Cover
ابدأ الآن مجانًا PB syllabus 25-26_8673085884e53de9984c504ff5d1207f.docx
Summary
# Het begrip handicap en beperking
Hier volgt een gedetailleerde samenvatting van het begrip handicap en beperking, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 1. Het begrip handicap en beperking
De perceptie en benaming rond handicap en beperking hebben een significante evolutie doorgemaakt, waarbij de focus verschuift van stigmatiserende termen naar een meer respectvolle benadering die de persoon centraal stelt.
### 1.1 Historische context en terminologie
* **Evolutie van de perceptie:** De kijk op mensen met een beperking is historisch gezien vaak negatief geweest. Termen zoals "onvolwaardigen", "abnormalen", "achterlijken", en "mindervaliden" wijzen op gevoelens van minachting, afkeer en ongemak. Dit beeld is aanwezig sinds de klassieke oudheid tot ver in de 20e eeuw.
* **Kwetsbaarheid in crisistijden:** In periodes van oorlog, rampen of economische moeilijkheden waren mensen met een beperking vaak de eerste slachtoffers en werden zij als eersten getroffen door besparingen.
* **Xenofobie en minderheidsgroepen:** Mensen met een beperking werden historisch gezien als een "minderheidsgroep". Xenofobie, de angst voor het vreemde, droeg bij aan onbegrip, vooroordelen en veralgemeningen, wat resulteerde in een negatief maatschappelijk beeld.
* **Huidige benaming:** Tegenwoordig wordt, in navolging van aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Raad van Europa, de term "mensen met een beperking" gehanteerd. Deze benaming benadrukt dat het in de eerste plaats mensen zijn, die op bepaalde vlakken anders zijn, maar niet minder waard.
### 1.2 Het concept van 'handicap'
* Een handicap heeft betrekking op de maatschappelijke normen rond hoe mensen geacht worden te functioneren. Deze normen zijn deels statisch, maar evolueren ook door de tijd heen.
* Samenlevingen streven er vaak naar om iedereen gelijk te maken, wat mensen die hiervan afwijken aan de rand kan plaatsen. De droom van een perfecte, soepele wereld kan ertoe leiden dat anders-zijn als problematisch wordt gezien.
* De manier waarop we spreken over mensen met een beperking weerspiegelt de tijdsgeest en de economische context.
### 1.3 Veranderende maatschappelijke visie en rechten
* **Groeiend bewustzijn en zelfbeschikking:** Mensen met een beperking, hun families en hun omgeving nemen steeds meer controle over hun eigen leven. Er is een groeiend positief bewustzijn waarbij opkomt voor waardige rechten en respectvolle behandeling als volwaardige leden van de samenleving.
* **Universele Verklaring van de Rechten van Mensen met een Beperking:** Dit verdrag, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, werd opgesteld in 2006 en door België ondertekend in 2009. Belangrijke principes zijn:
* **Artikel 1 (Doelstelling):** Gelijke rechten op alle mensenrechten, respectvolle behandeling.
* **Artikel 3 (Algemene beginselen):** Respect voor waardigheid en persoonlijke autonomie, non-discriminatie, volledige participatie en opname in de samenleving, respect voor verschillen en diversiteit, gelijke kansen, toegankelijkheid, gelijkheid van man en vrouw, en respect voor de ontwikkeling van kinderen met een beperking en hun recht op identiteit.
### 1.4 Maatschappelijke uitdagingen en de rol van de samenleving
* De samenleving staat voor de uitdaging om om te gaan met mensen die buiten de heersende normen vallen. Er zullen altijd mensen zijn die "anders" zijn dan wat als "normaal" wordt beschouwd.
* Tegenwoordig omvat de term "sociaal zwakkeren" ook mensen uit andere culturen, met een andere huidskleur, ander seksueel gedrag, of met een fysieke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking.
* De samenleving moet een evenwicht vinden tussen persoonsgerichte hulpverlening en de behoefte aan individuele ontplooiingskansen, vrijheid, zelfbepaling en sociaal functioneren.
### 1.5 De Rol van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH is een overheidsdienst die ondersteuning organiseert voor personen met een beperking en hun gezin in Vlaanderen.
* **Definitie van beperking:** Het VAPH hanteert de definitie: "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren." Hierbij wordt de nadruk gelegd op de persoon in plaats van enkel op de stoornis.
* **Doelstellingen:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen om de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit te bereiken.
* **Organisatiestructuur:** Het Raadgevend Comité is het belangrijkste adviesorgaan, bestaande uit vertegenwoordigers van gebruikers, diensten, voorzieningen en deskundigen.
* **Takenpakket:** Omvat voorlichting, oriëntering, preventie, detectie, diagnose, kennisoverdracht, bevordering van opvang, behandeling, begeleiding en integratie, en studie en onderzoek.
* **Subsidiering:** Het VAPH subsidieert diensten, voorzieningen, hulpmiddelen, aanpassingen en persoonsvolgende financiering.
### 1.6 Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Persoonsvolgende financiering (PVF) vertegenwoordigt een fundamentele verschuiving in de zorgsector, met als doel meer individuele keuzevrijheid en zelfbeschikking te bieden aan personen met een beperking.
* **Visie van Perspectief 2020:** Dit actieplan uit 2016 brak met het traditionele beeld van personen met een beperking als primair hulpbehoevend. Het principe is "zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk."
* **Overgang naar vraaggestuurde zorg:** De financiering verschuift van voorzieningen naar de persoon met de beperking zelf. Dit geeft de persoon de vrijheid om zelf te bepalen welke ondersteuning nodig is en van wie deze hulp verkregen wordt.
* **Doelstellingen van Perspectief 2020:**
* Verhogen van de kwaliteit van zorg, ondersteuning en bestaan.
* Investeren in mensen, niet in structuren.
* Creëren van een zelfstandig en inclusief leven.
* Stimuleren van vernieuwende projecten, zoals online hulpverlening, particuliere initiatieven en ouderinitiatieven.
* Bevorderen van sociaal ondernemen met maatschappelijke meerwaarde.
* Verbeteren van de onderlinge afstemming tussen diensten.
#### 1.6.1 Financieringsvormen
* **Persoonsvolgend Budget (PVB) voor meerderjarigen:**
* Een jaarlijks, gepersonaliseerd budget waarmee zorg en ondersteuning ingekocht kunnen worden.
* De ondersteuning wordt uitgedrukt in punten, waarbij de hoogte van het budget afhangt van de ondersteuningsnood, leeftijd en urgentie.
* **Trappen van financiering:**
* **Eerste trap:** Basisondersteunings-budget (BOB) – een maandelijks bedrag voor mensen met een beperkte ondersteuningsnood, dat vrij besteed kan worden zonder bewijslast.
* **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH):** Kan het BOB aanvullen voor een beperkte hoeveelheid dagopvang, begeleiding of verblijf.
* **Tweede trap:** Persoonsvolgend Budget (PVB) – voor grotere ondersteuningsnoden, vereist een gedetailleerd ondersteuningsplan. Bedragen schommelen tussen 10.000 en 90.000 euro.
* Uitbetaling kan cash, via voucher, of een combinatie van beide.
* Voordelen: Maatwerk en volledige ondersteuning op maat.
* Nadelen: Lange wachtlijsten, administratieve last voor de persoon met een beperking (die zelf werkgever wordt).
* **Ondersteuningstoeslag en Persoonlijk Assistentiebudget (PAB) voor minderjarigen:**
* **Ondersteuningstoeslag:** Een maandelijks bedrag via het Groeipakket, aan te vullen met RTH.
* **Persoonlijke Assistentiebudget (PAB):** Een budget van het VAPH voor minderjarigen om assistentie thuis, op school of op het werk te organiseren en te betalen. Vereist een aanvraagprocedure via een multidisciplinair team (MDT) en een inschaling van de zorgvraag. Budget varieert tussen 12.164 en 56.760 euro per jaar. Er is een prioriteringsprocedure voor dringende dossiers.
### 1.7 Het Leersteundecreet en Inclusief Onderwijs
Het Leersteundecreet (vanaf 2023-2024) vervangt het M-decreet (2014) en streeft naar kwaliteitsvol en werkbaar onderwijs voor alle leerlingen, met een focus op inclusie.
* **Kernprincipes:**
* Leerlingen met speciale zorgnoden blijven welkom in het gewoon onderwijs.
* Meer ondersteuning via voltijdse krachten en 36 leersteuncentra.
* Scholen krijgen inspraak in de inzet van middelen en beslissingen over haalbaarheid van gewoon onderwijs.
* Buitengewoon onderwijs blijft een volwaardige optie, met mogelijkheid tot doorstroming naar het gewoon onderwijs.
* Ondersteuners krijgen een vast ambt en statuut.
* Investeringen in professionalisering van leerkrachten en ondersteuners.
* CLB's en pedagogische begeleidingsdiensten krijgen een grotere rol.
* Onderwijsinspectie houdt toezicht op scholen die achterblijven.
### 1.8 Specifieke Beperkingen en hun Impact
* **Visuele beperking:** Beperkingen variërend van blindheid tot slechtziendheid, met gevolgen voor oriëntatie, motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling, taalontwikkeling en cognitie. Vroege opsporing en begeleiding, stimulering van andere zintuigen en adaptatie van de omgeving zijn cruciaal.
* **Auditieve beperking:** Slechthorendheid of doofheid, met impact op geluidswaarneming, communicatie, taalontwikkeling en maatschappelijke integratie. Technische hulpmiddelen en een aangepaste communicatieaanpak zijn essentieel.
* **Fysieke beperking:** Beperkingen in bewegen, spierziekten, amputaties of chronische ziekten. De gevolgen variëren sterk, maar beïnvloeden vaak de cognitieve, sociaal-emotionele ontwikkeling, lichaamsbeleving en seksualiteit. Vroegbegeleiding, psychomotorische programma's en ADL-training spelen een belangrijke rol.
* **Mentale beperking:** Gedefinieerd door een combinatie van een beduidend lager dan gemiddeld intellectueel functioneren, beperkingen tijdens de ontwikkelingsperiode en tekorten in aangepast gedrag. De indeling gebeurt op basis van IQ-scores en ondersteuningsbehoeften, met verschillende gradaties (licht, matig, ernstig, zeer ernstig). De oorzaken zijn divers en kunnen biologisch, sociaal-cultureel of een combinatie van beide zijn.
