europese landen [52](#page=52).
* **Religieus:** De wens om het christendom te verspreiden [52](#page=52).
#### 4.1.3 Belangrijke ontdekkingsreizigers en hun reizen
* **Christoffel Columbus:** Deze Italiaanse zeevaarder voer in opdracht van de Spaanse vorsten naar het westen en 'ontdekte' in 1492 Amerika, zonder te beseffen dat het een nieuw continent was [53](#page=53).
* **Vasco Da Gama:** De Portugese zeevaarder was de eerste die in 1497 voorbij Kaap de Goede Hoop voer en India bereikte [53](#page=53).
* **Fernand Magellaan:** Deze Portugese zeevaarder leidde de eerste 'reis om de wereld' in opdracht van de Spaanse vorst Karel V. Hij stierf op de Filippijnen [53](#page=53).
> **Tip:** Columbus' 'ontdekking' van Amerika wordt vandaag de dag met controverse omgeven vanwege het leed dat het bracht aan de oorspronkelijke bevolking [53](#page=53).
#### 4.1.4 Gevolgen van de ontdekkingen: kolonisatie en imperialisme
De ontdekkingen leidden tot kolonialisme en imperialisme, waarbij Europese landen nieuwe gebieden veroverden en de lokale bevolking onderwierpen [54](#page=54).
* **Portugal:** Richtte handelsposten op en dreef handel met de lokale bevolking [54](#page=54).
* **Spanje:** Veroverde grote gebieden, stichtte plantages en mijnen, en introduceerde Spaanse grootgrondbezitters. De oorspronkelijke bewoners werden 'indianen' genoemd, en belangrijke culturen zoals de Azteken en Inca's werden onderworpen [54](#page=54).
De kolonisatie had diepgaande gevolgen:
* **Demografisch:** Nieuwe ziekten leidden tot een catastrofe onder de inheemse bevolking [54](#page=54).
* **Arbeid:** De lokale bevolking werd gedwongen tot dwangarbeid en uitbuiting op plantages en in mijnen [54](#page=54).
* **Economisch:** Exploitatie van natuurlijke hulpbronnen leidde tot economische uitputting [54](#page=54).
* **Cultureel:** Introductie van nieuwe talen, religie (christendom) en producten, en de vorming van een gelaagde, etnisch bepaalde samenleving [54](#page=54).
In de 17e eeuw braken Frankrijk, Engeland en de Verenigde Provinciën de koloniale dominantie van Spanje en Portugal, en stichtten zij ook kolonies [54](#page=54).
> **Example:** La Malinche speelde een cruciale rol als tolk en tussenpersoon bij de Spaanse verovering van het Azteekse rijk, en wordt gezien als een symbool van de oorsprong van het Mexicaanse volk, maar ook van verraad [54](#page=54).
### 4.2 Het economisch leven
#### 4.2.1 Landbouw als hoeksteen van de economie
Landbouw bleef de belangrijkste bron van welvaart en werkgelegenheid. Vernieuwingen waren traag, met voornamelijk graanteelt. De aardappelteelt, die vanaf de eerste helft van de 18e eeuw doorbrak, zorgde voor goedkoop en overvloedig voedsel en werd een basisvoedsel [55](#page=55).
#### 4.2.2 Ontstaan van wereldhandel
De ontdekkingsreizen leidden tot de eerste echte wereldhandel, waarbij alle werelddelen commercieel verbonden raakten. De **Atlantische driehoekshandel** was een vast patroon tussen Europa, Afrika en Amerika: Europese goederen werden geruild voor tot slaafgemaakte Afrikanen, die naar Amerika werden verscheept om op plantages of in mijnen te werken. De schepen keerden terug met producten zoals suiker, rum, koffie, katoen, zilver en tabak [55](#page=55).
De koloniale handel was in handen van staten of handelscompagnieën, zoals de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC). Het zwaartepunt van de wereldhandel verschoof van de Middellandse Zee naar Atlantische havens. Antwerpen werd in de eerste helft van de 16e eeuw een wereldhaven, wat leidde tot een 'Gouden Eeuw'. De winsten uit koloniale handel werden vaak geherinvesteerd in handel en industrie [55](#page=55).
#### 4.2.3 Industrie: nieuwe nijverheden
De toename van de handel stimuleerde de industrie, met name de textielnijverheid. Nieuwe industrieën zoals papierproductie, scheepsbouw en glasbewerking ontstonden. Huisnijverheid bleef bestaan, maar er ontstonden ook grotere bedrijven waar tientallen arbeiders werkten [55](#page=55) [56](#page=56).
### 4.3 De samenleving: sociale tegenstellingen en slavernij
De standenmaatschappij bleef bestaan, maar de ongelijkheid tussen arm en rijk nam toe. De burgerij won aan invloed door investeringen in de koloniale handel [56](#page=56).
Slavernij, dat in de middeleeuwen was afgenomen, kwam opnieuw op door de kolonisatie. De massale sterfte onder de inheemse bevolking leidde tot de import van zwarte slaafgemaakten uit Afrika als arbeidskrachten. Tussen 1500 en 1875 werden meer dan 12,5 miljoen slaafgemaakten naar Amerika verscheept. Slavernij heeft blijvende sociaal-economische gevolgen, raciale spanningen en culturele erfenissen nagelaten [56](#page=56).
### 4.4 Politieke context: de Habsburgers en absolutisme
In de vroegmoderne tijd slaagden dynastieën erin grote delen van Europa te verenigen. De **Habsburgers** speelden hierin een belangrijke rol in West-Europa [56](#page=56).