* **Meervoudige beperking:** Een combinatie van ernstige beperkingen op meerdere ontwikkelingsdomeinen, vaak met bijkomende gezondheidsproblemen. De begeleiding is gericht op basale stimulatie, het creëren van een voorspelbare omgeving en het bevorderen van elke vorm van communicatie en contact.
> **Tip:** Het is essentieel om te onthouden dat elke persoon uniek is, ongeacht de aard of de ernst van de beperking. Een individuele benadering, met respect voor de persoon en zijn of haar specifieke noden en mogelijkheden, is altijd de sleutel tot succesvolle begeleiding en integratie. De nadruk moet liggen op de persoon en zijn of haar potentieel, eerder dan enkel op de beperking.
---
# Rechten van personen met een beperking en financieringsmodellen
Dit onderdeel belicht de rechten van personen met een beperking, de impact van het Perspectief 2020 plan met de introductie van persoonsvolgende financiering (PVF), en specifieke budgetten zoals het PVB en PAB.
## 2. Rechten van personen met een beperking en financieringsmodellen
### 2.1 Inleiding tot het begrip handicap en beperking
Het concept 'handicap' verwijst naar de maatschappelijke interpretatie van hoe mensen functioneren, waarbij normen veranderen door de tijd heen. Maatschappelijke homogenisering kan leiden tot marginalisering van personen die afwijken van de norm. Historisch werden negatieve en minachtende benamingen gebruikt, en personen met een beperking waren vaak kwetsbaar in economisch moeilijke tijden. Tegenwoordig worden zij echter als 'sociaal zwakkeren' beschouwd, wat een groeiend positief bewustzijn en streven naar waardige rechten en respectvolle behandeling impliceert.
#### 2.1.1 Huidige benamingen en kernbegrippen
In het Vlaamse taalgebied wordt de term 'mensen met een beperking' gehanteerd, conform aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Raad van Europa, om het accent op de persoon te leggen. De samenleving streeft naar een evenwicht tussen persoonsgerichte hulpverlening en individuele ontplooiingskansen, vrijheid, zelfbepaling en sociaal functioneren.
* **Bewustzijn:** Het besef van iets.
* **Norm:** Een standaard of gedragsregel waaraan men zich houdt.
* **Vooroordeel:** Een oordeel dat gevormd is zonder voldoende kennis of redenen.
* **Menswaardig:** Waardig als mens behandeld worden, met respect voor ieders waarde.
* **Delicaat:** Gevoelig, kwetsbaar of vereist zorgvuldige behandeling.
* **Persoonsgericht:** Gericht op de specifieke persoon en diens behoeften.
* **Zelfbepaling:** Het recht om eigen keuzes te maken en controle te hebben over het eigen leven.
### 2.2 Universele Verklaring van de Rechten van Mensen met een Beperking
De rechten en plichten van personen met een beperking zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van Mensen met een Beperking, opgesteld in 2006 in New York, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. België ondertekende deze verklaring in 2009.
#### 2.2.1 Belangrijke artikelen en beginselen
* **Artikel 1 (Doelstelling):** Elke persoon met een beperking heeft recht op alle mensenrechten uit de algemene verklaring en dient met respect behandeld te worden.
* **Artikel 3 (Algemene beginselen):**
* Respect voor waardigheid, persoonlijke autonomie, vrijheid van keuze en onafhankelijkheid.
* Non-discriminatie.
* Volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving.
* Respect voor verschillen en aanvaarding van personen met een beperking als deel van de mensheid en menselijke diversiteit.
* Gelijke kansen.
* Toegankelijkheid.
* Gelijkheid van man en vrouw.
* Respect voor de ontwikkeling van kinderen met een beperking en hun recht op een eigen identiteit.
* **Begrippenlijst:**
* **Waardigheid:** Het recht om met respect behandeld te worden als mens.
* **Autonomie:** De zelfstandigheid en het vermogen om eigen beslissingen te nemen.
* **Participatie:** Actieve deelname aan de samenleving.
* **Diversiteit:** De verscheidenheid aan mensen en culturen.
* **Identiteit:** Het unieke zelfbeeld van een persoon.
> **Tip:** Verdiep je in de concrete toepassing van deze rechten, bijvoorbeeld aan de hand van de casus van Jan, die het recht op deelname aan de samenleving en op ondersteuning wil uitoefenen.
### 2.3 Perspectief 2020 en de vernieuwde financiering
Het plan 'Perspectief 2020', gelanceerd door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, had als doel het welzijn van personen met een beperking te herzien met als basisuitgangspunt 'zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk'. Dit plan brak met het oude beeld van hulpbehoevendheid en introduceerde de **Persoonsvolgende Financiering (PVF)**.
#### 2.3.1 Kernconcepten van Perspectief 2020 en PVF
* **Zoveel mogelijk gewoon:** Benadrukken dat personen met een beperking volwaardige burgers zijn met gerespecteerde rechten en mogelijkheden, die zo zelfstandig mogelijk deelnemen aan de samenleving. Isolatie moet vermeden worden.
* **Persoonsvolgende Financiering (PVF):** De budgetten voor zorg gingen rechtstreeks naar de persoon met een beperking, in plaats van naar de voorzieningen. Dit gaf de persoon met een beperking meer keuzevrijheid in hoe de ondersteuning werd georganiseerd en betaald.
* **Vraaggestuurde zorg:** In tegenstelling tot aanbodgerichte zorg, waarbij personen zich moesten aanpassen aan het aanbod van een voorziening, bepaalt de persoon zelf welke ondersteuning hij nodig heeft en zoekt hij een voorziening die deze kan bieden.
* **Stimuleren van vernieuwende projecten:** Om wachtlijsten te verkleinen en meer mensen ondersteuning te bieden, worden projecten zoals online hulpverlening, particuliere woon- en dagondersteuning en ouderinitiatieven gestimuleerd.
* **Sociaal ondernemen:** Projecten die maatschappelijke meerwaarde nastreven, zoals emancipatie, integratie, duurzame loopbanen of competentieversterking van kansengroepen.
* **Verbeterde dienstverlening:** Meer overleg tussen verschillende diensten voor een efficiëntere hulpverlening.
#### 2.3.2 Concrete doelen van Perspectief 2020
* **Meer kwaliteit:** Verbetering van de kwaliteit van zorg, ondersteuning en levenskwaliteit.
* **Zelfstandig en inclusief leven:** PVF als hulpmiddel naar een zelfstandiger en inclusiever leven.
* **Investeren in mensen, niet in structuren:** Geld direct naar de personen met een beperking en hun ondersteuningsbehoeften.
### 2.4 Financieringsmodellen: PVB en PAB
De financiering en de hoogte van het budget zijn afhankelijk van factoren zoals de mate van ondersteuningsnood, leeftijd en de urgentie van de vraag. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen financiering voor minderjarigen en meerderjarigen.
#### 2.4.1 Financiering voor meerderjarigen: Persoonsvolgend Budget (PVB)
Het Persoonsvolgend Budget (PVB) is een jaarlijks, gepersonaliseerd budget waarmee zorgvragers ondersteuning en zorg inkopen. Dit kan bij professionele zorgverleners, individuele begeleiders, vrijwilligersorganisaties of binnen het eigen netwerk. Ondersteuning wordt uitgedrukt in punten.
**Trappen van financiering voor meerderjarigen:**
1. **Eerste trap:**
* **Basisondersteuningsbudget (BOB):** Een maandelijks bedrag van circa 330 euro (in 2024) voor personen die minder hulp nodig hebben. Dit kan besteed worden aan huishoudelijke hulp, vervoerskosten, oppas, etc. Voorwaarden zijn een erkende beperking en een vastgestelde ondersteuningsnood. Voordelen zijn weinig papierwerk, geen bewijsplicht, en snelle toekenning.
* **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH):** Kan het BOB aanvullen voor een beperkte hoeveelheid dagopvang, begeleiding of verblijf in een erkende voorziening.
2. **Tweede trap:**
* **Persoonsvolgend Budget (PVB):** Voor personen met een grotere ondersteuningsnood waarvan de bedragen in trap 1 niet volstaan. Dit vereist een uitgebreidere procedure, waaronder het opstellen van een gefundeerd ondersteuningsplan met doelen, benodigde ondersteuning en geschikte aanbieders.
* **Budgethoogte:** Schommelt in 2024 tussen 10.000 en 90.000 euro, afhankelijk van de zorgnood.
* **Uitbetaling:** Kan cash op de rekening, als voucher voor een voorziening, of deels cash en deels als voucher.
* **Voordelen:** Volledig op maat geboden hulp.
* **Nadelen:** Lange wachtlijsten door grote vraag en beperkt budget, prioritering voor dringende hulp, en de administratieve last voor de persoon met een beperking (die zelf werkgever wordt van hulpverleners).
#### 2.4.2 Financiering voor minderjarigen: Ondersteuningstoeslag en Persoonlijk Assistentiebudget (PAB)
* **Ondersteuningstoeslag:** Vergelijkbaar met het BOB voor meerderjarigen, een maandelijks bedrag (circa 331 euro in 2024) dat via het Groeipakket wordt uitgekeerd. Kan aangevuld worden met RTH.
* **Persoonlijk Assistentiebudget (PAB):** Voor minderjarigen, gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Dit budget is bedoeld voor assistentie thuis, op school of op het werk. Kosten moeten verantwoord worden en er is administratief werk aan verbonden.
* **Budgethoogte:** Schommelt in 2024 tussen 12.164 en 56.760 euro op jaarbasis, jaarlijks aangepast aan de index.
* **Aanvraagprocedure:** Via de Integrale Toegangspoort via een multidisciplinair team (MDT) dat een aanvraagdocument (A-document) opstelt. Het MDT meet de zorgvraag (inschalen) en formuleert een voorstel tot budgethoogte. Het team Indicatiestelling van de ITP bepaalt de definitieve budgethoogte.
* **Prioritering:** Dossiers met dringende hulp krijgen prioriteit, wat kan leiden tot lange wachtlijsten voor anderen.
* **Spoedprocedure:** Mogelijk voor kinderen met een snel degeneratieve aandoening.
### 2.5 Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH is een overheidsdienst die alle ondersteuning organiseert die de Vlaamse Overheid besteedt aan personen met een beperking en hun gezin. Het werkt binnen de domeinen zorg en individuele bijstand.
#### 2.5.1 Visie en gehanteerde definitie
Het VAPH wil participatie, integratie en gelijke kansen bevorderen om de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit te bereiken. De gehanteerde definitie van beperking focust op een **langdurig en belangrijk participatieprobleem** als gevolg van het samenspel tussen functiestoornissen (mentaal, psychisch, lichamelijk, zintuiglijk), beperkingen bij activiteiten, en persoonlijke en externe factoren. Dit geldt ook voor psychische beperkingen, niet enkel fysieke of mentale.
> **Tip:** De definitie van het VAPH benadrukt de interactie tussen de persoon en de omgeving, wat een cruciale verschuiving betekent ten opzichte van enkel focussen op de stoornis zelf.
#### 2.5.2 Organisatiestructuur en takenpakket
Het **Raadgevend Comité** is het belangrijkste adviesorgaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van gebruikers, diensten, voorzieningen en onafhankelijke deskundigen. Het takenpakket van het VAPH omvat onder andere:
* Voorlichting en oriëntatie.
* Preventie, detectie en diagnose.
* Kennisoverdracht.
* Bevordering van opvang, behandeling en begeleiding.
* Integratie in de maatschappij.
* Studie en onderzoek.
#### 2.5.3 Subsidiering door het VAPH
Het VAPH subsidieert:
* **Diensten en voorzieningen:** Die ondersteuning bieden (begeleiding, opvang).
* **Hulpmiddelen en aanpassingen:** Voor woningen of wagens.
* **Persoonsvolgende financiering (PVF):** Met name het PVB.
* **Persoonlijke assistentiebudget (PAB):** Voor minderjarigen.
#### 2.5.4 Ondersteuningsvormen
Het VAPH biedt diverse ondersteuningsvormen aan, waaronder:
* **Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH):** Zonder aanvraagprocedure.
* **Dienst ondersteuningsplan (DOP).**
* **Begeleiding:** Ambulant, thuisbegeleiding, semi-residentieel, semi-internaat.
* **Opvang:** Dagopvang, kort verblijf, logeren, residentieel.
* **Specifieke voorzieningen:** Observatie- en behandelingscentra (OBC), multifunctionele centra (MFC), tehuizen.
* **Woonvormen:** Zelfstandig wonen, begeleid wonen, beschermd wonen, geïntegreerd wonen.
#### 2.5.5 Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
Het **buitengewoon onderwijs** (BUO) wordt ingericht voor kleuter-, lager- en secundair onderwijs, met specifieke types die aangepast zijn aan diverse beperkingen (type basisaanbod, type 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9). Het **Leersteundecreet** streeft naar meer inclusief onderwijs, waarbij leerlingen met speciale zorgnoden ook in het gewoon onderwijs terechtkunnen, ondersteund door leersteuncentra en extra personeel.
### 2.6 Conclusie: De verschuiving naar vraaggestuurde ondersteuning
De toegenomen aandacht voor de basisrechten van personen met een beperking heeft geleid tot een significante verschuiving in de organisatie en financiering van de zorg. De ondersteuning is meer vraaggestuurd geworden, met het PVF als centraal instrument. Ondanks de beoogde doelen blijven er knelpunten bestaan, zoals wachtlijsten, waar de sector en de overheid continu aan moeten werken.
---
# Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
Hier is een gedetailleerde en uitgebreide samenvatting van het onderwerp "Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
Dit gedeelte behandelt het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen, de verschillende types van dit onderwijs, en de evolutie naar meer inclusief onderwijs, met speciale aandacht voor het Leersteundecreet.
### 3.1 Het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen
Het buitengewoon onderwijs (buo) is georganiseerd voor drie niveaus: buitengewoon kleuteronderwijs (Buko), buitengewoon lager of basis onderwijs (Bulo/Bubao) en buitengewoon secundair onderwijs (Buso). De indeling naar type is van toepassing op alle niveaus, met uitzondering van het basisaanbod dat niet op kleuter- en secundair niveau wordt ingericht. Het buitengewoon secundair onderwijs kent daarnaast een indeling naar opleidingsvorm.
* **Buitengewoon kleuteronderwijs:** Vanaf 2,5 tot 6 jaar, eventueel verlengbaar tot 8 jaar.
* **Buitengewoon lager of basis onderwijs:** Vanaf 6 tot 13 jaar, met verlenging mogelijk tot 15 jaar.
* **Buitengewoon secundair onderwijs:** Vanaf 13 jaar (uitzonderlijk 12 jaar) tot 21 jaar.
#### 3.1.1 Types van buitengewoon onderwijs
De indeling in types binnen het buitengewoon onderwijs is als volgt:
* **Type basisaanbod (Type BA):**
* Ontstaan na het M-decreet (september 2015).
* Samenvoeging van de vroegere types 1 en 8.
* Afgestemd op kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking of ontwikkelingsachterstand.
* Ook voor kinderen met ernstige leerstoornissen (dyslexie, dysorthografie, dyspraxie, dyscalculie, dysfasie, etc.) die specifieke problemen hebben met het leren van schoolse vaardigheden.
* Kenmerken: kleine groepen, aangepaste en begrijpelijke lesmethoden, focus op wereldoriëntatie, bewegingsopvoeding, sociale en creatieve vaardigheden.
* In het secundair onderwijs: project algemene vakken (PAV).
* Doorstroming naar Buso OV3 of gewoon onderwijs is mogelijk.
* **Type 2:**
* Aangepast aan kinderen en jongeren met een matige of ernstige verstandelijke handicap.
* Wordt reeds ingericht op kleuterniveau.
* Focus op levensscholing: aanleren van dagelijkse zaken, bevorderen van initiatief en zelfstandig leven, beheersen van nuttige vaardigheden, taal en communicatie, gedragsaanpassing, creatieve en sociale activiteiten.
* Gebruik van aangepaste leermethoden.
* Mogelijkheid om eenvoudige teksten te leren lezen en begrijpen.
* Rekenen in functie van concrete taken (tijdsplanning, omgaan met geld, wegen, meten).
* Doorstroming naar Buso OV2 (voorbereiding op werk in beschermd milieu) is mogelijk.
* Ook voor meervoudig gehandicapten (met een verstandelijke handicap én andere ernstige handicap) in OV1.
* **Type 3:**
* Onderwijs aangepast aan kinderen en jongeren met ernstige gedrags- of emotionele problemen.
* Grote aandacht voor persoonlijkheidsontwikkeling.
* Vaak storend gedrag voor de omgeving, moeite met zelfbeheersing.
* Vereist structuur en duidelijke afspraken.
* Leraren ontwikkelen methoden om moeilijkheden op te vangen en gedrag positief te beïnvloeden.
* Doorstroming naar Buso type 3 is mogelijk, met uitwisseling met gewoon onderwijs.
* **Type 4:**
* Aangepast aan leerlingen met een lichamelijke handicap (bv. ernstige bewegingsmoeilijkheden, verlamming, spastische bewegingen, spina bifida).
* Oorzaken: aangeboren of door ongeval veroorzaakte hersenbeschadiging, spierziekten.
* Bestemd voor kinderen en jongeren die regelmatig medische en paramedische behandelingen en/of orthopedagogische voorzieningen nodig hebben die het gewoon onderwijs niet kan bieden.
* **Type 5:**
* Voor kinderen en jongeren die wegens een langdurige ziekte of een wankele gezondheidstoestand in een ziekenhuis of medische instelling verblijven.
* Doel: aansluiten bij het verworven peil van de leerling en schoolse achterstand beperken.
* Onderwijs kan 'bed aan bed' of in klasjes binnen de instelling georganiseerd worden.
* **Type 6:**
* Bestemd voor blinde en slechtziende kinderen en jongeren.
* Gebruik van specifieke methoden om de gezichtshandicap te compenseren.
* Onderwijs in brailleschrift voor blinden.
* Intensieve training om resterend gezichtsvermogen beter te gebruiken bij slechtzienden.
* Aanleren van oriëntatievermogen en omgaan met de handicap met speciale hulpmiddelen.
* **Type 7:**
* Aangepast aan dove en slechthorende kinderen en jongeren.
* Grote focus op communicatie, om vereenzaming door taalontwikkelingsachterstand te voorkomen.
* Onderwijs omvat liplezen, hoortraining, gebarentaal, opbouw van zelfvertrouwen en sociale omgangsoefeningen.
* **Type 9:**
* Nieuw sinds het M-decreet.
* Voor kinderen en jongeren met ASS (autismespectrumstoornis) *zonder* verstandelijke beperking.
* Zeer specifieke onderwijsaanpak, rekening houdend met de vragen en noden van het kind.
#### 3.1.2 Specifieke groepen binnen het buitengewoon onderwijs
Voor kinderen met een meervoudige handicap, autisme met verstandelijke beperking of specifieke gedragsstoornissen binnen het autistisch spectrum (ASS) is de keuze van een onderwijstype niet altijd eenvoudig. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) speelt hierin een belangrijke rol om de meest aangepaste en beschikbare onderwijsvorm te zoeken. Sommige scholen buitengewoon onderwijs hebben, naast het reguliere onderwijstype, specifieke autibegeleiding uitgebouwd, soms in aparte auti-klassen. Het vinden van een geschikt aanbod blijft in de praktijk een uitdaging.
#### 3.1.3 Het buitengewoon secundair onderwijs (Buso)
De leerlingen in het Buso worden ingedeeld in vier opleidingsvormen (OV) op basis van de aard en ernst van hun handicap, met doelstellingen gericht op de latere levensloop.
* **Opleidingsvorm 1 (OV 1):**
* Doel: sociale vorming ter integratie in een beschermd milieu (dagcentrum, bezigheidstehuis).
* Focus op ontwikkeling van zelfredzaamheid, communicatiemogelijkheden, sensomotorische en sociale vorming.
* Duur: minimaal vier jaar.
* **Opleidingsvorm 2 (OV 2):**
* Doel: algemene en sociale vorming en arbeidstraining ter integratie in een beschermd leef- en arbeidsmilieu.
* Fasen: twee fasen van minstens twee studiejaren elk.