#### 4.4.1 De Habsburgers: Keizer Karel V
Keizer **Karel V** (1500-1558) erfde een enorm wereldrijk, dat de Oostenrijkse erflanden, de Nederlanden, delen van Italië en Spanje, en de Spaanse kolonies omvatte. Hij was tevens keizer van het Duitse Rijk, wat leidde tot de uitspraak "in zijn rijk gaat de zon nooit onder" [57](#page=57).
Hij streefde naar een sterk centraal gezag in de Nederlanden, de 'Zeventien Provinciën', door bevoegdheden van adel en steden naar centrale instellingen te overhevelen. Ondanks verzet en het verplicht betalen van belastingen voor zijn oorlogen, kon hij de stedelijke rechten en het opkomende protestantisme niet volledig onderdrukken. Eind 1555 deed hij troonsafstand en verdeelde zijn rijk [57](#page=57).
#### 4.4.2 Filips II: de Tachtigjarige Oorlog en de scheiding tussen Noord en Zuid
**Filips II**, de zoon van Karel V, centraliseerde het bestuur verder en trad hard op tegen protestanten, wat leidde tot de Beeldenstorm in 1566. De daaruit voortvloeiende Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) resulteerde in de splitsing van de Nederlanden: het noorden werd een onafhankelijke republiek, terwijl het zuiden (onze streken) Spaans bleef. De Zuidelijke Nederlanden werden nadien het strijdtoneel van internationale conflicten [58](#page=58).
#### 4.4.3 De Oostenrijkse Habsburgers: de Oostenrijkse Nederlanden
In de 18e eeuw werden de Zuidelijke Nederlanden onderdeel van het rijk van de **Oostenrijkse Habsburgers**. Onder keizerin Maria Theresia en keizer Jozef II werden het middelbaar onderwijs gemoderniseerd en de verkeersinfrastructuur verbeterd [58](#page=58).
#### 4.4.4 Vorstelijk absolutisme
Veel Europese vorsten streefden naar **absolutisme**, een bestuursvorm waarbij de vorst alle macht naar zich toetrekt zonder deze te delen met adel of steden. **Lodewijk XIV** van Frankrijk, de 'zonnekoning', is hiervan het bekendste voorbeeld. Absolute vorsten hadden veel geld nodig, wat ze verkregen uit kolonies, belastingen en economische overheidsregulering. Kunst werd gebruikt om hun macht te tonen, zoals het paleis van Versailles [58](#page=58) [59](#page=59).
### 4.5 Het culturele leven
#### 4.5.1 Het humanisme: een nieuwe manier van denken
Het **humanisme**, een intellectuele beweging die vanaf de 15e eeuw vanuit Italië verspreidde, stelde de mens centraal en moedigde kritisch denken aan [59](#page=59).
* **Desiderius Erasmus:** Een vooraanstaand humanist, bekend van 'De Lof der zotheid' [59](#page=59).
* **Wetenschappelijke vooruitgang:** Humanisten baseerden zich op eigen waarneming en onderzoek, wat leidde tot vooruitgang in wiskunde, geneeskunde, biologie, cartografie en astronomie [59](#page=59).
* **Cartografie:** **Mercator** (Gerard De Cremer) ontwikkelde de Mercatorprojectie voor scheepvaartkaarten [59](#page=59).
* **Geneeskunde:** **Andreas Vesalius** (Andries Van Wesel) legde met zijn onderzoek naar de menselijke anatomie de basis voor de moderne anatomie [59](#page=59).
* **Astronomie:** **Copernicus** stelde het heliocentrisme (zon staat centraal) voor, en **Galilei Galileo** leverde hier bewijs voor met de telescoop [59](#page=59).
* **Natuurkunde:** **Isaac Newton** formuleerde wetten zoals de zwaartekracht [60](#page=60).
#### 4.5.2 De boekdrukkunst verspreidt nieuwe ideeën en kennis
De **boekdrukkunst**, ontwikkeld door Johannes Gutenberg omstreeks 1450 met losse metalen letters, zorgde voor een snellere en grootschaligere verspreiding van humanistische ideeën, wetenschappelijke innovaties, renaissance en reformatie. **Christoffel Plantijn** was een bekende drukker in Antwerpen, wiens drukkerij uitgroeide tot de grootste van West-Europa [60](#page=60).
#### 4.5.3 Nieuwe kunststromingen: renaissance en barok
* **Renaissance (15e-16e eeuw):** Een kunststijl die geïnspireerd was op de antieke cultuur. Kenmerken zijn aandacht voor de mens en natuur, perspectief, orde, ritme, harmonie en symmetrie. **Leonardo da Vinci** belichaamde het ideaal van de universele mens ('homo universalis') [60](#page=60).
* **Barok (16e-18e eeuw):** Kenmerkt zich door grilligheid, complexiteit, theater, grootsheid, felle contrasten, overdadige versiering, asymmetrie en gebogen lijnenspel. Het weerspiegelde de macht van vorsten en de katholieke kerk. **Peter Paul Rubens** was een hoogtepunt in de barokschilderkunst in onze streken [61](#page=61).
### 4.6 Godsdienst: reformatie en religieuze conflicten
Rond 1500 had de Rooms-Katholieke Kerk grote invloed, maar mistoestanden en de kritiek van het humanisme leidden tot onvrede. Dit resulteerde in de **Reformatie**, een protestbeweging die leidde tot een breuk in de westerse christelijke kerk en het ontstaan van het **protestantisme** [61](#page=61) [62](#page=62).
De reformatie ging gepaard met heftige geloofsconflicten en godsdienstoorlogen in West-Europa. Katholieke vorsten, zoals Karel V en Filips II, probeerden de verspreiding van het protestantisme tegen te gaan [62](#page=62).