* Eerste fase: focus op sociale vorming en arbeidsgeschiktmaking.
* Tweede fase: focus op arbeidsgeschiktmaking, met mogelijkheid tot stages.
* **Opleidingsvorm 3 (OV 3):**
* Doel: algemene, sociale vorming en beroepsvorming ter voorbereiding op werken in het gewone leef- en arbeidsmilieu.
* Duur: 5 jaar.
* Opleiding start algemeen en wordt later specifieker gericht op een beroep.
* **Opleidingsvorm 4 (OV 4):**
* Biedt secundair algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs met doorstromings- of kwalificatieafdeling.
* Niet toegankelijk voor jongeren met een mentale handicap.
* Uurroosters en diploma's/getuigschriften komen overeen met het gewoon onderwijs.
### 3.2 Het Leersteundecreet
Het Leersteundecreet, gestemd in 2014 (oorspronkelijk het M-decreet), heeft als doel het onderwijs inclusiever te maken voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
* **Kernprincipes:**
* Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften hebben het recht zich in te schrijven in een gewone school.
* Met redelijke aanpassingen (bv. laptop, rekenmachines, langere toetsentijden) moeten zij het curriculum van het gewoon onderwijs kunnen volgen.
* Inclusie wordt de regel, buitengewoon onderwijs de uitzondering.
* Voor leerlingen bij wie dit ondanks aanpassingen onmogelijk is, blijft buitengewoon onderwijs een optie.
* **Evolutie naar het Leersteundecreet:**
* Het M-decreet werd vanaf het schooljaar 2015-2016 geleidelijk ingevoerd, maar niet volledig uitgevoerd.
* Vanaf het schooljaar 2023-2024 is het M-decreet vervangen door het **Leersteundecreet**.
* **Kenmerken van het Leersteundecreet:**
* **Doel:** Kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen dat werkbaar blijft voor de leraar.
* **Ondersteuning in gewoon onderwijs:**
* Inzet van 680 voltijdse krachten (600 ondersteuners in klassen, ondersteund door 80 omkaderende functies).
* Oprichting van 36 **leersteuncentra**: regionale expertisecentra die laagdrempelig en koepel-overschrijdend werken als aanspreekpunt. Scholen mogen zelf kiezen met welk centrum ze samenwerken.
* **Rol van de klassenraad:** Krijgt meer zeggenschap om te beoordelen of gewoon onderwijs haalbaar is voor de leerling. Scholen kunnen een leerling weigeren indien aanpassingen buitenproportioneel zijn, na overleg met ouders.
* **Buitengewoon onderwijs:** Blijft een volwaardige optie, met het doel leerlingen eventueel te laten terugkeren naar het gewoon onderwijs. Mogelijkheid tot deeltijds onderwijs in beide onderwijsvormen via een individueel aangepast traject.
* **Status van ondersteuners:** De huidige 3.666 ondersteuners krijgen een vast ambt en statuut, wat de job aantrekkelijker maakt.
* **Professionalisering:** Investering in de professionalisering van ondersteuners en leerkrachten, met gevolgen voor de inhoud van lerarenopleidingen.
* **Rol van onderwijspartners:** CLB's en pedagogische begeleidingsdiensten krijgen een grotere rol om de effectiviteit van hun hulp op de klasvloer te garanderen.
* **Niet-meewerkende scholen:** Scholen die achterblijven kunnen verplicht een begeleidingstraject volgen, onder toezicht van de onderwijsinspectie.
### 3.3 Evolutie naar Inclusie en Financiering
De focus op de rechten van personen met een beperking heeft geleid tot een verschuiving in de financiering en werking van het zorglandschap, met een nadruk op vraaggestuurde ondersteuning.
* **Perspectief 2020:** Dit actieplan van de Vlaamse regering, gelanceerd in 2016, had als basisuitgangspunt "zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk." Personen met een beperking worden als volwaardige burgers beschouwd wier autonomie, rechten en mogelijkheden gerespecteerd moeten worden.
* **Persoonsvolgende Financiering (PVF):**
* Budgetten voor zorg gaan rechtstreeks naar de persoon met een beperking, niet meer naar de voorzieningen.
* De gebruiker ontvangt een budget om zijn ondersteuning zelf te betalen, wat meer keuzevrijheid geeft in de organisatie van de zorg.
* Maakt het mogelijk om zorg thuis, in een voorziening, of een combinatie hiervan, te organiseren.
* **Doelen:** Meer kwaliteit van zorg en bestaan, investeren in mensen in plaats van structuren, vraaggestuurde zorg (de persoon bepaalt wat hij nodig heeft).
* Stimulering van vernieuwende projecten, zoals online hulpverlening en particuliere initiatieven, om wachtlijsten te verkleinen.
* Bevordert sociaal ondernemen met maatschappelijke meerwaarde (emancipatie, integratie, loopbanen versterken).
* Meer overleg tussen diensten voor efficiëntere hulpverlening.
#### 3.3.1 Overzicht financiering
De financiering hangt af van de ondersteuningsbehoefte, leeftijd en urgentie van de vraag.
* **Voor meerderjarigen:**
* **Eerste trap: Basisondersteunings-budget (BOB) aangevuld met Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH).**
* BOB: maandelijks bedrag (ca. 330 euro in 2024) voor mensen die minder hulp nodig hebben (bv. poetshulp, vervoer). Vereist erkende beperking en vastgestelde ondersteuningsnood. Weinig papierwerk, geen bewijslast, directe aanvraag.
* RTH: aanvulling voor beperkte dagopvang, begeleiding of verblijf in een erkende voorziening.
* **Tweede trap: Persoonsvolgend Budget (PVB).**
* Voor grotere ondersteuningsnoden waar trap 1 onvoldoende is.
* Vereist een gedetailleerd ondersteuningsplan met doelen, benodigde ondersteuning en wie deze kan bieden. Opstellen kan zelfstandig of met hulp van een Dienst Ondersteuningsplan (DOP).
* Bedragen variëren in 2024 tussen 10.000 en 90.000 euro, afhankelijk van de zorgnood.
* Uitbetaling kan cash, via voucher (die aan een voorziening wordt overhandigd en niet zelf beheerd hoeft te worden), of een combinatie van beide.
* PVB maakt ondersteuning op maat mogelijk (bv. assistent thuis, dagcentrum, thuisbegeleider).
* Nadelen: lange wachtlijsten (prioritering voor dringende hulp), administratieve last voor de persoon met een beperking (zelf werkgever worden).
* **Voor minderjarigen:**
* **Ondersteuningstoeslag:** Vergelijkbaar met BOB, maandelijks bedrag (ca. 331 euro in 2024) via het Groeipakket. Kan aangevuld worden met RTH.
* **Persoonlijke Assistentie Budget (PAB):**
* Budget toegekend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor assistentie thuis, op school of werk.
* Gebruik van budget moet verantwoord worden en er zijn richtlijnen voor.
* Bedragen in 2024: 12.164 tot 56.760 euro op jaarbasis, jaarlijks geïndexeerd.
* Hoogte budget bepaald door commissie op basis van noden en behoefte.
* Aanvraag verloopt via de Integrale Toegangspoort (ITP) met een multidisciplinair team (MDT) die de aanvraag opstelt (A-document).
* MDT is contactpersoon voor de aanvraag en begeleidt het proces.
* Inschaling: MDT meet zorgvraag en formuleert voorstel budgethoogte. Indicatiestellingsteam ITP bepaalt definitieve hoogte.
* Prioritering via checklist en beoordeling door Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC) vanwege onvoldoende middelen voor iedereen.
* Spoedprocedure mogelijk voor kinderen met snel degeneratieve aandoeningen.
* **Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH):**
* Overheidsdienst binnen het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
* Organiseert alle ondersteuning van de Vlaamse overheid voor personen met een beperking en hun gezin.
* Domeinen: zorg en individuele bijstand.
* Doel: bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen, bereiken van maximale autonomie en levenskwaliteit.
* **Definitie VAPH:** "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
* Vereist een langdurige en belangrijke beperking die normaal functioneren in de samenleving belemmert.
* Houdt rekening met mentale, psychische, lichamelijke en zintuiglijke beperkingen.
* Komt niet automatisch toe aan jongeren in buitengewoon onderwijs of mensen met een laag opleidingsniveau; de beperking moet voortkomen uit een stoornis in de persoon zelf.
* Geldt voor personen onder de 65 jaar bij aanvraag en die effectief in België verblijven.
* Focus op de "persoon met een beperking" in plaats van "gehandicapte persoon".
* **Raadgevend Comité:** Belangrijkste adviesorgaan met vertegenwoordigers van gebruikers, diensten, voorzieningen en onafhankelijke deskundigen.
* **Takenpakket VAPH:** Voorlichting, preventie, detectie, diagnose, kennisoverdracht, opvang, behandeling, begeleiding, integratie, studie en onderzoek.
* **Subsidiering:** Diensten, voorzieningen, hulpmiddelen, aanpassingen, persoonsvolgende financiering (PVF), PVB, PAB.
### 3.4 Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
Dit gedeelte beschrijft de types buitengewoon onderwijs en de verschillende opleidingsvormen binnen het buitengewoon secundair onderwijs.
#### 3.4.1 Het buitengewoon onderwijs (BuO)
Het buitengewoon onderwijs is onderverdeeld in types, die de specifieke noden van de leerlingen weerspiegelen. De indeling is als volgt:
* **Type basisaanbod (Type BA):** Voor leerlingen met een lichte verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstand of ernstige leerstoornissen.
* **Type 2:** Voor leerlingen met een matige tot ernstige verstandelijke handicap.
* **Type 3:** Voor leerlingen met ernstige gedrags- of emotionele problemen.
* **Type 4:** Voor leerlingen met een lichamelijke handicap.
* **Type 5:** Voor langdurig zieke kinderen in ziekenhuizen of medische instellingen.
* **Type 6:** Voor blinde en slechtziende kinderen.
* **Type 7:** Voor dove en slechthorende kinderen.
* **Type 9:** Voor kinderen en jongeren met autisme spectrum stoornis (ASS) zonder verstandelijke beperking.
#### 3.4.2 Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO)
Het BUSO is opgedeeld in vier opleidingsvormen (OV) die de latere levensloop van de leerling voorbereiden:
* **OV 1:** Sociale vorming ter integratie in een beschermd milieu.
* **OV 2:** Algemene, sociale vorming en arbeidstraining voor een beschermd leef- en arbeidsmilieu.
* **OV 3:** Algemene, sociale vorming en beroepsvorming ter voorbereiding op het gewone leef- en arbeidsmilieu.
* **OV 4:** Technisch, kunst- en beroepsonderwijs met diploma's gelijkwaardig aan het gewoon onderwijs.
### 3.5 Het Leersteundecreet
Dit decreet, dat het eerdere M-decreet vervangt, streeft naar een inclusiever onderwijslandschap.
* **Kernprincipes:**
* **Inclusie als norm:** Leerlingen met speciale zorgnoden kunnen in het gewoon onderwijs terecht, met de nodige ondersteuning.
* **Leersteuncentra:** Opzet van 36 regionale centra die scholen, leerkrachten en leerlingen ondersteunen.
* **Versterking van ondersteuning:** Inzet van extra ondersteunend personeel in de scholen.
* **Onderwijsinspectie:** Ziet toe op de correcte implementatie van het decreet.
* **Trajecten en flexibiliteit:** Mogelijkheid tot individueel aangepaste trajecten, waarbij leerlingen deeltijds les kunnen volgen in zowel gewoon als buitengewoon onderwijs.
* **Vast statuut voor ondersteuners:** Verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor ondersteunend personeel.
* **Professionalisering:** Nadruk op de nodige competenties voor alle leerkrachten om basis- en verhoogde zorg te kunnen bieden.
---
Deze samenvatting biedt een diepgaand overzicht van het buitengewoon onderwijs, de financieringsmechanismen en de recente hervormingen gericht op inclusie in Vlaanderen.
---
# Specifieke beperkingen: visueel, auditief, fysiek en mentaal
Dit studieonderdeel bespreekt de specifieke beperkingen die mensen kunnen ervaren, onderverdeeld in visuele, auditieve, fysieke en mentale beperkingen, met aandacht voor oorzaken, kenmerken, ontwikkelingsgevolgen en orthopedagogische begeleiding.
## 4. Specifieke beperkingen: visueel, auditief, fysiek en mentaal
### 4.1 Visuele beperking
Een visuele beperking is een overkoepelende term voor verminderd of afwezig gezichtsvermogen dat sociaal-maatschappelijk functioneren belemmert. Men maakt onderscheid tussen blindheid (volledig afwezig gezichtsvermogen) en slechtziendheid (aanwezig gezichtsresten). Het gezichtsvermogen is opgebouwd uit het centrale (scherp zien) en perifere (waarschuwing/oriëntatie) gezichtsveld. Uitvalsverschijnselen worden scotomen genoemd, en bij een sterk gekrompen gezichtsveld spreekt men van kokerzicht. Blindheid wordt gedefinieerd als een gezichtsscherpte minder dan 1/10 of een restant van het gezichtsveld van minder dan 20%. Slechtziendheid wordt vastgesteld wanneer het gezichtsvermogen met het beste oog, na correctie, minder is dan 30%. Cerebrale visuele stoornissen (CVS) zijn problemen met de visuele centra in de hersenen, waarbij de ogen en oogzenuwen intact zijn.
Mogelijke oorzaken van een visuele beperking zijn erfelijk (ongeveer 70%), prenataal (infecties, toxische stoffen), perinataal (zuurstofgebrek bij geboorte) en postnataal (infecties, medicatie, trauma's).
Blind of ernstig slechtziend zijn heeft ingrijpende gevolgen voor de ontwikkeling:
* **Motoriek:** Moeilijkheden met ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit. Kenmerkend zijn blindismen (wieg- of ritmische bewegingen), mimische eigenaardigheden, en gedrag zoals oogboren. De motorische ontwikkeling verloopt trager door gebrek aan visuele feedback en uitdaging, wat resulteert in aarzelende en voorzichtige bewegingen. Het lichaamsschema en oriëntatie in de ruimte verlopen moeizaam.
* **Sociaal-affectieve ontwikkeling:** Angstiger gedrag door de onzekere omgeving en waarschuwingen. Moeilijkheden met imitatie van sociaal gedrag en non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukkingen, gebaren). Gevoelens van minderwaardigheid, introversie en wantrouwen komen vaker voor.
* **Taalontwikkeling:** Taalgebruik is minder gebaseerd op eigen belevingswereld, maar meer op die van zienden. Woorden worden gebruikt zonder concrete voorstelling (verbalismen). Het gesproken woord krijgt grotere betekenis door het ontbreken van non-verbale informatie.
* **Cognitief:** Moeilijkheden met het vormen van een correct "beeld" van objecten. Geremde taal- en motorische ontwikkeling belemmeren de cognitieve ontwikkeling.
**Orthopedagogische begeleiding** richt zich op vroegtijdige opsporing en begeleiding, met nadruk op het ondersteunen van ouders. Stimulering van ontspanning, spel en vrijetijdsinvulling is essentieel. Slechtzienden moeten gestimuleerd worden hun gezichtsresten optimaal te benutten door optische prikkels te versterken en de aandacht te prikkelen. Stimulering van gehoor- en tastzin is cruciaal, waarbij geluiden en tastbare ervaringen moeten worden uitgelegd. Bewegingsoefeningen bevorderen oriëntatie, en orde en structuur in de leefruimte zijn belangrijk. De geleidestok is een hulpmiddel, maar het aanvaardingsproces vergt begeleiding. Seksuele opvoeding, met aandacht voor aanraking en fysiek contact, is van belang. Zelfstandigheidstraining, inclusief zorg voor uiterlijk en sociale aanpassing, is essentieel. Hulpmiddelen zoals stickers, felgekleurde randen, auditieve en tactiele hulpmiddelen ondersteunen de zelfredzaamheid.
### 4.2 Auditieve beperking
Een auditieve beperking ontstaat wanneer iemand slecht hoort of doof is, wat leidt tot onvoldoende waarneming of vervormd gehoorverlies. Geluid wordt gekenmerkt door frequentie en intensiteit (gemeten in decibels).
**Oorzaken** zijn vaak niet exact te bepalen, maar kunnen prenataal (virusinfecties, medicatie), perinatale (zuurstoftekort, geboortetrauma) of postnataal (meningitis, oorontstekingen) zijn. Bij volwassenen komen oorzaken zoals trauma, ziekte van Ménière, lawaaischade en ouderdomsslechthorendheid voor.
**Diagnostiek** omvat gehoorscreening bij pasgeborenen (ALGO-test), gedragsaudiometrie, conditionering met visuele beloning, en vanaf 5-6 jaar klassieke toon- en spraakaudiometrie. De mate van gehoorverlies wordt uitgedrukt in decibels (dB) op een audiogram.
**Gehoorstoornissen** worden ingedeeld naar aard (geleidingsstoornissen in uitwendig/middenoor, perceptiestoornissen in binnenoor/gehoorzenuw) en graad (licht, matig, zwaar, doofheid). Tinnitus (oorsuizen) valt onder gemengde stoornissen.
Geluid heeft belangrijke functies:
* **Signaalfunctie:** Waarschuwt voor gevaar of gebeurtenissen. Doven ervaren dit als plots en zonder oorzakelijkheid, wat leidt tot onzekerheid.
* **Achtergrondfunctie:** Creëert verbinding met de omgeving. Doven leven meer in hun gezichtsveld en kunnen zich geïsoleerd voelen in afwezigheid van geluid.
* **Communicatieve functie:** Cruciaal voor taalontwikkeling. Prelinguaal dove kinderen hebben moeite met het besef en de functie van geluid. De gesproken taal ontwikkelt zich slechter door het onvermogen de eigen geluiden af te stemmen op de omgeving.
**Invloed op ontwikkeling:**
* **Bedreigde psychische ontwikkeling:** Problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling door gebrek aan spontane communicatie en hechtingsproblemen. Taal is cruciaal voor informatieoverdracht, kennisverwerving en sociale contacten. Taalverwerving is vertraagd, wat denken en leren beïnvloedt. Ontwikkeling van zelfbeeld kan bemoeilijkt worden door onbegrip, afwijzing of overbescherming.
* **Bemoeilijkte maatschappelijke integratie:** Onze maatschappij is georiënteerd op horen. Communicatie via gesproken taal is dominant, waardoor auditieve beperkingen tot marginalisering kunnen leiden. De dovengemeenschap biedt vaak een meer passende omgeving.
**Technische hulpmiddelen** omvatten lichtsignalisatie, trillingen, hoorapparaten, cochleaire implantaten, afstandsbeluistering, teksttelefoons, ondertiteling en gebarentaal. Digitale technologie biedt steeds meer communicatiemogelijkheden.
**Orthopedagogische begeleiding** kent twee visies: de differentiële methode (zuiver oraal) en totale communicatie (inclusief gebarentaal). Vroegtijdige diagnose is cruciaal. Onderwijs richt zich op spraakontwikkeling via auditieve training, spraakzien (liplezen) en spraak-/taaltraining. Gebarentaal wordt steeds meer erkend als volwaardige taal. Psycho-emotionele begeleiding focust op acceptatie, zelfwaardegevoel en het verminderen van eenzaamheid en angst. Vroeg- en thuisbegeleiding ondersteunen ouders. Leefgroepen en gespecialiseerde scholen bieden specifieke ondersteuning.
### 4.3 Fysieke beperking
Een fysieke beperking omvat stoornissen in bewegen door beschadigingen aan het centrale zenuwstelsel, spierziekten, ledemaatverlies of chronische ziekten. De beperking wordt gedefinieerd door de belemmering tot maatschappelijke participatie. De groep is zeer divers.
**Oorzaken** kunnen prenataal (infecties, intoxicatie, maternale aandoeningen, trauma), perinaal (bevallingstrauma) of postnataal (medische aandoeningen, trauma) zijn.
**Vormen van fysieke stoornissen** omvatten:
* **Neurologische tekorten:**
* **Cerebrale parese (CP):** Een aandoening van de hersenen met gestoorde houding en beweging. Kan leiden tot cognitieve, spraak-, visuele, auditieve, stofwisselings- en sociaal-emotionele problemen. Oorzaken zijn pre-, peri- of postnataal.