* * *
# De moderne tijd: revoluties en industrialisatie
De moderne tijd wordt gekenmerkt door revolutionaire veranderingen in denken, politiek en technologie, die de basis hebben gelegd voor de hedendaagse westerse samenleving.
### 5.1 Revoluties in het denken en de politiek
#### 5.1.1 De Verlichting: een nieuwe kijk op de samenleving
De 17e en 18e eeuw zagen een groeiend vertrouwen in de menselijke rede, gestimuleerd door wetenschappelijke ontdekkingen. Dit leidde tot de Verlichting, een stroming die opriep tot een rechtvaardigere samenleving gebaseerd op vrijheid en gelijkheid. Verlichte denkers bekritiseerden politiek en sociaal onrecht, zoals absolutisme, standenmaatschappij en slavernij, en pleitten voor godsdienstvrijheid en vrije markteconomieën. Hun ideeën over grondwetten, gelijkwaardigheid en tolerantie vormden een belangrijke stap naar de huidige samenleving [63](#page=63).
#### 5.1.2 Politieke revoluties
De Verlichting inspireerde twee grote politieke revoluties: de Amerikaanse en de Franse Revolutie [63](#page=63).
##### 5.1.2.1 De Franse Revolutie .
Gedreven door economische crisis en sociale ongelijkheid, brak in 1789 de Franse Revolutie uit, met als leuze 'vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid'. De "Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger" schafte de standenmaatschappij af en introduceerde een nieuwe grondwet die de macht van de koning inperkte en scheiding der machten invoerde. Het koningschap werd uiteindelijk afgeschaft [63](#page=63).
* **Napoleon Bonaparte:** Na een staatsgreep in 1799 kroonde Napoleon zichzelf tot keizer en streefde naar een groot rijk, wat leidde tot oorlogen en de verspreiding van revolutionaire ideeën door Europa. Zijn regime eindigde met de nederlaag in de Slag bij Waterloo in 1815 [64](#page=64).
* **Gevolgen in de Nederlanden:** Van 1794 tot 1814 waren de Oostenrijkse Nederlanden deel van Frankrijk, wat leidde tot hervormingen zoals de invoering van de burgerlijke stand, het Burgerlijk Wetboek van Napoleon, scheiding van kerk en staat, en de oprichting van rijksonderwijs. Ook het metrieke stelsel en het recht rijden werden ingevoerd [64](#page=64) [65](#page=65).
##### 5.1.2.2 De Belgische Revolutie .
Na Napoleons val werd een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gevormd (1815-1830), wat leidde tot onvrede in het zuiden. De opera "De stomme van Portici" ontketende op 25 augustus 1830 rellen in Brussel, die zich verspreidden en leidden tot de onafhankelijkheid van België. België werd een constitutionele parlementaire monarchie met een grondwet die fundamentele rechten en vrijheden garandeerde [65](#page=65).
### 5.2 De Industriële Revolutie(s)
Vanaf circa 1750 veranderde de manier van werken en samenleven ingrijpend, eerst in Engeland en later in Europa, wat als een revolutie kan worden beschouwd. Deze verandering is sindsdien de norm geworden en kende meerdere fasen [65](#page=65).
#### 5.2.1 Drie fasen in de Industriële Revolutie
* **Eerste fase (ca. 1750 - ca. 1850):** Gekenmerkt door mechanisering in de textiel- en ijzerindustrie, de stoommachine, steenkool als energiedrager en spoorwegen [65](#page=65).
* **Tweede fase (ca. 1870 – ca. 1960):** Gebruik van elektriciteit, chemische industrie, petroleum als energiedrager, en de ontwikkeling van auto, vliegtuig en communicatiemedia [65](#page=65).
* **Derde fase (na 1960):** Kernenergie, elektronica, computertechnologie (informatica), telecommunicatie en globalisering. De vierde industriële revolutie, met een hoofdrol voor robotica en artificiële intelligentie, kondigt zich aan [65](#page=65).
#### 5.2.2 Factoren van de eerste Industriële Revolutie
* **Demografische revolutie:** Sterke daling van het sterftecijfer en hoog geboortecijfer leidden tot bevolkingsgroei [66](#page=66).
* **Agrarische revolutie:** Sterke toename van de landbouwproductie in de tweede helft van de 18e eeuw [66](#page=66).
* **Technische evolutie:** Inzet van machines (mechanisering) leidde tot een productiviteitsstijging [66](#page=66).
#### 5.2.3 Gevolgen van de Eerste Industriële Revolutie
* **Groei van handel en transport:** Verbeterde verkeersverbindingen (spoorwegen, stoomschepen) en communicatiemiddelen (telefoon, telegraaf) faciliteerden sneller en groter transport [66](#page=66).
* **Industriële take-off:** Machines namen meer arbeidsfuncties over, wat leidde tot hogere productie per werknemer [66](#page=66).
* **Economisch liberalisme:** De staat mocht zich zo min mogelijk bemoeien met het economisch leven [67](#page=67).
* **Gewijzigde beroepsstructuur:** Terugloop in de landbouw (primaire sector) ten gunste van de industrie (secundaire sector) en groei van de dienstensector (tertiaire sector) [67](#page=67).
* **Fabrieksnijverheid en verstedelijking:** Thuisarbeid werd vervangen door fabrieksarbeid, wat leidde tot massale migratie van platteland naar stad en de opkomst van arbeiderswijken (beluiken). Het leven werd bepaald door machines, wat leidde tot meer discipline, maar ook kinderarbeid en slechte werkomstandigheden. Het socialisme ontstond als reactie op de uitbuiting van arbeiders [67](#page=67).
* **Impact op landschap:** De aanleg van mijnen, fabrieken en staalindustrie, evenals de milieuvervuiling door steenkoolwinning en zware industrie, veranderden het landschap aanzienlijk (bv. terrils) [67](#page=67).