* **Uitingsvormen (indeling naar aard):**
* **Spasticiteit:** Niet-accurate vrijwillige bewegingen door willekeurige contractie van aangetaste spieren (laesie motorische cortex). Leidt tot vervorming en functieverlies.
* **Athetose:** Ondoelmatige, ongecoördineerde, constante bewegingen van ledematen/aangezichtsspieren. Veroorzaakt manipulatie-, spraak-, slik-, kauw- en ademhalingsproblemen.
* **Ataxie:** Stoornis in samenwerking spiergroepen, leidend tot ongecoördineerde bewegingen en evenwichtsstoornissen.
* **Rigiditeit:** Continue spierspanning en stijfheid.
* **Tremor:** Onwillekeurige bevingen en ritmische bewegingen.
* **Spina Bifida:** Aangeboren defect in de doornuitsteeksels van de wervelkolom (neuraalbuisdefect). Kan gesloten (occulta) of open (aperta: meningocele, myelomeningocele) zijn. Gevolgen variëren: gevoeligheidsverlies, spierverlammingen, blaas-/darmproblemen, gewrichtsafwijkingen, hydrocefalie.
* **Spierziekten (myopathieën):**
* **Spierdystrofie (o.a. Ziekte van Duchenne):** Erfelijke, geslachtsgebonden degeneratieve myopathie met toenemende spierkrachtverlies. Leidt uiteindelijk tot rolstoelafhankelijkheid en fatale afloop door aantasting van hart- en ademhalingsspieren.
* **Spieratrofie:** Vermindering van spiermassa door immobiliteit of zenuwbeschadiging, vaak behandelbaar.
* **Orthopedische problemen:** Achondroplasie (dwerggroei), acromegalie, amputatie, osteogenesis imperfecta (broze botten), ontstekingen (bv. juveniele artritis).
* **Chronische ziekten:** Mucoviscidose (slijmproductie), hartafwijkingen, hemofilie (bloedstollingsziekte).
**Invloed op ontwikkelingsgebieden:**
* **Cognitieve ontwikkeling:** Verminderde mobiliteit kan leiden tot minder alledaagse ervaringen en belemmering van exploratiedrang. Traumatische ervaringen (ziekenhuisopnames) beïnvloeden motivatie. De samenhang tussen sensomotorische en cognitieve ontwikkeling is sterk. Spraak-taalontwikkeling kan gepaard gaan met spraakstoornissen en communicatieve gedragsproblemen.
* **Sociaal-emotioneel functioneren:** Risico op verstoorde ouder-kind hechting door onveilige ervaringen. Langdurige verwerkingsprocessen bij kind en ouders. Sensitiviteit en responsiviteit zijn niet vanzelfsprekend, wat kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid. Autonomie, zelfredzaamheid en succeservaringen zijn cruciaal voor identiteitsvorming en een positief zelfbeeld. Acceptatie door de omgeving en een realistisch zelfbeeld zijn belangrijk.
* **Lichaamsbeleving en seksualiteit:** Lichaamsbeleving kan negatief zijn door afhankelijkheid van hulp bij intieme contacten. Seksualiteit wordt vaak als a-seksueel beschouwd door de maatschappij. Seksuele opvoeding begint vanaf de geboorte met knuffelen en strelen. Seksualiteit is een existentieel recht en kan psychosociaal en fysiek bemoeilijkt worden.
**Ondersteuning:** Vroegbegeleiding, psychomotorische programma's, aangepast onderwijs (leersteundecreet), ADL-training en psychosociale begeleiding zijn essentieel. Een geïntegreerde werkwijze zoals conductieve pedagogiek integreert therapie in dagelijkse activiteiten.
### 4.4 Mentale beperking
Een mentale beperking (vroeger zwakzinnigheid, oligofrenie, debiliteit, idiotie) wordt gedefinieerd door significant benedenmatig intellectueel functioneren, tot uiting komend tijdens de ontwikkelingsperiode (tot ongeveer 18 jaar) en samengaand met tekorten in aangepast gedrag. Het IQ ligt lager dan 70-75. Aangepast gedrag betreft rijping, leren, persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, gemeten ten opzichte van leeftijds- en cultuurgroep.
**Mogelijke oorzaken:**
* **Biologische factoren:** Chromosomale afwijkingen (Syndroom van Down, Fragiele-X), genmutaties, stofwisselingsstoornissen, infectieziekten (prenataal/postnataal), giftige stoffen, zuurstoftekort (perinataal).
* **Sociaal-culturele factoren:** Weinig stimulerende omgeving, beperkt taalgebruik, ongezonde leefgewoonten, laag verwachtingspatroon, kindermishandeling, ondervoeding.
**Indeling in niveaus (gebaseerd op IQ):**
* **Lichte mentale beperking (LMH):** IQ 55-75 (80-85% van de groep). Vaak geen zichtbare fysieke kenmerken. Lichte motorische moeilijkheden (fijne motoriek), vluchtige informatieverwerking, moeite met abstract denken, impulsief gedrag, beperkte woordenschat (maar goed begrip), emotionele labiliteit, onrealistisch zelfbeeld, afhankelijkheid van steunfiguren. Onderwijs: Type basisaanbod (bulo) / OV3 (buso).
* **Matige mentale beperking (MMH):** IQ 40-54 (10% van de groep). Ontdekking in eerste levensjaren, soms met lichamelijke kenmerken. Tragere motorische ontwikkeling, moeite met oriëntatie, traag denken, beperkte concentratie, behoefte aan structuur en herhaling. Beperkte woordenschat, spraakontwikkeling, logopedie vaak aangewezen. Onderwijs: Type 2 (bulo) / OV1 of OV2 (buso).
* **Ernstige mentale beperking (EMH):** IQ 20-39 (3-4% van de groep). Duidelijk zichtbare problemen vanaf vroege kinderjaren. Ernstige motorische achterstand, bewegingsarmoede, ongecontroleerde bewegingen, afwijkingen aan botstructuur, hormonaal vlak, zintuigen. Denken is egocentrisch en gekoppeld aan de directe leefwereld. Gedragsproblemen komen vaker voor, gevoeligheid voor prikkels. Communicatie beperkt, aangewezen op non-verbale signalen en gebaren. Onderwijs: Meestal dagopvang.
* **Zeer ernstige mentale beperking (ZEMB):** IQ beneden 20 (1-2% van de groep). Afwijkend gedrag vanaf geboorte, ontwikkeling stagneert vroeg. Meervoudige beperkingen (fysiek, zintuiglijk, sociaal-emotioneel). Moeilijkheden met slikken, ademen, bewegen, slapen. Zeer beperkte cognitieve ontwikkeling (sensomotorisch niveau). Communicatie bijna afwezig, aangewezen op lichaamstaal en geluiden.
**Onderwijs en begeleiding:** Aangepast onderwijs (buitengewoon onderwijs) en diverse woonvormen (dagcentrum, begeleid wonen, residentiële voorzieningen) worden ingezet, afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte.
**Bespreking van specifieke syndromen:**
* **Syndroom van Down (Trisomie 21):** Chromosomale afwijking (extra chromosoom 21). Kenmerken: lichamelijke afwijkingen, vertraagde groei en mentale ontwikkeling, vaak licht tot ernstige mentale beperking, sociale vaardigheden, behoefte aan structuur en begeleiding.
* **Fragiele-X-syndroom:** Erfelijke mentale achterstand door afwijking op X-chromosoom. Kenmerken: fysieke kenmerken (vanaf puberteit), motorische achterstand, mentale beperking, typische taalontwikkeling (herhaling, echolalie, articulatieproblemen), hyperactiviteit, angstig gedrag, moeilijkheden in sociale contacten.
* **Prader-Willi syndroom:** Defect op chromosoom 15. Kenmerken: spierzwakte, onbedwingbare eetlust (leidend tot overgewicht), beperkte seksuele ontwikkeling, emotionele labiliteit, rigide denken, behoefte aan routine.
* **Meervoudige beperking:** Beperkingen op verschillende vlakken (mentaal, fysiek, zintuiglijk, sociaal-emotioneel), vaak met gezondheidsproblemen. Centrale rol van ernstige/zeer ernstige mentale beperking. Aangewezen op totale zorg en specifieke methodieken zoals basale stimulatie en LACCS-visie.
Begeleiding richt zich op het maximaliseren van mogelijkheden, het bevorderen van autonomie en participatie, en het aanpassen van de omgeving aan de individuele behoeften van de persoon met een beperking. Het belang van een multidisciplinaire aanpak en samenwerking met ouders/omgeving wordt benadrukt.
---
# Meervoudige beperkingen en orthopedagogische begeleiding
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding voor het onderwerp "Meervoudige beperkingen en orthopedagogische begeleiding".
## 5. Meervoudige beperkingen en orthopedagogische begeleiding
Dit onderdeel onderzoekt de complexe aard van meervoudige beperkingen, hun oorzaken, kenmerken en de specifieke orthopedagogische benaderingen, inclusief methodieken zoals basale stimulatie en de LACCS-visie, met focus op een zinvol bestaan en de sociale emotionele ontwikkeling.
### 5.1 Concept en oorzaken van meervoudige beperkingen
Meervoudige beperkingen ontstaan doorgaans door biologische oorzaken die de ontwikkeling van de hersenen negatief beïnvloeden gedurende de pre-, peri- of postnatale fase. Dit kan variëren van genetische afwijkingen, infectieziekten en intoxicaties tot zuurstoftekort bij de geboorte of traumatisch hersenletsel. Epilepsie speelt hierin een bijzondere rol, aangezien het zowel een gevolg als een oorzaak kan zijn van hersenschade. Naast biologische factoren kunnen ook contextuele factoren, zoals langdurige ziekenhuisopnames of pijnlijke verzorging, de ontwikkeling negatief beïnvloeden en de hechting bemoeilijken.
### 5.2 Kenmerken van meervoudige beperkingen
Mensen met een meervoudige beperking vertonen beperkingen op meerdere ontwikkelingsdomeinen:
* **Cognitieve ontwikkeling:** Er is sprake van een ernstige tot zeer ernstige beperking in de mentale ontwikkeling. Het denken is sterk gekoppeld aan de directe leefwereld en het hier-en-nu. Het interpreteren van prikkels, het plaatsen van betekenis in tijd en ruimte, en het compenseren van beperkingen op één gebied door sterke ontwikkeling op een ander gebied, zijn uitermate moeilijk of afwezig.
* **Motorische ontwikkeling:** De motoriek kan beperkt zijn door een verminderd bewegingsapparaat of een verstoorde aansturing door de hersenen. Dit kan resulteren in bedlegerigheid, het gebruik van rolstoelen of andere hulpmiddelen, en een beperkte fijne motoriek. Spijsverterings- en ademhalingsproblemen, zoals slikstoornissen, komen vaak voor.
* **Zintuiglijke ontwikkeling:** Vaak zijn er bijkomende zintuiglijke beperkingen, zoals slechtziendheid, blindheid, slechthorendheid of doofheid.
* **Sociaal-emotionele ontwikkeling:** Door de ernstige mentale beperking en de complexiteit van de beperkingen is een gezonde ik-ontwikkeling bedreigd. Er is een grote afhankelijkheid van de omgeving en de ontwikkeling van een vertrouwensrelatie met begeleiders is cruciaal. Veelal bevinden cliënten zich in de sensatie- of klikfase van de emotionele ontwikkeling.
* **Communicatie:** Gesproken taal is zelden of niet ontwikkeld. Communicatie verloopt voornamelijk non-verbaal via geluiden, lichaamstaal, aanrakingen, pictogrammen of verwijsvoorwerpen. Het adequaat interpreteren van deze signalen door begeleiders is essentieel.
* **Gezondheid:** Er is een verhoogde kans op gezondheidsproblemen zoals epilepsie, luchtweginfecties, allergieën, slaapstoornissen en spijsverteringsproblemen.
### 5.3 Orthopedagogische benaderingen en begeleidingsmethodieken
De orthopedagogische begeleiding richt zich op het bevorderen van een zinvol bestaan en de sociale emotionele ontwikkeling, met speciale aandacht voor de individuele noden en beperkingen.
#### 5.3.1 Basale stimulatie
Basale stimulatie is een communicatievorm die zich richt op de meest eenvoudige, basale prikkels, voornamelijk via fysieke aanraking. Het doel is de cliënt te versterken in zijn lichaamsbewustzijn en hem betekenisvolle informatie te geven over zichzelf en zijn omgeving. Dit gebeurt via drie soorten waarnemingen: somatisch (huid), vestibulaire (beweging) en vibratorische (trilling). Basale stimulatie kan zowel in individuele activiteiten als in dagelijkse routines worden toegepast.
#### 5.3.2 LACCS-visie
De LACCS-visie streeft naar een "goed leven" voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen (EMB). Dit omvat vijf gebieden:
* **Lichamelijk welbevinden:** Goede lichamelijke conditie, verzorging, voeding en adequate behandeling van gezondheidsproblemen.
* **Alertheid:** Mogelijkheid tot aandacht voor de omgeving, rust en herstel, een dag-nachtritme, en een gevoel van veiligheid en ontspanning.
* **Contact:** Gekoesterd worden, positieve betekenis hebben voor anderen, gezien en gehoord worden, nabijheid en emotionele beschikbaarheid ervaren.
* **Communicatie:** Gehoord en begrepen worden, zeggenschap en begrenzing op maat krijgen.
* **Stimulerende tijdsbesteding:** Betekenisvolle en gevarieerde bezigheden, uitdagingen en de kans om zich te ontwikkelen.
De LACCS-visie maakt gebruik van "ontwikkelingsdenken" en onderscheidt drie fasen: de sensatiefase (puur zintuiglijke ervaring), de klikfase (koppelen van ervaringen en verwachtingen) en de begrijpfase (beredeneren en aanpassen aan situaties, wat bij mensen met EMB doorgaans niet wordt bereikt).
#### 5.3.3 Aansluiten bij het ontwikkelingsniveau
Een cruciaal principe in de begeleiding is het aansluiten bij het emotionele ontwikkelingsniveau van de cliënt. Dit betekent erkennen dat mensen met ernstige beperkingen vaak in lagere ontwikkelingsfasen blijven steken en behoefte hebben aan specifieke ondersteuning. Bijvoorbeeld, een woedeaanval kan een stressreactie zijn die kalmering en nabijheid vereist, wat kan leiden tot hechting en verdere emotionele groei. De begeleiding moet flexibel zijn en inspelen op de specifieke behoeften van het moment, rekening houdend met de mogelijkheden van de cliënt.
#### 5.3.4 Communicatie en interactie
Gezien de beperkte verbale communicatiemogelijkheden, is een grote aandacht voor non-verbale signalen essentieel. Begeleiders moeten alert zijn op lichaamstaal, geluiden, gezichtsuitdrukkingen en andere signalen om de noden en wensen van de cliënt te begrijpen. Het gebruik van verwijsvoorwerpen, eenvoudige taal, herhaling, en het creëren van een voorspelbare en veilige omgeving helpt bij het tot stand komen van effectieve communicatie.
### 5.4 Leven met meervoudige beperkingen
Mensen met meervoudige beperkingen zijn voor hun levensonderhoud volledig afhankelijk van de zorg en begeleiding van anderen. Het creëren van een zinvolle daginvulling, het bevorderen van sociale contacten en het bieden van een veilige en stimulerende omgeving zijn van groot belang. Ondanks de vele uitdagingen, staat de orthopedagogische begeleiding centraal in het waarborgen van de kwaliteit van leven en het maximaliseren van de zelfrealisatie en participatie van deze kwetsbare groep.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Handicap | Handicap gaat over hoe onze samenleving vindt dat mensen moeten functioneren; deze normen blijven deels hetzelfde, maar veranderen ook door de tijd heen. Samenlevingen willen vaak iedereen hetzelfde laten zijn, waardoor mensen die anders zijn aan de rand komen te staan. |
| Beperking | Een beperking is een langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. |
| Norm | Een norm is een maatstaf of standaard die als leidraad dient voor gedrag of prestaties binnen een groep of samenleving. Het bepaalt wat als acceptabel, wenselijk of gemiddeld wordt beschouwd. |
| Vooroordeel | Een vooroordeel is een vooringenomen mening of houding ten opzichte van een persoon of groep, vaak gebaseerd op onvoldoende kennis of stereotypen, die leidt tot negatieve evaluaties of discriminatie. |
| Menswaardig | Menswaardig betekent dat de inherente waarde en waardigheid van elk individu wordt erkend en gerespecteerd, met aandacht voor autonomie, zelfbeschikking en een leven in waardigheid en respect. |
| Delicaat | Delicaat verwijst naar iets dat voorzichtigheid en tact vereist vanwege de gevoeligheid, complexiteit of kwetsbaarheid ervan. Het suggereert een fijne balans die gemakkelijk verstoord kan worden. |
| Persoonsgericht | Persoonsgericht betekent dat de hulpverlening of ondersteuning is afgestemd op de specifieke behoeften, wensen en doelen van het individu, in plaats van een algemene of gestandaardiseerde aanpak te volgen. |
| Zelfbepaling | Zelfbepaling, ook wel autonomie genoemd, is het recht en de mogelijkheid van een individu om zelfstandig keuzes te maken en controle uit te oefenen over zijn eigen leven en beslissingen. |
| Waardigheid | Waardigheid is het intrinsieke respect en de eer die aan elk persoon toekomt simpelweg vanwege het feit dat hij of zij een mens is, onafhankelijk van omstandigheden of prestaties. |
| Autonomie | Autonomie verwijst naar de zelfstandigheid en het vermogen van een individu om zelf keuzes te maken en beslissingen te nemen zonder externe dwang of overheersing. |
| Participatie | Participatie betekent deelname aan sociale, economische, politieke en culturele activiteiten binnen de samenleving, met inbegrip van het recht om gehoord te worden en bij te dragen. |
| Diversiteit | Diversiteit verwijst naar de aanwezigheid van verscheidenheid binnen een groep of samenleving, met betrekking tot kenmerken zoals cultuur, etniciteit, geslacht, leeftijd, beperkingen, meningen en achtergronden. |
| Identiteit | Identiteit is het geheel van kenmerken, overtuigingen, waarden en ervaringen die een persoon definiëren en onderscheiden van anderen, zowel op persoonlijk als op sociaal vlak. |
| Persoonsvolgende Financiering (PVF) | Persoonsvolgende Financiering is een financieringsmodel waarbij budgetten voor zorg en ondersteuning rechtstreeks naar de persoon met een beperking gaan, zodat deze zelf kan kiezen hoe en van wie de ondersteuning wordt afgenomen. |
| Persoonsvolgend Budget (PVB) | Het Persoonsvolgend Budget (PVB) is een budget dat wordt toegekend aan meerderjarige personen met een beperking om zorg en ondersteuning in te kopen, waardoor zij meer keuzevrijheid krijgen in de organisatie van hun hulp. |
| Persoonlijke-Assistentiebudget (PAB) | Het Persoonlijke-Assistentiebudget (PAB) is een budget dat door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) aan minderjarigen wordt verstrekt om thuis, op school of op het werk assistentie te organiseren en te betalen. |
| Dagcentrum | Een dagcentrum is een voorziening die dagactiviteiten en ondersteuning biedt aan personen met een beperking, vaak gericht op dagbesteding, sociale interactie en het aanleren van vaardigheden. |
| Inclusief | Inclusief betekent dat iedereen, ongeacht zijn achtergrond, kenmerken of beperkingen, wordt opgenomen en meedoet in de samenleving, met speciale aandacht voor het aanpassen van structuren en omgevingen om deelname mogelijk te maken. |
| Particulier | Particulier verwijst naar iets dat niet publiek of openbaar is, maar specifiek gericht op individuen of private organisaties, zoals particuliere woon- en dagondersteuning. |
| Ouderinitiatief | Ouderinitiatieven zijn projecten of organisaties die door ouders van personen met een beperking zelf worden opgezet om specifieke ondersteuning of zorg te bieden, vaak met een focus op gemeenschappelijke noden en oplossingen. |
| Maatschappelijke meerwaarde | Maatschappelijke meerwaarde slaat op de positieve bijdrage die een project, initiatief of activiteit levert aan de samenleving, zoals emancipatie, integratie, duurzame loopbanen of het versterken van competenties van kansengroepen. |
| Emancipatie | Emancipatie is het proces waarbij individuen of groepen worden bevrijd van sociale, economische of politieke beperkingen en de mogelijkheid krijgen om volledige rechten en kansen te realiseren. |