#### 5.2.4 De Industriële Revolutie in België
België was het eerste geïndustrialiseerde land op het Europese vasteland, met voordelen als een hoge bevolkingsdichtheid, ontwikkelde landbouw, grondstoffen, een industriële traditie en gespecialiseerde arbeidskrachten. De eerste treinverbinding op het continent was tussen Brussel en Mechelen. Wallonië kende sterke ontwikkeling in de steenkool- en metaalindustrie, terwijl Vlaanderen achterop hinkte, met uitzondering van Gent waar Lieven Bauwens met de "Mule Jenny" een centrum van katoenfabrieken opzette [68](#page=68).
#### 5.2.5 Landverhuizers
Eind 19e, begin 20e eeuw emigreerden miljoenen Europeanen, waaronder circa 200.000 Belgen, naar Noord-Amerika op zoek naar werk, vrijheid of politieke/religieuze redenen. De Red Star Line speelde hierin een belangrijke rol [68](#page=68).
### 5.3 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De Eerste Wereldoorlog, of 'Groote Oorlog', markeerde de start van de 20e eeuw en werd voornamelijk op het Europese continent uitgevochten, met wereldwijde impact [68](#page=68).
#### 5.3.1 Oorzaken
De hoofdoorzaak was het streven naar macht van Europese staten, gevoed door bevolkingsgroei, industrialisatie en de behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten. Dit leidde tot rivaliteit en de vorming van twee machtsblokken [68](#page=68).
#### 5.3.2 Aanleiding en België in oorlog
De moord op Aartshertog Frans Ferdinand in Sarajevo leidde tot een kettingreactie door de gespannen relaties tussen Europese mogendheden. Duitsland vroeg doorgang door het neutrale België om Frankrijk aan te vallen, maar koning Albert I weigerde. Duitsland verklaarde België de oorlog, waarna Groot-Brittannië, dat de Belgische neutraliteit garandeerde, Duitsland de oorlog verklaarde [69](#page=69).
#### 5.3.3 Bondgenootschappen en verloop
* **Machtsblokken:** De Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije) tegen de Geallieerden (Rusland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, en later België) [69](#page=69).
* **Oorlogsfronten:** Westelijk front (Nieuwpoort tot Zwitserland/Noord-Italië) en Oostelijk front (Rusland) [69](#page=69).
* **Loopgravenoorlog:** Aan het westelijk front ontaardde de oorlog in een loopgravenoorlog met zware veldslagen [69](#page=69).
* **Keerpunten:** De Russische Revolutie en de Amerikaanse deelname aan de oorlog [70](#page=70).
* **Einde van de oorlog:** Duitsland capituleerde op 11 november 1918 door oorlogsmoeheid, interne revoluties en Amerikaanse superioriteit [70](#page=70).
* **Verdrag van Versailles:** Duitsland en zijn bondgenoten werden verantwoordelijk gehouden voor de oorlog en moesten schadevergoeding betalen [70](#page=70).
#### 5.3.4 De Eerste Wereldoorlog: een 'totale oorlog'
Het was een oorlog waarbij alle aspecten van de maatschappij betrokken waren, met deelname van soldaten uit kolonies, burgers in de oorlogsindustrie en een enorm aantal slachtoffers. Het was tevens de eerste geïndustrialiseerde oorlog met nieuwe wapens zoals tanks, artillerie, vliegtuigen en gifgas (Yperiet) [70](#page=70).
#### 5.3.5 België tijdens de Eerste Wereldoorlog
* **Militair verloop:** Na de Duitse inval werden Luik en Brussel veroverd, met wraakacties in 'martelaarsteden'. Het Belgische leger trok zich terug in de Westhoek, waar via een kunstmatige overstroming van de IJzervlakte de Duitse opmars werd gestopt, waarna de loopgravenoorlog begon [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Leuven:** De stad leed zwaar onder plunderingen en branden door Duitse troepen, met vernieling van monumenten en huizen. De "wederopbouwsteen" herinnert aan de oorlog en de veerkracht van de stad [71](#page=71).
* **Belgische bevolking:** Lijdend onder Duitse bezetting, economische blokkade, voedselschaarste en politiestaat-achtige maatregelen. Veel gezinnen vluchtten naar het buitenland, en vrouwen namen mannenwerk over [71](#page=71) [72](#page=72).
* **Leven aan het front:** Oorlogsdagboeken en getuigenissen schetsen het leven in de loopgraven [72](#page=72).
#### 5.3.6 Begraafplaatsen, monumenten en gedenktekens
* **De Menenpoort (Ieper):** Een herdenkingsmonument met de namen van meer dan 50.000 gesneuvelde Britse en Gemenebest-soldaten. De dagelijkse 'Last Post' herdenkt de gesneuvelden [72](#page=72).
* **De IJzertoren (Diksmuide):** Ontstond uit de Frontbeweging die opkwam voor Vlaamse soldaten. Groeide uit tot symbool van Vlaamse ontvoogding en vredesgedachte [73](#page=73).
* **Militaire begraafplaatsen:** Talrijke kerkhoven in de Westhoek (Belgische, Franse, Duitse, Britse) herdenken de gesneuvelden [73](#page=73).
* **De Dodengang:** Een gerestaureerd netwerk van loopgraven en bunkers, de meest vooruitgeschoven Belgische stelling [73](#page=73).
* **Lokale monumenten:** Herdenken oorlogsslachtoffers en lokale gebeurtenissen [73](#page=73).
* * *
# De hedendaagse tijd: na de Tweede Wereldoorlog
Dit deel behandelt de periode vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot heden, met focus op de wederopbouw, internationale samenwerking, sociale veranderingen en technologische vooruitgang.