| Integratie | Integratie is het proces waarbij individuen of groepen worden opgenomen in de bredere samenleving, met wederzijdse aanpassing van zowel de nieuwkomers als de ontvangende samenleving. |
| Duurzaam | Duurzaam verwijst naar iets dat langdurig en zonder negatieve impact op toekomstige generaties kan voortbestaan, met aandacht voor ecologische, sociale en economische aspecten. |
| Competentie | Een competentie is de combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes die iemand in staat stelt om bepaalde taken effectief uit te voeren en om te gaan met verschillende situaties. |
| Kansengroepen | Kansengroepen zijn sociale groepen die omwille van hun achtergrond, kenmerken of omstandigheden benadeeld worden en minder kansen krijgen in de samenleving, zoals mensen met een beperking, etnische minderheden of mensen met een lage sociaaleconomische status. |
| Buitengewoon onderwijs | Buitengewoon onderwijs is een onderwijsvorm die speciaal is ingericht voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften of beperkingen, en die aangepaste programma's en ondersteuning biedt. |
| Leersteundecreet | Het Leersteundecreet is een Vlaamse onderwijswetgeving die gericht is op het bevorderen van inclusief onderwijs door leerlingen met speciale zorgnoden betere ondersteuning te bieden, zowel in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs. |
| Cerebrale parese (CP) | Cerebrale parese is een aandoening van de hersenen die zich kenmerkt door een gestoorde houding en beweging, veroorzaakt door onvolledige vorming of beschadiging van het cerebrum vóór, rondom of kort na de geboorte. |
| Spina bifida | Spina bifida is een aangeboren defect in de ruggenwervels, behorend tot de neuraalbuisdefecten, waarbij het ruggenmerg niet volledig gesloten is rond het ruggenmerg. |
| Spierdystrofie | Spierdystrofie, ook wel primaire amyotrofie genoemd, is een groep erfelijke aandoeningen die gekenmerkt worden door een geleidelijke afbraak van het spierweefsel, wat leidt tot toenemende spierzwakte en -verlies. |
| Orthopedische problemen | Orthopedische problemen verwijzen naar aandoeningen of afwijkingen aan het bewegingsapparaat, waaronder botten, gewrichten, spieren en pezen, die de beweging en functie kunnen belemmeren. |
| Chronische ziekte | Een chronische ziekte is een langdurige aandoening die vaak niet geneesbaar is en continue medische zorg en aanpassing van de levensstijl vereist, zoals mucoviscidose of hartafwijkingen. |
| Visuele beperking | Een visuele beperking is een overkoepelende term voor iedereen die een verminderd gezichtsvermogen heeft of waarbij het gezichtsvermogen ontbreekt en daardoor belemmerd wordt in zijn sociaal-maatschappelijk functioneren. |
| Blindheid | Blindheid wordt gesproken wanneer de lichtwaarneming zo gering is dat de persoon er weinig of niets mee kan doen; dit is het geval wanneer de gezichtsscherpte minder is dan 1/10. |
| Slechtziendheid | Slechtziendheid wordt gedefinieerd als een gezichtsvermogen van minder dan 30% met het beste oog, na alle mogelijke correcties en medische hulp. |
| Auditieve beperking | Een auditieve beperking treedt op wanneer een persoon slecht hoort of doof is, wat leidt tot onvoldoende of vervormde waarneming van geluid. |
| Doofheid | Doofheid is een ernstige vorm van auditieve beperking waarbij het gehoor grotendeels of volledig afwezig is. |
| Slechthorendheid | Slechthorendheid is een verminderd gehoor dat kan variëren van licht tot zwaar, waarbij geluid nog wel waargenomen, maar vaak onvolledig of vervormd. |
| Geleidingsstoornissen | Geleidingsstoornissen treden op wanneer geluidsgolven niet correct worden doorgegeven van het uitwendige of middenoor naar het binnenoor, vaak door oorontstekingen of obstructies. |
| Perceptiestoornissen | Perceptiestoornissen beïnvloeden de kwaliteit van het geluid, waardoor geluidssignalen niet correct worden doorgegeven aan de hersenen en geluiden vervormd worden waargenomen. |
| Tinnitus | Tinnitus is het waarnemen van een geluid zoals fluiten, suizen of toeteren zonder dat er een externe geluidsbron aanwezig is; dit valt onder gemengde gehoorstoornissen. |
| Mentale beperking | Een mentale beperking, ook wel verstandelijke beperking genoemd, wordt gekenmerkt door een aanzienlijke achterstand in het intellectueel functioneren en het aangepast gedrag, die zich manifesteert tijdens de ontwikkelingsperiode. |
| IQ | IQ (Intelligentiequotiënt) is een score die wordt verkregen uit gestandaardiseerde intelligentietests en die een indicatie geeft van het algemene intellectuele vermogen van een persoon ten opzichte van leeftijdsgenoten. |
| Aangepast gedrag | Aangepast gedrag verwijst naar de mate waarin een individu voldoet aan de maatschappelijke normen en verwachtingen op het gebied van rijping, leren, persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, rekening houdend met de leeftijds- en cultuurgroep. |
| Syndroom van Down | Het syndroom van Down is een chromosomale afwijking (trisomie 21) die gepaard gaat met specifieke lichamelijke kenmerken, een vertraagde mentale ontwikkeling en verhoogd risico op bepaalde gezondheidsproblemen. |
| Fragiele-X-syndroom | Het fragiele-X-syndroom is een erfelijke aandoening, veroorzaakt door een afwijking op het X-chromosoom, die leidt tot mentale achterstand, kenmerkende gedragsuitingsvormen en soms specifieke lichamelijke kenmerken. |
| Prader-Willi syndroom | Het Prader-Willi syndroom is een genetische aandoening die wordt gekenmerkt door spierzwakte, een onbedwingbare eetlust, specifieke uiterlijke kenmerken en een mentale beperking, vaak met gedragsproblemen en hormonale stoornissen. |
| Meervoudige beperking | Een meervoudige beperking is de combinatie van beperkingen op verschillende ontwikkelingsdomeinen, zoals mentaal, fysiek, zintuiglijk en sociaal-emotioneel, vaak gepaard gaand met gezondheidsproblemen. |
| Basale stimulatie | Basale stimulatie is een communicatievorm en begeleidingsmethodiek die zich richt op de eenvoudigste, basale middelen, met name fysieke aanraking en zintuiglijke waarnemingen, om interactie te creëren en het lichaams-ik van de cliënt te versterken. |
| LACCS-visie | De LACCS-visie is een begeleidingsmodel dat streeft naar een "goed leven" voor mensen met ernstig meervoudige beperkingen, gebaseerd op vijf gebieden: Lichamelijk welbevinden, Alertheid, Contact, Communicatie en Stimulerende tijdsbesteding. |
| Sensatiefase | De sensatiefase is de eerste fase in de emotionele ontwikkeling, gekenmerkt door de focus op zintuiglijke sensaties en het directe, onmiddellijke ervaren van prikkels zonder veel verwachtingen of interpretaties. |
| Klikfase | De klikfase is de tweede fase in de emotionele ontwikkeling, waarin meer verwachtingen en associaties worden gevormd bij waargenomen prikkels, wat leidt tot het herkennen van patronen en het opbouwen van gewoonten. |
| Begrijpfase | De begrijpfase, de derde fase in de emotionele ontwikkeling, kenmerkt zich door het vermogen om situaties te beredeneren, oorzaak en gevolg te begrijpen, en gedrag aan te passen aan de context. Dit niveau wordt niet bereikt door mensen met ernstig meervoudige beperkingen. |
| Adaptatiefase | De adaptatiefase is de eerste fase in de emotionele ontwikkeling, vergelijkbaar met de babytijd, waarbij de focus ligt op het reguleren van prikkels en afhankelijkheid van verzorgers voor veiligheid en geborgenheid. |
| Socialisatiefase | De socialisatiefase, ook wel hechtingsfase genoemd, is de tweede fase in de emotionele ontwikkeling, waarin de basis wordt gelegd voor hechtingsrelaties en het kind zich begint te verbinden met belangrijke personen in zijn omgeving. |
| Koppigheidsfase | De koppigheidsfase (eerste individuatiefase) is de derde fase in de emotionele ontwikkeling, waarin het kind meer autonomie en zelfstandigheid ontwikkelt, en de neiging vertoont om eigen keuzes te maken en grenzen te testen. |
| Identificatiefase | De identificatiefase is de vierde fase in de emotionele ontwikkeling, waarin het kind zich identificeert met belangrijke rolmodellen en hun gedrag, normen en waarden overneemt. |
| Realiteitsbewustwordingsfase | De realiteitsbewustwordingsfase, de vijfde fase in de emotionele ontwikkeling, is de fase waarin het individu een realistisch beeld van zichzelf en de wereld ontwikkelt, en in staat is om te gaan met de realiteit, inclusief beperkingen. |
| PICA | PICA is een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door het eten van niet-eetbare substanties, zoals aarde, papier, haar of metaal. |
| Zelfstimulerend gedrag | Zelfstimulerend gedrag zijn herhalende, ritmische bewegingen of geluiden die een persoon met een beperking gebruikt om zichzelf te kalmeren, te stimuleren of om te gaan met angst of overprikkeling. |
| Deprivatie | Deprivatie is een staat van verlies of gebrek aan noodzakelijke zintuiglijke, sociale of emotionele prikkels en ervaringen, wat kan leiden tot negatieve gevolgen voor de ontwikkeling. |
| Hyperactiviteit | Hyperactiviteit is een gedragskenmerk dat zich uit in overmatige motorische activiteit, rusteloosheid en moeite om stil te zitten, vaak geassocieerd met aandachtstekortstoornissen zoals ADHD. |
| Echolalie | Echolalie is het herhalen van woorden of zinnen die een persoon net gehoord heeft, wat kan variëren van onmiddellijk tot uitgesteld en van betekenisvol tot repetitief. |
| Perseveratie | Perseveratie is het herhalen van dezelfde gedragingen, woorden of gedachten, ondanks veranderende omstandigheden of gebrek aan nieuwe informatie. |