### 6.1 De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
#### 6.1.1 Oorzaken en aanleiding
De Tweede Wereldoorlog werd veroorzaakt door de machtshonger van de Asmogendheden: Duitsland (onder Hitler), Italië en Japan, die respectievelijk wereldmacht, controle over het Middellandse Zeegebied en controle over de Stille Oceaan nastreefden. De directe aanleiding was de Duitse inval in Polen op 1 september 1939, nadat Duitsland eerder al Oostenrijk annexeerde en Tsjechoslowakije bezette. Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarden Duitsland de oorlog op 3 september 1939 [75](#page=75).
#### 6.1.2 Verloop en keerpunt
Tot de zomer van 1942 kenden de Asmogendheden succes. De betrokkenheid van de Verenigde Staten na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 markeerde een verandering. De winter van 1942-1943 bracht een keerpunt door mislukkingen van de Asmogendheden. De geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944 (D-Day) startte de herovering van Europa. Op 30 april 1945 pleegde Hitler zelfmoord, gevolgd door de Duitse overgave op 8 mei 1945 (V-Day). Japan gaf zich over na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 en 9 augustus 1945 [75](#page=75) [76](#page=76).
#### 6.1.3 Kenmerken van een 'totale oorlog'
De Tweede Wereldoorlog was een 'totale oorlog' omwille van:
* **Omvang:** De oorlog breidde zich uit van Europa en Noord-Afrika tot Azië en de Grote Oceaan, met strijd op alle continenten behalve Amerika [76](#page=76).
* **Aantal slachtoffers:** Naar schatting 50 tot 70 miljoen mensen, voornamelijk burgers, verloren het leven [76](#page=76).
* **Industriële oorlogsvoering:** Er waren aanzienlijke technologische en tactische vernieuwingen, zoals de massale inzet van luchtmachten, raketten (V1, V2) en kernwapens [76](#page=76).
#### 6.1.4 België tijdens de Tweede Wereldoorlog
België werd op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen tijdens de Blitzkrieg. Na de Achttiendaagse Veldtocht gaf het Belgische leger zich over. Koning Leopold III bleef in België, terwijl de regering naar Engeland vluchtte. België kende een militair bestuur met schaarste aan levensmiddelen, kleding en brandstof, een zwarte markt en geallieerde bombardementen. De verplichte tewerkstelling in Duitsland vanaf 1942 leidde tot enorm verzet. Het dagelijks leven werd beïnvloed door opgelegde regels, censuur en propaganda in het onderwijs. Er was zowel verzet (organiseren van ontsnappingen, sluikpers, aanslagen) als collaboratie (politiek, militair, economisch). Brussel en Antwerpen werden in september 1944 bevrijd, maar de opmars stokte tijdens het Ardennenoffensief (december 1944 – januari 1945) [76](#page=76) [77](#page=77).
#### 6.1.5 De Jodenvervolging en genocide: Holocaust of Shoah
Het nationaalsocialisme, gebaseerd op racisme, antisemitisme en anti-marxisme, beschouwde het Germaanse ras als superieur en de Joden als een 'onzuiver element' dat moest worden uitgeroeid. De Holocaust of Shoah verwijst naar de systematische vervolging en genocide op Joden door de nazi's. Vanaf 1940 begon de systematische uitsluiting van Joden in België, met als hoogtepunt de verplichting om vanaf mei 1942 de ster te dragen. Van 1942 tot 1945 diende de Dossinkazerne in Mechelen als doorgangskamp, van waaruit Joden naar concentratiekampen als Auschwitz-Birkenau, Buchenwald en Ravensbrück werden gedeporteerd. Ook andere groepen, zoals communisten, zigeuners, geesteszieken en homo's, werden omgebracht. Vanuit de Dossinkazerne vertrokken 28 treintransporten met 25.484 Joden en 352 Roma, waarvan minder dan vijf procent terugkeerde [77](#page=77).
#### 6.1.6 Het Fort van Breendonk
Het Fort van Breendonk functioneerde als nazikamp en gevangenis voor Joden, verzetsstrijders en politieke tegenstanders. Ongeveer 3600 gevangenen werden er opgesloten, waarbij dwangarbeid, ontbering en mishandeling voorkwamen. Minder dan de helft van de gevangenen overleefde de oorlog [78](#page=78).
### 6.2 Meer internationale samenwerking na 1945: EU en VN
#### 6.2.1 De Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden ideologische tegenstellingen tussen de VS en de Sovjetunie, wat leidde tot de Koude Oorlog (vanaf 1948). Deze verdeelde de wereld in politiek-ideologische, economische en militaire blokken, wat resulteerde in de splitsing van Duitsland en Berlijn, en conflicten zoals in Korea, Vietnam en Cuba. De Koude Oorlog eindigde eind jaren '80 en begin jaren '90 met de val van de Berlijnse Muur in 1989 [78](#page=78).
#### 6.2.2 De Europese Unie (EU)
Om oorlog in Europa te vermijden, werd gekozen voor samenwerking, wat leidde tot de oprichting van de Europese Unie [78](#page=78).
* **Oprichting en evolutie:** De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) werd in 1951 opgericht met zes landen, waaronder België. In 1957 volgde de Europese Economische Gemeenschap (EEG) met als doel een gemeenschappelijke markt. Het Verdrag van Maastricht beoogde politieke en sociale samenwerking, en in 1999 werd de euro ingevoerd. Het Verdrag van Lissabon versterkte de integratie, onder andere door meer invloed voor het Europees Parlement [78](#page=78).
* **Lidstaten:** De EU groeide gestaag, met een belangrijke uitbreiding in 2004 met acht Centraal- en Oost-Europese landen. Momenteel telt de EU 27 lidstaten. Het Verenigd Koninkrijk verliet de EU in 2020 (Brexit) [78](#page=78).
* **Belangrijke instellingen:** De Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie, de Europese Raad, het Europese Hof van Justitie en de Europese Centrale Bank zijn cruciale instellingen. Het Europees Parlement wordt om de vijf jaar gekozen. Brussel is in de praktijk de facto hoofdstad van de EU [79](#page=79).
* **Impact en uitdagingen:** De EU draagt bij aan vrede en stabiliteit door het vermijden van oorlog tussen lidstaten. Ze bevordert handel en economische integratie met de euro als eenheidsmunt (in de Eurozone van 19 lidstaten) en vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal (Schengenzone). Milieubescherming en voedselveiligheid worden ook aangepakt. Uitdagingen blijven echter bestaan op het gebied van gezamenlijke politieke standpunten, defensiebeleid en sociaal Europa [79](#page=79).
#### 6.2.3 De Verenigde Naties (VN)
De Verenigde Naties (VN) werden in 1945 opgericht om internationale vrede en samenwerking te bevorderen en conflicten te voorkomen. Nagenoeg alle landen zijn lid van de VN. De VN kent diverse deelorganisaties, zoals UNESCO (erfgoed en cultuur), WHO (gezondheidszorg) en UNICEF (kinderfonds). De VN kan vredesbewarende troepen (blauwhelmen) sturen bij conflicten [79](#page=79).
### 6.3 De welvaartstaat
Na de Tweede Wereldoorlog kende West-Europa een periode van ongekende welvaart, waardoor producten als auto's en wasmachines voor veel mensen betaalbaar werden. De staat zorgde voor gratis of goedkope gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs [79](#page=79).
#### 6.3.1 Sociale en culturele veranderingen
De toegenomen welvaart leidde tot een afname van de invloed van kerk en religie. Vele groepen emancipeerden zich, waaronder vrouwen door de introductie van de anticonceptiepil, wat hen autonomie gaf over gezinsplanning en de mogelijkheid om een professionele carrière uit te bouwen. Ook andere groepen kregen geleidelijk gelijke rechten, zoals het homohuwelijk dat in de jaren '90 wettelijk werd geregeld [80](#page=80).
#### 6.3.2 Migratie en multiculturaliteit
De welvaartstaat had behoefte aan arbeidskrachten, wat leidde tot migratiestromen. In de jaren '50 en '60 kwamen Italiaanse, Griekse, Marokkaanse en Turkse gastarbeiders naar België, wat de samenstelling van de bevolking grondig veranderde en leidde tot de hedendaagse multiculturele samenleving [80](#page=80).
#### 6.3.3 Technologische en digitale revolutie
De welvaartstaat ging hand in hand met snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, zoals de maanlanding in juli 1968. Vanaf de jaren '80 ontwikkelde de informatica zich razendsnel en kreeg het internet een centrale rol, waardoor mensen wereldwijd met elkaar verbonden zijn [80](#page=80).
#### 6.3.4 Impact van digitalisering
De digitale revolutie heeft communicatie, informatie-uitwisseling en zakendoen ingrijpend veranderd. E-mail en sociale media hebben traditionele communicatie vervangen en de wereld kleiner gemaakt door real-time verbindingen. De hoeveelheid beschikbare informatie is enorm toegenomen. Uitdagingen omvatten privacy- en gegevensbeveiligingskwesties, en de verspreiding van nepnieuws en desinformatie. De opkomst van artificiële intelligentie (AI) biedt potentieel voor grote veranderingen in de samenleving, zoals in medische diagnoses en zelfrijdende auto's [80](#page=80).
### 6.4 Dekolonisatie – Congo onafhankelijk
In de tweede helft van de 20e eeuw verkregen veel ontwikkelingslanden hun onafhankelijkheid na jaren van koloniaal bestuur. In 1960 werden 17 Afrikaanse landen onafhankelijk, waaronder Belgisch Congo [80](#page=80).
#### 6.4.1 Het koninkrijk Kongo
Voor de Belgische kolonisatie bestond er een Kongolees koninkrijk met een staatsstructuur, buitenlandse relaties en een bloeiende economie. Het koninkrijk kwam in de 15e eeuw in contact met de Portugezen en het Katholicisme. De relaties verslechterden later, maar het land bouwde economische banden uit, met name de slavenhandel. Vanaf begin 19e eeuw werd overgeschakeld op handel in palmolie, rubber, ivoor en koffie. In de jaren 1880 werden Kongolese leiders misleid tot het tekenen van verdragen die hun macht wegnamen [81](#page=81).
#### 6.4.2 Onafhankelijke Vrijstaat, Belgische kolonie en Democratische Republiek Congo
In 1885 verdeelden Europese landen Afrika op de Conferentie van Berlijn; Congo werd een onafhankelijke vrijstaat onder Koning Leopold II, waar Congolezen gedwongen werden tot rubberoogst met grootschalige wreedheden. Vanwege de onmenselijke dwangarbeid daalde de bevolking sterk. In 1909 werd de vrijstaat een kolonie onder Belgisch bestuur. Het Belgisch Congo werd bestuurd door ambtenaren, bedrijfsleiders en missionarissen, met de kerk, administratie en bedrijven als pijlers. Grote Belgische bedrijven ontgonnen de bodemrijkdommen, waarbij de winsten naar België vloeiden. België deed een beroep op Congolese ondergeschikten voor het bestuur. Paul Panda Fernana pleitte voor gelijke rechten, hogere lonen en toegang tot onderwijs voor Congolezen. Vanaf de jaren '50 groeide de roep om onafhankelijkheid, wat leidde tot rellen in 1959. Op 30 juni 1960 verklaarde België Congo onafhankelijk. Kort daarna greep Mobutu de macht, werd president en heerste als dictator tot zijn dood in 1997 [81](#page=81) [82](#page=82).
#### 6.4.3 Nuancering van het beeld van Afrika/Congo
De geschiedenis van het koninkrijk Kongo en de Belgische kolonie nuanceert het stereotiepe beeld van Afrika:
* Voor de kolonisatie leefden Afrikanen niet als geïsoleerde 'stammen', maar waren er machtige politieke en economische structuren [82](#page=82).
* De kustgebieden hadden al een lange gemeenschappelijke geschiedenis met Europa, inclusief uitwisselingen en de vestiging van het Christendom [82](#page=82).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|---|---|
| Prehistorie | Periode uit het menselijk verleden waarover geen geschreven bronnen bestaan; de periode vóór de ontwikkeling van het schrift. |
| Archeologie | De studie van het verleden op basis van materiële bronnen, zoals botten, gebruiksvoorwerpen en kunst. |
| Big Bang of oerknaltheorie | De meest aanvaarde wetenschappelijke theorie voor het ontstaan van het heelal, die stelt dat het is ontstaan uit een enorme ontploffing. |
| Evolutietheorie | De wetenschappelijke verklaring voor de ontwikkeling van leven op aarde, gebaseerd op de ideeën van Charles Darwin, waarbij soorten zich aanpassen aan hun omgeving over lange periodes. |
| Hominiden | Mensachtigen, behorend tot de klasse van de zoogdieren en de orde der primaten, waaronder de mens en mensapen vallen. |
| Australopithecus | Een verzamelnaam voor verschillende subsoorten van mensachtigen, behorend tot de oudste mensachtigen, die uitsluitend in Oostelijk en Zuidelijk Afrika leefden. |
| Homo habilis | Een vroege mensensoort die gekenmerkt wordt door een groter hersenvolume en het vervaardigen en gebruiken van eenvoudige werktuigen. |
| Homo erectus | Een vroege mensensoort die bekend staat als de eerste 'wereldreiziger', die vuur gebruikte en verfijnde steenbewerking toepaste. |
| Neanderthaler | Een mensensoort die in Europa en West-Azië voorkwam, even intelligent als de huidige mens, die leefde tussen 350.000 en 38.000 jaar geleden. |
| Homo sapiens | De moderne mens, die ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika opdook en zich geleidelijk over de rest van de aarde verspreidde. |
| Nomadische samenleving | Een samenleving waarbij mensen rondtrekken om te overleven, vaak in kleine groepen, en afhankelijk zijn van jacht, visvangst en verzamelen van voedsel. |
| Vuursteen (silex) | Een erg hard gesteente dat makkelijk te bewerken was en veel gebruikt werd voor het maken van werktuigen en wapens in de prehistorie. |
| Grottenkunst | Kunstvormen, zoals schilderingen en gravures, die teruggevonden worden in grotten, vaak met afbeeldingen van dieren, en die mogelijk een religieuze of rituele betekenis hadden. |
| Landbouwrevolutie | De ingrijpende verandering in de levenswijze van de mens door het ontstaan van landbouw, waardoor mensen sedentair werden en dorpen en steden ontstonden. |
| Sedentair/Sedentarisatie | Het proces waarbij mensen zich permanent op één plaats vestigen en stoppen met rondtrekken, wat mogelijk werd gemaakt door de landbouw. |
| Standenmaatschappij | Een samenleving waarin de bevolking is verdeeld in verschillende sociale groepen (standen) op basis van afkomst, met elk eigen rechten en plichten. |
| Ziggurat | Een tempeltoren met een religieuze functie die in Mesopotamische steden werd gebouwd als heiligdom waar goden vereerd werden. |
| Spijkerschrift | Het oudste bekende schriftsysteem, ontstaan in Mesopotamië, waarbij tekens met een rieten stokje in kleitabletten werden gedrukt, waardoor ze op spijkers leken. |
| Hiërogliefen | Het schrift van de Oude Egyptenaren, bestaande uit tekens die zowel lettertekens als beelden konden voorstellen, gebruikt in het bestuur, tempels en voor literaire teksten. |
| Steen van Rosetta | Een archeologische vondst in Egypte waarop hetzelfde document in drie schriften stond: Grieks, demotisch en hiërogliefen, wat cruciaal was voor het ontcijferen van het Egyptische schrift. |
| Obelisk | Een hoge, smalle naald uit harde steen, uit één stuk gehouwen, die werd opgericht als herdenkingsmoment of met zonnesymboliek. |
| Polis (stadstaat) | Een zelfstandige politieke gemeenschap in de Griekse oudheid, bestaande uit een stedelijk centrum met omliggend platteland en dorpen, elk met een eigen bestuursvorm. |
| Democratie | Een bestuursvorm waarbij het volk macht heeft, bijvoorbeeld via een volksvergadering waarin burgers inspraak hebben, zoals in het oude Athene. |
| Filosofie | De studie van fundamentele vragen over het bestaan, de werkelijkheid, de rede en waarden, met als doel het vergaren van kennis en wijsheid. |
| Limes | De grens van het Romeinse wereldrijk, die op veel plaatsen bewaakt werd door forten, wachttorens en wegen om de grenzen te verdedigen. |
| Heirbanen | Verharde, brede en meestal rechte wegen aangelegd door de Romeinen voor militaire doeleinden, handel, postdiensten en het verplaatsen van ambtenaren. |
| Domus | Een herenhuis van een rijke Romein in de stad, gekenmerkt door een ruime woning met veel kamers, vaak gericht op de binnenplaats en rijkelijk versierd. |
| Villa | Een landhuis van een grootgrondbezitter in de Romeinse tijd, dat het centrum vormde van een uitgestrekt landgoed en bestond uit een woongedeelte, verblijven voor arbeiders en stallen. |
| Pax Romana | Een periode van ongeveer twee eeuwen (vanaf 27 v.C.) in het Romeinse Rijk die gekenmerkt werd door politieke stabiliteit, welvaart en relatieve vrede. |
| Romanisering | Het proces waarbij veroverde volkeren de Romeinse cultuur, taal en levensgewoonten overnamen. |
| Absolutisme | Een staatsvorm waarin de vorst alle absolute macht heeft en niet gebonden is aan wetten of andere instanties. |
| Humanisme | Een intellectuele beweging uit de 15e en 16e eeuw die de mens centraal stelde en kritisch denken aanmoedigde, met Desiderius Erasmus als belangrijke vertegenwoordiger. |
| Renaissance | Een kunststijl en intellectuele beweging uit de 15e en 16e eeuw, ontstaan in Italië, die geïnspireerd was door de antieke cultuur en de mens en natuur in ideale vorm wilde weergeven. |
| Barok | Een kunststijl uit de 16e-18e eeuw, gekenmerkt door grilligheid, complexiteit, theatraaliteit en overdadige versiering, als weerspiegeling van de nieuwe tijdsgeest. |
| Reformatie | Een protestbeweging in de 16e eeuw die zich afzette tegen de misstanden binnen de Rooms-Katholieke Kerk en leidde tot de opsplitsing van de westerse christelijke kerk. |
| Industriële Revolutie | Een periode van ingrijpende technologische, economische en sociale veranderingen, beginnend rond 1750, die de manier van werken, samenleven en het dagelijkse leven permanent veranderde. |
| Verlichting | Een culturele en filosofische stroming in de 17e en 18e eeuw die het vertrouwen in de menselijke rede benadrukte en pleitte voor een rechtvaardige samenleving gebaseerd op vrijheid en gelijkheid. |
| Burgerlijk Wetboek van Napoleon (Code Napoléon) | Een wetboek opgesteld tijdens het bewind van Napoleon dat de basis vormt van veel hedendaagse burgerlijke wetboeken, en dat een rechtsstaat met uniforme rechtsregels en openbare rechtspraak creëerde. |
| Belgische Revolutie | De opstand in 1830 die leidde tot de onafhankelijkheid van België van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de oprichting van een constitutionele monarchie. |
| Beluik | Arbeiderswijken die rond fabrieken ontstonden tijdens de Industriële Revolutie, vaak gekenmerkt door overbevolking, armoede en slechte leefomstandigheden. |
| Landverhuizers | Mensen die hun land verlaten om elders een nieuw leven op te bouwen, vaak gedreven door economische crises, politieke of religieuze redenen. |
| Groote Oorlog (Eerste Wereldoorlog) | Een wereldwijd conflict dat duurde van 1914 tot 1918, gekenmerkt door massale industrialisatie van oorlogsvoering, loopgravenoorlog en grote aantallen slachtoffers. |
| Loopgraven | Versterkte greppels die door legers werden gegraven om zich te beschermen tijdens de Eerste Wereldoorlog, resulterend in een uitputtingsslag en minimale terreinwinst. |
| Menenpoort | Een oorlogsmonument in Ieper dat dient als herdenking van de gesneuvelde Britse en Gemenebestsoldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog, met de namen van meer dan 50.000 soldaten gegraveerd. |
| IJzertoren | Een monument in Diksmuide dat symbool staat voor de Vlaamse ontvoogding en de vredesgedachte na de Eerste Wereldoorlog, en dat na vernietiging in 1946 werd herbouwd. |
| Holocaust of Shoah | De systematische vervolging en genocide van Joden en andere groepen door de nazi's en hun bondgenoten tijdens de Tweede Wereldoorlog. |
| Dossinkazerne | Een doorgangskamp in Mechelen waar Joden en andere vervolgden tijdens de Tweede Wereldoorlog werden verzameld voordat ze naar concentratiekampen werden gedeporteerd. |
| Fort van Breendonk | Een nazikamp en gevangenis in België dat diende als plaats van opsluiting, dwangarbeid en mishandeling voor verzetsstrijders en politieke tegenstanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. |
| Koude Oorlog | Een periode van ideologische, politieke en militaire spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie na de Tweede Wereldoorlog, die de wereld verdeelde in twee blokken. |
| Europese Unie (EU) | Een economische en politieke unie van 27 Europese landen, opgericht om vrede, stabiliteit en economische samenwerking in Europa te bevorderen. |
| Verenigde Naties (VN) | Een internationale organisatie opgericht in 1945 om internationale vrede en samenwerking te bevorderen en toekomstige conflicten te voorkomen, met deelorganisaties gericht op specifieke facetten van internationale samenwerking. |
| Welvaartstaat | Een staat die na de Tweede Wereldoorlog ongekende welvaart kende, waarbij de staat zorgde voor gratis of goedkope gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs, en waarin emancipatie en sociale voorzieningen centraal stonden. |
| Dekolonisatie | Het proces waarbij kolonies onafhankelijk werden van Europese mogendheden na de Tweede Wereldoorlog, zoals de onafhankelijkheid van Congo van België in 1960. |
| Koninkrijk Kongo | Een Afrikaans koninkrijk dat bestond vóór de Belgische kolonisatie, met een stevige staatsstructuur, buitenlandse relaties en een bloeiende economie, en dat contacten had met de Portugezen in de 15e eeuw. |